kunnen nu op de Universiteitsbibliotheek worden geraadpleegd en gelezen.
Een kostbaar geschenk mocht onze boekerij ook van de familie Beets, aan wie onze Maatschappij reeds zooveel dank verplicht is, ontvangen nl. een portefeuille met vier blaadjes teekeningen van Nicolaas Beets naar tafereelen uit eenige stukken in de Camera Obscura (Een tentoonstelling van schilderijen, Varen en Rijden, 's Winters Buiten); op een der blaadjes is het slot geschreven, zij het in een eenigszins andere redactie dan in den lateren druk, van het opstel over een tentoonstelling van schilderijen; men zou dit dus het eenige overblijfsel van het handschrift van de Camera Obscura kunnen noemen.
Onder de boeken zijn dit jaar wederom vele geschenken, meer dan dit in de vorige jaren het geval was. Stemt dit zeer zeker tot dankbaarheid, toch is het Bestuur in dezen wel dankbaar, maar nog niet voldaan. Nog veel meer leden zouden kunnen bijdragen tot de vermeerdering der boekerij onzer en hunner Maatschappij, waarmede de beoefening der Nederlandsche Letterkunde in den ruimsten zin des woords gediend zoude zijn.
Het kort bestek van dit verslag gedoogt niet, dat ik alle geschenken met de namen der schenkers, hoe gaarne ik dit ook zou willen, hier noem. Maar voor enkele wil ik hier een uitzondering maken, terwijl natuurlijk alle gevers zich overtuigd kunnen houden van den dank der Maatschappij.
Van Zijne Excellentie den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen mochten wij een groot aantal werken, meest op historisch gebied, ontvangen, waaronder kostbare uitgaven als bv. de Bibliotheca Reformatoria Neerlandica en de Bescheiden omtrent het verblijf van Jan Pieterszoon Coen in Indië. Prof. Kalff schonk ons het 1ste deel zijner Westeuropeesche Letterkunde; Mej. Dr. Serrurier den tweeden druk harer Pensées van Pascal; Dr. J.F.M. Sterck zijn ‘Hoofdstukken over Vondel en zijn kring’; de heer J.H. Gunning JHzn. het eerste deel van het Leven en de Werken van Prof. Dr. J.H. Gunning. De heer Jacobus van Looy bood ons eenige zijner werken aan, op Hollandsch papier gedrukt en van een eigenhandige opdracht voorzien; ook Dr. K.H. de Raaf zond ons een exemplaar op geschept papier van zijn vertaling van Hebbel's Gyges en zijn Ring. Just Havelaar schonk zijn werk over Het Leven en de Kunst; Dr. Walch zijn Drie Vertellingen en In een laaiende lente; Gerard van Eckeren zijn De Wrok van het Bloed; Mevr. van Zeggelen o.a. haar De Gouden Kris; mej. H.S.S. Kuyper een drietal harer werken. Van den heer D.F. Malherbe ontvingen wij eenige zijner Afrikaansche geschriften.
Over de tijdschriften en genootschapswerken valt niet veel te vermelden. Wij traden in ruilverkeer met het te Rostock verschijnende Zeitschrift für deutsche Mundarten en met het Afrikaansche Tijdskrif vir Wetenskap en Kuns.