een werk verricht waarvoor de Maatschappij hun grooten dank verschuldigd is.
De gewone uitgaaf der Handelingen en Levensberichten in één bundel vereenigd, geschiedde in het laatst van October. In die Handelingen zijn gedrukt de toespraak in de vorige Jaarvergadering gehouden door den Voorzitter den Heer Dr. J. Huizinga, en de voordracht aldaar gehouden door den Heer E.J. de Meester ‘Iets over vrijheid en letterkunde’. Door het afstaan hunner kopij hebben die heeren ons tot dank verplicht, evenals de auteurs der Levensberichten, niet minder dan 15 in tal, die in menigerlei opzicht van belang zijn en aan vele leden zeker aanleiding gaven zich te verklaren tegen het Bestuursvoorstel tot afschaffing. Het referendum krachtens besluit der vorige Jaarvergadering omtrent dit voorstel gehouden, had tot uitkomst, dat 134 leden vóór en 236 tegen het voorstel stemden, zoodat het met groote meerderheid verworpen is en de uitgaaf der Levensberichten dus bestendigd zal worden.
In gevolge de motie van HH. Dr. D.C. Hesseling en H.J. Robbers, in de vorige Jaarvergadering aangenomen: ‘De Vergadering geeft aan de Commissie voor Schoone Letteren in overweging of zij het instellen van een prijs wenschelijk acht en een daartoe strekkend voorstel wil indienen’, heeft die Commissie een uitvoerig rapport bij het Bestuur ingezonden, waaruit bleek dat zij niet bepaald voor het instellen van een prijs, maar in 't algemeen voor letterkundige doeleinden een bedrag zou wenschen van ƒ 1000 in de drie jaren. Na gehouden overleg heeft dit aanleiding gegeven tot het voorstel door de Commissie aan Uwe Vergadering gedaan, dat zoo aanstonds behandeld zal kunnen worden.
Het eveneens in de vorige Jaarvergadering aangenomen voorstel van den Heer Dr. J.F.M. Sterck, om ook de Commissiën voor Taal- en Letterkunde en van Geschied- en Oudheidkunde te vragen om haar advies betreffende het uitloven van prijzen, heeft ten gevolge gehad dat beide Commissiën verklaarden voor zich geene behoefte aan prijzen te gevoelen.
Bij de groote moeilijkheden die de lage koers van buitenlandsch geld, in 't bijzonder van de mark, deed ontstaan en die het aan buitenlanders welhaast onmogelijk maakten Nederlandsche boeken te koopen, gaf aan het Bestuur aanleiding om eenige hulp te verleenen. Inzonderheid gold die de hoogescholen van Bonn en Hamburg, waar ‘Seminare’ voor Nederlandsche philologie gevestigd zijn. Daarvan werden aangeboden jrg. 1914 en vv. van het Tijdschrift voor Ned. Taal- en Letterkunde en een ex. van vroeger vanwege de Maatschappij uitgegeven en nog in voorraad zijnde werken, Van der Schueren's Teuthonista uitg. d. Verdam; Veelderhande geneuchlycke dichten; Spelen van Corn. Everaert.
In Februari zag zich Uw Secretaris genoodzaakt een ziekteverlof aan te vragen. Dit werd hem verleend in de Maandvergadering