schen het nemen der Bataafsche vloot door de Engelschen in 1799 en de schadeloosstelling door Engeland aan de Oranje's gegeven krachtens art. 18 van den vrede van Amiens in 1802. Eene bijdrage over de twee zendingen van den generaal Don uit het Engelsche hoofdkwartier in N.-Holland in 1799 naar het Bataafsche gouvernement wordt hierachter afgedrukt.
De heer Telting deed mededeelingen over den oudsten druk der Friesche wetten; en een anderen keer over de Stadrechten van 't Gravezande.
De heer Pijper besprak het Speculum humanae salvationis als voortbrengsel der stichtelijke letterkunde in de laatste eeuw voor de Hervorming, inzonderheid met het oog op den godsdienstig-zedelijken inhoud. Ook gaf hij eene oplossing ten beste van het vraagstuk, waarom Karel V in de eerste jaren zijner regeering als heer over de Nederlanden den pauselijken aflaathandel heeft bevorderd en de verbreiding der plaatselijke aflaten heeft tegengegaan. De oplossing werd hierin gezocht, dat van de opbrengst van den pauselijken aflaathandel een vrij aanzienlijk deel werd afgestaan aan de overheden der Steden.
De avondvergadering voor de Jaarvergadering werd bijgewoond door ééne dame en vijftien heeren, te weten: luit. kol. G.J.W. Koolemans Beijnen, dr. H. Brugmans, dr. H.J. Dompierre de Chaufepié, dr. H.T. Colenbrander, mr. L.M. Rollin Couquerque, G.F. Haspels, F.A. Hoefer, dr. W.P.C. Knuttel, dr. F.J.L. Krämer, mr. P. van Meurs, Th. Morren, dr. P.L. Muller, voorzitter, Mej. E. Soer, mr. A. Telting, G.H. van Borssum Waalkes, en dr. F. Pijper, secretaris. Na een welkomstwoord van den voorzitter gaf dr. F.J.L. Krämer eene bijdrage ten beste over De Doelisten te Amsterdam, naar aanleiding