Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1869
(1869)– [tijdschrift] Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde [1801-1900]– Auteursrechtvrij
[pagina 28]
| |
Verslag over den staat der Boek- en andere Verzamelingen, gedurende het verstreken maatschappelijke jaar 1868-1869.Mijne Heeren!
Ik vraag eenige oogenblikken uwe aandacht voor het verslag van onze Bibliotheek. Hare belangen gingen u steeds bijzonder ter harte, ik mag dus vertrouwen, dat mijne mededeelingen u welkom zullen zijn. Wij bezitten in haar eene verzameling van geschriften, zoowel taal- en letterkundige, als geschied- en oudheidkundige, die zich van jaar tot jaar uitbreidt en in rijkdom alle andere van dien aard overtreft. In deze richting trachten wij haar voortdurend aan te vullen. Wij mogen gerust zeggen, dat zij niet alleen deze Maatschappij, maar ook ons vaderland tot eere verstrekt. Na de noodkreet in het vorig jaar door mij aangeheven, mag ik wel aanvangen met de verzekering, dat geen brand onze boekenschat met vernieling heeft bedreigd. Desniettemin blijft het gevaar bestaan, want in den toe- | |
[pagina 29]
| |
stand is niets veranderd. Vruchteloos hebben wij ons gewend tot het Bestuur van de Leidsche afdeeling der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, om ter beveiliging van het gebouw een exstincteur aan te schaffen. We hebben onze eigene kachel doen vervangen door eene andere, die meer voldoende waarborgt tegen mogelijke ongelukken. Ziedaar alles wat wij doen konden. Onze eenvoudige leeskamer heeft een geheel ander aanzien gekregen door de nieuwe boekenkast, die haar thans versiert, ofschoon het geen overbodige weelde is; want de toevloed van boeken was zoo groot, dat ik er geen plekje meer voor vinden kon. Nadat muren en bindten zorgvuldig onderzocht waren, werd de kast tegen twee muren opgeslagen. Ze is even als de vorige in 6 afdeelingen verdeeld, van schuifdeuren voorzien, en heeft door een weinig grooter afmetingen en eene verbeterde inrichting nog meer ruimte. Ik bestemde haar in de eerste plaats voor de werken van onze Maatschappij, en verder voor de werken van binnen- en buitenlandsche genootschappen, grootere vervolgwerken, jaarboekjes enz. Men begrijpt licht hoe ondoelmatig het is, zulke van jaar tot jaar aangroeiende werken tusschen andere boeken in te zetten. Nu is deze moeielijkheid uit den weg geruimd. De opene vakken, die hierdoor in de bibliotheek ontstonden, maakten eene geheele verplaatsing noodzakelijk. Als ik daarmede gereed ben hoop ik eene aanmerkelijke ruimte gewonnen te hebben voor de boeken die verder zullen inkomen. Hoewel die ruimte wel voor niet meer dan een paar jaren voldoende zal zijn. En wat dan? Ik maakte gewag van de geschriften, door binnen- en buitenlandsche vereenigingen in ruil ons toegezonden. De pogingen door ons in het werk gesteld om het ontbrekende aan te vullen, door aanvragen te richten tot ver- | |
[pagina 30]
| |
schillende genootschappen, zijn niet geheel zonder gevolg gebleven. Enkele stukken kochten we aan en Dr. Janssen had de goedheid ons eenige werken van het Verein für Hessische Gesch. und Landesk. ten geschenke aan te bieden. Toch missen we nog altijd veel, en dit zal eerst blijken, wanneer ik eerlang een volledige lijst van deze verzameling zal hebben opgemaakt. Dit is te meer te bejammeren, omdat wij gedurig opmerken van hoeveel gewicht die Jahrbücher, Mittheilungen enz. voor onze geschiedenis zijn. Wanneer het Supplement voor ons Repertorium gereed is, moge ieder zich hiervan overtuigen. Wie zou bijvoorbeeld verwachten dat een Archiv für Siebenbürgische Landeskunde eene bijdrage bevatte, die onmiddelijk op ons vaderland betrekking heeft? En toch vinden we daarin het verhaal van een Zevenberger van 1698, die, opgewekt door de begeerte om Indië te zien, naar Holland ging om zijn plan te volvoeren, en wiens mededeelingen voor de kennis van onze bezittingen in die dagen zeer belangrijk zijn. Gaarne zouden we dus de aan onze verzameling ontbrekende stukken aanschaffen. Ze komen nu en dan voor in de bulletins van antiquaren, ofschoon de meesten uitverkocht en daarom zeer duur zijn. Maar het ontbreekt ons aan de noodige gelden. Troosten we ons voor het oogenblik met de gedachte, dat de Maatschappij weder met enkele nieuwe Vereenigen eene ruiling heeft aangegaan. Uit het verslag van den secretaris is u reeds gebleken hoe ons eerelid, Dr. Bergman, de Maatschappij op nieuw aan zich heeft verplicht, door haar te schenken wat hij sedert jaren reeds in gereedheid had gebracht voor een alphabetischen catalogus van onze geheele bibliotheek. Ik had mij voorgenomen met dezen arbeid een begin te maken, toen mij dus onverwacht het werk veel gemakke- | |
[pagina 31]
| |
lijker werd gemaakt. De heer Bergman had de titels van de beide eerste deelen van den catalogus al losgeknipt en naar het alphabet geschikt, ik kon derhalve aanstonds deze strookjes papier op cartons doen plakken en nummeren, om ze daarna in orde te plaatsen in de loquetten van de laden der kast op onze leeskamer, die geheel op nieuw voor dit doel is ingericht. Deze voorbereidende arbeid moest echter met het derde deel nog verricht worden. Maar terwijl ik hiermede bezig was, stuitte ik op allerlei moeielijkheden, die de voltooiing van het werk nog lang kunnen vertragen. Laat ik u alleen herinneren aan hetgeen ik in mijn vorig verslag omtrent het catalogiseeren der overdrukjes heb gezegd. Ik vond er bijna op elke bladzijde, die nu in portefeuilles overgebracht moesten worden. Voeg hierbij dat het telkens noodig blijkt te zijn kleine brochures over dezelfde onderwerpen, programmen, oraties en andere geschriften van zeer geringen omvang saam te voegen in één band of in ééne portefeuille, waardoor de nummers moeten veranderd worden - dan zal u duidelijk zijn dat het vervaardigen van een alphabetischen catalogus vrij wat tijd vordert. Doch langs dezen weg wordt tevens de nieuwe uitgave van onzen catalogus voorbereid, waaraan ik weldra de handen zal moeten slaan. Ook heeft de bewerking van den alphabetischen catalogus met de boeken voor mij dit voordeel, dat ik tevens ontelbare nummers, die in den treurigsten staat verkeeren, kan doen opknappen. De binder had dit jaar onafgebroken werk, en ik zou nog meer hebben laten doen, ware het niet dat ik eene billijke terechtwijzing van onzen penningmeester had gevreesd. Van onze boekerij werd veel gebruik gemaakt, hoewel slechts door een beperkt getal bezoekers. Gedurig ontving ik aanvragen van leden en niet-leden buiten de stad. | |
[pagina 32]
| |
De werken over de gewestelijke en plaatselijke geschiedenis der Vereenigde Nederlanden, oude dicht- en prozawerken werden wel het meest geraadpleegd. Omdat men telkens jaarboekjes en almanakken, vooral provinciale, op de bibliotheek komt naslaan, trachten wij deze verzameling zoo veel mogelijk aan te vullen en uit te breiden. Ook de bibliotheek van tooneelspelen trekt meer en meer de aandacht. En zoo ik ooit getwijfeld mocht hebben aan het nut, dat de Maatschappij met hare boekenschat zou kunnen stichten, dan zou de ervaring van de laatste weken mij wel tot andere gedachten hebben gebracht. De Vereeniging voor Nederlandsche muziekgeschiedenis vindt in onze uitgebreide verzameling van liedeboekjes, berijmde psalmen, enz., onschatbare bouwstoffen, die zij vruchteloos elders zou zoeken. Onze bibliotheek biedt haar een ruim veld tot nasporingen, die belangrijke resultaten zullen leveren. Des te meer is het te bejammeren, dat er nog zoovele uiterst zeldzame werkjes ontbreken. Wij hebben dit jaar vele en daaronder zeer kostbare boekgeschenken ontvangen. Gij zult ze opgegeven vinden aan het einde van mijn verslag; hier kan ik volstaan met te vermelden den Roman de Frégus, ons met veel moeite bezorgd door den heer Wyger Harmens Cz., zeehandelaar te Harlingen, nadat wij vroeger te vergeefsch pogingen in het werk hadden gesteld, zelfs door tusschenkomst van de regeering, om dit werk te verkrijgen; verder de dichtwerken van ten Kate en een tal van geschriften van wijlen ons medelid Mr. J. van Lennep, ons geschonken door den heer Sythoff; en verschillende Amerikaansche werken ons door den generaal Watts de Peyster toegezonden. Mijne klacht van het vorig jaar is althans door enkele leden ter harte genomen. Zij schonken ons wat zij ons in de laatste jaren onthouden hadden. Waarom blij- | |
[pagina 33]
| |
ven andere leden doof, wier geschriften over Nederlandsche geschiedenis en letterkunde onze bibliotheek tot sieraad zouden zijn! De kleinste overdrukjes zijn ons welkom, inzonderheid wanneer de inhoud alleen in tijdschriften is weer te vinden, die op onze bibliotheek niet voorkomen. Ze worden goed bewaard en kunnen in later tijd groote diensten bewijzen, niet alleen aan onze toekomstige biographen maar ook aan hen, die zich dan met de geschiedenis der beoefening van dezen of genen tak van wetenschap zullen bezighouden. De andere verzamelingen van de Maatschappij werden natuurlijk minder ruim bedeeld. Wij ontvingen enkele handschriften, o.a. van Mr. J. Soutendam te Delft zijne kopie van de oude keuren der stad Brielle, naar een handschrift van het laatst der 15de eeuw. Ook schonk men ons eenige medailles. Mr. W.W. Buma zond ons de bronzen medaille, geslagen bij zijne 45-jarige echtvereeniging; de regeering alsmede Dr. Wijnmalen zonden exemplaren van de medaille op de onthulling van het standbeeld van Vondel, in brons; de heeren de Kempenaer en Vreede exemplaren in brons van de medailles ter eere van de oud-ministers van Zuylen en Heemskerk geslagen. Voorts eenige zegels, zoo oude als nieuwe. Het zou te wenschen zijn dat onze sphragistische collectie eens behoorlijk door deskundigen werd geordend en gecatalogiseerd. Daarvoor - men zal dit ligt begrijpen - ontbreekt het mij aan tijd en ook aan genoegzame kennis. Maar dan zou men de zegels ook niet langer in een kast mogen ophoopen, die er veel te klein en slechts ten deele geschikt voor is. Wanneer er in werkelijkheid eens een stedelijk museum van oudheden te Leiden zal zijn verrezen, dan zouden onze zegels daar een voegzame plaats kunnen vinden, dan zou onze zwakke vloer ook ontlast kunnen worden van ette- | |
[pagina 34]
| |
lijke zwaarwichtige steenen projectielen, die in een historisch museum beter op hun plaats zullen zijn. Onze Maatschappij is niet enkel door gaven verrijkt. Ik kan u ook melden dat zij vele werken heeft aangekocht. Er ging geene maandvergadering voorbij of de tafel was bevracht met boeken, meerendeels gekocht op auctiën, als die van wijlen onze medeleden te Winkel, P. Nyhoff en anderen. In den loop van dit jaar is onze catalogus met een groot aantal titels vermeerderd, die er nog altijd aan ontbraken. Zoodra mij door aanvragen van de beoefenaars onzer letterkunde en onzer geschiedenis blijkt, dat wij werken missen die aanwezig moesten zijn, omdat zij in ons cader behooren, tracht ik deze leemte aan te vullen. Alleen de merkwaardigste titels heb ik achter mijn verslag opgenomen. Doch was er rede tot blijdschap over vele aanwinsten, de beperkte geldmiddelen geboden mij aan den anderen kant binnen zekere grenzen te blijven. En heb ik misschien een wat al te groote ijver aan den dag gelegd, ik vertrouw dat men mij dit wel zal willen vergeven, hoewel ik gelukkig een deel van dien ijver mag brengen voor rekening van de heeren bibliotheekraden, die mij in het doorsnuffelen van alle auctie-catalogussen zoo krachtig ter zijde stonden. Ik kan echter mijn leedwezen niet onderdrukken, dat onze Maatschappij over zoo weinig gelden voor hare boekerij te beschikken heeft. Of valt het niet hard hoogst zeldzame werken, die tot het gebied onzer letterkunde behooren, oorspronkelijke uitgaven van de gedichten van Huygens, Brederoo en Ampzing bijvoorbeeld, liedeboekjes, die zoo uiterst zelden aan de markt komen, en dergelijken, naar het buitenland te zien gaan, omdat onze krachten te kort schieten om ze aan te koopen? Dit was in het vorig jaar bij de auctie van de bibliotheek der familie Enschedé, dit was voor | |
[pagina 35]
| |
een paar weken bij de auctie van F. Muller weder het geval. Terwijl in andere landen voor maatschappijen als de onze groote sommen beschikbaar zijn, loopt onze geheele administratie over een bedrag, zoo gering in verhouding tot onzen arbeid in verschillende richtingen, dat wij het bijna schromen te noemen. Bij herhaling moest ik verklaren dat een of ander voor onze boekerij zou gedaan zijn, als ik maar geld had gehad. Zijn er dan in het nog altijd rijke Nederland geene Maecenaten, tot wien onze Maatschappij zich zou kunnen wenden, wanneer zij, in het belang van de beoefening onzer letterkunde, - de roem van ons voorleden, de hoop der toekomst! - buitengewone onkosten noodig acht, om aan vreemdelingen te betwisten wat Nederland toebehoort? Zullen er onder de gegoeden in den landen nooit gevonden worden, die in hun uitersten wil niet enkel kerken en liefdadige gestichten, maar ook wetenschappelijke instellingen gedenken? Mocht het gevoel onzer nationaliteit luider spreken, eene Maatschappij als de onze zou er zeker de weldadige gevolgen van ondervinden.
Ik laat hier thans de titels volgen van de voornaamste boeken, die tot de laatste maandvergadering in Mei ter tafel zijn geweest. Ofschoon het mij wenschelijk voorkomt alle ingekomen werken te vermelden en deze opgaven anders in te richten, meende ik voor het tegenwoordige nog geene verandering te moeten brengen in de gewoonte, die men tot hiertoe is gevolgd. Wanneer eerlang eene nieuwe uitgave van onzen Catalogus ter perse wordt gelegd, zal hierin van zelf voorzien moeten worden. Het * voor den titel beteekent weder dat wij die werken van de schrijvers ontvingen. | |
[pagina 36]
| |
Geschiedenis en Oudheidkunde, enz.* Mr. L. Ed. Lenting, Handb. voor de Geschiedenis des Vaderlands. II. 1. * Dr. W.G. Brill, Voorl. over de gesch. der Nederlanden. Dl. II. st. 1. * Dr. W.J.F. Nuyens, Geschiedenis der Nederl. beroerten. III. 2. * Jhr. Mr. J. de Bosch Kemper, De staatkundige geschiedenis van Nederland tot 1830. Amst. 1868. M.Z. van Boxhorn, Nederl. historie. Hierby de Nederl. Sulpitius van J. Baselius. Met voorr. d.M. Leydekker. Utr. 1700. * D.J. den Beer Poortugael, Aan de Belgen bij de 50ste verjaring van den slag van Waterloo. Kampen 1865. La conduite des chefs de la revolution Hollandaise envers leur nation, et envers le prince et la maison d'Orange. Leips. 1797. Warh. und eigentl. Beschreibung wie Gröningen von Moritzen v. Nassau erobert. Münster 1594. 4o. * J.H. Eichman, Magdalena Moons. Leiden 1868. Interesting particulars of the glorious victory, obtained over the Batavian fleet on 11 Oct. 1797. Gosport 1797. Het groote tafereel der dwaasheid. 1720. fol. Memoire sur l'état present des refugiés François en Hollande. Paris 1728. 4o. Pièces relatives aux empechements que Madame la princesse d'Orange a eprouves dans le voyage le 28 Juin 1787 de Nimegue a sa maison du Bois. 1787. 4o. W. Broes, De Engelsche herv. kerk. Delft 1825, 2 Dln. - G.v.d. heer J.T. Bergman. J. Gerobulus, Waer. verhael van den staet der Geref. kercke binnen Utrecht. Utr. 1603. | |
[pagina 37]
| |
Adr. Uyttenhooven, Gesch. d. herv. kerke te Antwerpen. Dl. I. Amst. 1794. Dr. H.A. Erhard, Regesta historiae Westfaliae. Münster 1847-'51, 2 Bde. Westfälisches Urkunden-Buch, Bd. III. Bearb. von Dr. R. Wilmans. Münster 1859. Index. 4o. Ost-friesische Historie, Aurich 1720. fol. * J.P. de Keyser, De Wartburg. Arnhem 1865, 2 dln. - Wartburg's eeuwfeest. Arnhem 1858. - Levensvormen. Arnhem 1865. En enkele kleine geschriften. J.A. Obreen, De Noord-Amerik. oorlog van 1861-1865. Leiden 1868. - G.v.d. heer H. Obreen. D.T. Valentine, Obsequies of Abr. Lincoln. New-York 1866. - G.v.d. heer Watts de Peyster, met nog een aantal andere werken. J. de Praet, Essais sur l'histoire politique des derniers siècles. La Haye 1867. - G.v.d. heer du Rieu. * W.J. de Voogt, Bijdragen tot de numismatiek van Gelderland. Arnhem 1867 en '69. * Mr. L. Oldenhuis Gratama, Open brief over de hunnebedden. Assen 1868. * D. van de Casteele, Préludes historiques sur la Ghilde des Ménestrels de Bruges. Brug. 1868. Chronica et cartularium monasterii de Dunis. Brug. 1864. 4o. - G.v.d. heer D. van de Casteele. * D. van de Casteele, Keuren et autres documents concernant la Ghilde de St. Luc de Bruges. Brug. 1867. O. Delepierre et F. Priem, Précis analyt. des documents des Archives de la Flandre-occid. à Bruges. 12 Vol. N. van der Monde, Tijdschr. voor geschied., enz. van Utrecht, 1844-'46, 2de Serie 1-3. P.J. Vermeulen, Tijdschr. voor oudheden enz. van Utrecht. 1847-'51, 4 Dln. * Verslag van de Commissie v. Bestuur v.h. Museum v. | |
[pagina 38]
| |
Oudheden in Drenthe, aan de Gedep. Staten, over 1867. Assen 1868. * R. Chalon, Les seigneurs de Florennes, leurs sceaux et monnaies. Brux. 1868. - Met nog een aantal andere numismatische geschriften en overdrukjes van denz. * P.P.M. Alberdingk Thym, St. Willebrordus. Amst. 1861. - Karel de Groote, Amst. 1867.- Het onderwijs in gesch. op de h. burgerscholen. 's Hert. 1868. H. Edema V.D. Tuuk, J. Bogerman. Gron. 1868. - G.v.d. heer Rogge. J.W. te Water, Levensberigt van Mr. J. Meerman. - G.v.d. heer Bodel Nyenhuis, met andere biographische geschriften. Jhr. F.A. Ridder van Rappard; Ernst Brinck, Utr. 1868. - G.v.d. heer C.C.A. van Rappard. * Dr. E. von Kausler, Burckhard Stickel's Tagebuch. Stuttg. 1868. * W. Scheffer, F. Chr. Baur, Haarl. 1868. Een band met stukken betreffende P. Nieuwland, 1794 en '95. J. de Parival, Les delices de la Hollande, Leide 1662, 12o; Amst. 1685, 12o; Amst. 1697, kl. 8o; La Haye 1710; Amst. 1728. Les amusemens de la Hollande. A la Haye 1739. A. Thouin, Voyage dans la Hollande etc. Paris 1841, 2 t. Coriat Jr., Cursory remarks made upon a journey through part of the Netherlands. London 1769, 3 t. Coriat Jr., Empfindsame Reisen durch einen Theil der Niederlande, Wismar 1774, 3 Thln. L. Wienbarg, Holland in den Jahren 1831 u. 1832. Hamb. 1833. - G.v.d. heer de Wal. J. Carr, A tour through Holland. London 1807. 4o. * H.C. Murphy, Journal of a voyage to New-York 1679-'80, | |
[pagina 39]
| |
by J. Dankers and P. Sluyter of Wiewerd in Friesland, Brooklyn 1867. * E.B. o'Callaghan, The Register of New Netherland, 1626-1674. Albany 1865. * P.A. Leupe, De reizen der Nederlanders naar het Zuidland. Amst. 1868. Chr. Wtenbogaerts Reys na Italien. Utr. 1649. 4o. * S. van Deventer, Eene Javaansche plegtigheid. Soerabaija 1868. * J. de Fremery, Notice circulaire sur la Californie en 1867. 4o. Προγραμμα, quod superioris sec. ao 85, sub initium Academiae inaugurandae, a praefecto Frisiae et Ordinum delegatis fuit publicatum. Franek. 1685. fol. Leerredenen en andere kleine stukjes betreffende den ramp van Leiden. - G.v.d. heer Bodel Nyenhuis. Naamwyser van de regenten der stad Leyden, 1684 tot 1790, 10 Dln. 12o. J. Scharp, Leydens verwoesting, Rott. 1807. - G.v.d. heer J.T. Bodel Nyenhuis, met nog andere stukken betreffende Leidens ramp. Generale brand-keure der stad Leyden, Leyden 1769. 4o. - G.v.d. heer J. de Wal, met nog een aantal andere stukken betreffende Rotterdam, 's Hertogenbosch, enz. * M.H. Ph. van den Bergh van Eysinga, Bijdrage tot de bevolkingsstatistiek van 's Gravenhage. 's Grav. 1868. * Mr. J.W. Staats Evers, Beschrijv. van Arnhem. Arnh. 1868. P.F. de Goesin-Verhaeghe, Description historique de l'église cathédrale de St. Bavon à Gand. Gand 1819. - G.v.d. heer Bodel Nyenhuis, met nog andere topographische werkjes. * Mr. J.T. Bodel Nyenhuis, Bibliographie der plaatsbeschrijvingen. Vervolg. Amst. 1868. | |
[pagina 40]
| |
Taal- en Letterkunde, enz.* L. de Backer, De la langue Neerlandaise. Paris 1868. * Mr. H.E. Moltzer, De nieuwe richting in de Taalkunde, Gron. 1865. - Studeeren en studeeren is twee. Gron. 1866. - Heiligerlee. Gron. 1868. - Bibl. v. Middelnederl. letterkunde. Gron. 1868. * Dr. W.G. Brill, Waar is de waarheid te zoeken. Leid. 1861. * J. Nolet de Brauwere van Steeland, Le Pan-Germanisme et la Revue ‘de Toekomst.’ Brux. 1868. L.W. Schuermans, Algemeen Vlaamsch idiotikon. Leuven 1865-'69. Dr. W. Müller, Mittelhochdeutsches Wörterbuch. Leipzig 1854-'61, 3 Thln. Trium linguarum dictionarium, Teutonicae, Latinae, Gallicae, Franek. 1595. * H.M.F. Landolt, Dictionn. polyglotte de termes techniques militaires, 4e partie. Leide 1868. G. Stephens, Runehallen. Kjobenh. 1868. - G.v.d. heer Janssen. D. de Hottinga, Polygraphie. Gron. 1621. 4o. S. Katz Jz, Handboek der welsprekendheid. Amst. 1869. Onderzoek der byzondere vernuftens abelheen. Amst. 1659. kl. 8o. Zedige snaakery, Dl. I. 's Hage 1728. kl. 8o. J. Sceperus, Den laetsten steen aen de Neederl. republyck. Ter Goude 1652. J. Sceperus, Bacchus. Gouda 1665. J.F. Martinet, Oorspronglyke Nederl. logogryphen. Amst. z.j. * Dr. J. ten Brink, Ostindische Damen und Herren. Aus dem Holl. v.W. Berg. Leipzig 1868, 4 Thln. | |
[pagina 41]
| |
* H. de Veer, Trou-ringh. Leiden 1868. * W.P. Wolters, Adolf Versluis. Amst. 1868. Negenthien refereynen int sot, gheprononcieert om prys, in Leyden den 8 Oct. 1613. Leyden 1614. 4o. Spelen van sinnen, ghespeelt binnen Rotterdam ao 1561. Rott. 1614. Het Ryper liedtboecxken. Saerdam 1682. - 't Geestelyck kruydt-hofken. Ald. 1683. 12o. De nieuwe Domburgsche speelwagen, 5de druk. Amst. z.j. 24o. J. de Witt, Eenvoudige uytdruksels van godtvruchtige gedachten. Dordr. 1674. 4o. Roemer Visscher, T'Loff van de mutse ende van een blaeuwe scheen. Leyden 1612. obl. E. Meyster, Des weerelds dool-om-berg ontdoold. Utr. 1669. K. Zweerts, Dichtkundige zinnebeelden. Amst. 1736. K. Zweerts, Plaizirige kyvagien der sprakelooze schepselen. Amst. 1695. K. Zweerts, Zede- en zinnebeelden over Davids harpzangen, Amst. 1707. - Stichtel. gezangen. Amst. 1710; 2de druk, Amst. 1725. H. Sweerts, Innerlykke ziel-tochten op 't h. Avondmael. Amst. 1692, 3de druk. Ph. Zweerts, Gedichten. Amst. 1735. Ph. Zweerts, Gedichten. Amst. 1759. 4o. A.D. Eilshemius, Nassausche eeren-krans. Leeuw. 1633. 4o. Leedenstrydt. 's Gravenh. 1630. 4o. J. Fr. Zwetser gezegt Helvetius, Haagsche en Amisfoortse krukkendans. Naar de kopy v. 's Gravenh., te Londen 1695. 4o. J. Cats, Sinn' en minne-beelden. Middelb. 1618. 4o. Fidamant de Beda Rides, Den Gelderschen playsier-hof. Utr. 1670. obl. | |
[pagina 42]
| |
Arnoud van Halen's Pan poëticon Batavum. Leyden 1773. D. Smout, Het leven van Jezus Christus, in dichtmaat. Leiden 1728. 4o. J.B. Ban, Zangh-bloemzel. Met dry stemmen. Amsterd. 1642. 4o. * Dr. G.D.J. Schotel, P. Godewyck Wittebroods-kinderen. Utr. 1867. Cuypedoos speldekookertje. Amst. 1681. obl. Eerste nieu amoureus liedt-boeck. Amst. 1605. obl. Matroosen vreught, 6de druk. Amst. 1696. obl. Amsterdamse spin-huys. Amst. 1680. obl. Den Amsteld. geestelycken lust-hof. Amst. 1637. obl. Het Haarlemmer nachttegaaltje. Amst. 1759. * P.C. Hooft, Gedichten door P. Leendertz. Afl. 5. A. Jeltema, Gedichten, 3de druk. Leeuw. 1825. Mr. W. Bilderdijk, Avondschemering. Brussel 1828. - G.v.d. heer J.T. Bergman. * Dr. J.P. Heye, De gelaarsde kat. Amst. z.j. - Al de kinderliederen. Amst. 1861. - Al de volksdichten. Amst. 1865. 2 Dln. - Asschepoester. Amst. z.j. - Stabat mater. Amst. 1856. - November-liedjes. Amst. 1863. - Griechenlands Kampf u. Erlösung. Amst. 1868. En nog andere kleine stukjes. J.J.L. ten Kate, Dichtwerken. Leiden 1862-'66, 8 Dln.- G.v.d. heer A.W. Sythoff. Mr. J. van Lennep, Gedichten. Amst. 1851. - G.v.d. heer Bodel. Mr. J. van Lennep, Academische idyllen. Amst. 1826. - Gedichten. Amst. 1827. - Vertalingen in poëzij. Amst. 1834. - Het dorp over de grenzen. Amst. 1831. - Elizabeth Musch, 3 Dln. Amst. 1850. - G.v.d. heer A.W. Sythoff, met nog een aantal andere grootere en kleinere werken van Mr. J. van Lennep. | |
[pagina 43]
| |
* H. Frylink, Uit drie bloemhoven. Amst. 1868. * Dr. J. Nolet de Brauwere van Steeland, Hannover. Brussel 1868. * Dr. J. Nolet de Brauwere van Steeland, De beide Nederlanden. Brussel 1869. - 1844-'69 herdacht, Brussel 1869. * J. Fr. Stallaert, Dichterlijke nalatenschap, uitgeg. d.K. Fr. Stallaert. Merchtem 1868. * J. Vuylsteke, Zwijgende liefde. Gent 1860. 12o. - Uit het studentenleven, Antw. 1868. 12o. J. van Beers, Blik door eene venster. Amst. 1855. - Martha. Amst. 1859. - In ruil van de Acad. bibliotheek, met nog vele andere kleine stukjes. * Fr. de Cort, Liederen. Gron. 1868. - De Toekomst, Tijdschrift voor onderwijzers, Jaarg. 1-5; 2de reeks, Jaarg. 1-5; 3de reeks, Jaarg. 1, 2. K. Lescailje, Wenceslaus, Treurspel. Amst. 1715. - G.v.d. heer A.C. Loffelt, met nog een aantal andere oude tooneelspelen. * B.W.A.E. Sloet tot Oldhuis, Antigonus de Makkabeër. Zwolle 1865. Emm. Rosseels, Een man die groen ziet, Blijspel. Antw. 1858. - Dez., Laster en onschuld, Drama. Antw. 1850. - G.v.d. heer H.M.C. van Oosterzee, met nog verschillende letterkundige werkjes. De Komeet, 2 Jan. tot 26 Maart, Nos 1-13. Utr. 1836. Amsterdamsche Dinsdaegse Courant van 12 Juny 1714 en 's Gravenhaegse Woensdaegse Courant van 20 Juny 1714. - G.v.d. heer W. Pleyte. De Opmerker, Dl. I-III. 1772-'75. De Nederl. Spectator, 1869, Nos 16, 17, 18. - G.v.n.n. Leydsche Courant, 1867. - G.v.d. heer J.C. Drabbe. De Vaderlander, Amst. 1776-'79, 4 Dln. De Nederlander, Amst. 1814. | |
[pagina 44]
| |
Vaderlandsche Letteroefeningen, Nieuwe Serie, Jaarg. 1865 en vv. - G.v.d. heer J.W. Bok. De Katholiek, Jaarg. 1842-1868. Jaarboekje der Maatsch. van Weldadigheid, 1864 en '66. - G.v.d. heer J.T. Bergman. Volks-Almanak voor Nederl. Katholieken, 1869. - G.v.d. heer Alberdingk Thym. De Bye-koer, Jaarg. 1853-'61. Volks-almanak, uitgegeven door de Maatsch. tot Nut v. 't Algemeen, Jaarg. 1857-'69. M. Lentz, Luxemburgsche liederen. - G.v.d. heer D. Hartevelt. The bee hive of the Romish Church, Transl. by G. Gilpin. London 1623. M. Heyne, Heliand. Glossar. Paderb. 1866. K. Lachmann, Gregorius, eine Erzähl. von Hartmann von der Aue. Berlin 1838. A. Lübben, Mittelniederd. Gedichte. Oldenb. 1868. Fortunát Fiainak. Pesten 1861. Griseld és Valter, Pesten 1861. - Gli amanti in collera. Commedia di caratteri Veneziani. - G.v.d. heer L. Ph. C.v.d. Bergh. | |
Werken van verschillenden inhoud.Der cooplieden handboucxkin, Ghend 1544. J.P. Dou, Practyck des lantmeters. Amst. z.j. Fr. van Schooten, Tabulae sinuum etc., gecorr. d.J.J. Stampioen de jonge. Rott. 1632. C. Coolhaes, Van seeckere seer costelycke wateren, die men met recht soude mogen noemen Aquae vitae. Amst. 1588. De cierlycke voorsnydinge aller tafel-gerechten. Amst. 1664. obl. | |
[pagina 45]
| |
Een gulden register of rekenyngboucxkin. Ghend 1545. kl. 8o. - G.v.d. heer Rogge. C. Coolhaes, Trouwe waerschouwinge voor de misbruycken der Almanacken, ao 1607. 4o. * L.S.P. Meyboom, De godsdienst der oude Noormannen. Haarl. 1868. - Commentatio de Fr. Hemsterhusii meritis etc. Gron. 1840. - En een aantal andere geschriften. * J.J. van Oosterzee, Oratio. Tr. ad Rh. 1869. * G.V. Oertzen, Uit 's levens strijd. Uit het Hoogd. door S.A.J. de Ruever Groneman. Utr. 1869. * D. Chantepie de la Saussaye, De crisis, kerkel. tijdvrager. Rott. 1868. * J. Heemskerk Az., Voordragten over den eigendom van voortbrengselen van den geest, 2de uit. Amst. 1869. * Mr. W.B.S. Boeles, Het stemregt van eigenerfden in Groningen en Drenthe. Gron. 1869. * Mr. A. Oudeman en Mr. G. Diephuis, Tijdschrift voor het Nederl. regt. Gron. 1868. Dl. I. * Mr. F.F. Karseboom, Brief aan Mr. M. des Amorie v.d. Hoeven. Amst. 1850. - Dez., Gedeeltelijke invoering der wet van 31 Mei 1861. 's Gravenh. 1868. * H. Grotii de jure praedae commentarius, ed. H.G., Hamaker. Hag. Com. 1868. * H.P.G. Quack, Staat en maatschappij. Amst. 1868. * Mr. D.J. Mom Visch, Parlementaire regeering. Gor. 1868. * P.A. Ramaer, De verhouding der volksvertegenwoordigers tot hunne committenten. Leiden 1868. * Dr. J.T. Bergman, Gedachten over het wetsontwerp op het hooger onderwijs. Leiden 1868. * Dr. J.T. Bergman, Het wetsontwerp op het hooger onderwijs onderzocht. Leiden 1869. * Mr. B.W.A.E. Sloet tot Oldhuis, Een woord tot slui- | |
[pagina 46]
| |
ting der 15de verg. van het gen. v. onderwijzers in Overijssel. Zwolle 1861. * Jhr. Mr. J. de Bosch Kemper, De openbare lagere school verdedigd. Amst. 1868. * W.H. Suringar, Gedenkschrift van de Louise-school te Amsterdam. 1868. * W.P. Wolters, Een pleidooi voor de gemengde lagere school. Amst. 1869. * Dr. J.A. Lamping, De staat en het volksonderwijs in Nederland. Leiden 1869. H.W. Tydeman, Consideratiën betrekk. het academisch onderwijs, fol. - G.v.d. heer Bergman, met andere stukken over het onderwijs. Annales Academici 1863-'64. L.B. 1868. - G.v. Curatoren. * Fr. Latendorf, Seb. Franci de Pythagora ejusque symbolis disputatio comment. illustr. Suerini 1868. Mr. O. van Rees, Bedenkingen tegen het groenwezen. Utr. 1848. - G.v.d. heer J.A. Fruin, met eene belangrijke verzameling overdrukjes van Mr. O.V.R. * (F.N.W. van Eyck van Zuilichem), Onze verdedigingsmiddelen. Utr. 1869. * N. Landa, Menschenliefde en oorlog, vert. d. Mr. F.W.N. Suringar. Rotterd. 1868. * W.L. de Sturler, Alg. opmerkingen aang. de tinmijnen van Bangka. Haarl. 1867. * Mr. J.T. Bodel Nyenhuis, Liste alphabétique d'une collection de portraits d'imprimeurs, de libraires, etc. No. VII, 1868, 4o. * Catal. d. Bibl. v.h. Ministerie v. marine, 4de vervolg. Catal. v.d. handschriften op de Bibl. der Rem.-Geref. gemeente te Rotterdam. Amst. 1869. - G.v.d. kerkeraad dier gemeente. * Mr. A.J. Enschedé, Inventaris van het Archief v. Haarlem, 3de Afd. | |
[pagina 47]
| |
Handschriften.S. Sylvius, Gedichten, 1686-1701, eigenhandig geschreven. J.V. Mieris, Aminta, herderspel en andere dichtstukjes, eigenh. geschr. A. ten Broeke Hoekstra, Voorrede van den oorsprong der fabelen in het algemeen en van dien van Reinaard den Vos in 't bijzonder. Eigenh. geschr. Register van sommige oude spreekwijzen in den Spieghel historiael. Octrooien en privilegiën van differente Hollandsche steden van de 17de eeuw. fol. - G.v.d. heer Wttewaall. * Oude keuren der stad Brielle. Gecopieerd naar een HS. van het laatst der 15de eeuw. berustende in het archief van Delft, door Mr. J. Soutendam. Extract uit het Register AL 32, 1337-1345, cas D. in het Rijks-Archief. Charter betreffende Willem van Delf, den dichter. - G.v.d. heer L. Ph. C.V.D. Bergh. Antiquité de la nation et de la langue des Celtes. Vert. van ‘On the Antiquity of the Celtic language of prof. J. Bowring,’ geschr. d.W.V. Haren. - G.v.d. heer V. Heemstra. P. Verleus, Gedicht op de afbeelding van Mevr. El. A. Tatum, Wed. N. Hoogvliet. - G.v.d. heer Bergman.
Overdrukjes zijn gecatalogiseerd van de heeren: Dr. A.W. Alings 1. J.A. Alberdingk Thym 1. P.P. Alberdingk Thym 1. J.F.B. Baart 1. J.T. Bergman 3. D.J. den Beer Portugael 2. J. de Bosch Kemper 2. W.B.S. Boeles 1. W. Bisschop 1. R. Chalon 1. J.A. van Dijk 1. J. Dirks 4. J.J. Doedes 2. K. von Estorff 1. W.B.J. van Eyk 1. W. Eekhoff 4. R. Fruin 9. J.A. Fruin 1. J.P. Heye 3. P. de Jqng 1. L.J.F. Janssen 1. H. Kern 1. F.F. Karseboom 5. J.P. de Keyser 10. A.C. Loffelt 1. W. Moll 1. | |
[pagina 48]
| |
J.J.D. Nepveu 2. J. Nolet de Brauwere van Steeland 2. H.M.C. van Oosterzee 1. J.J. Prins 1. W.N. du Rieu 13. Ch. Rahlenbeck 5. H.C. Rogge 6. J. Soutendam 2. G.N. de Stoppelaar 1. C. Sepp 2. J.J. Smits 1. G.C.B. Suringar 1. J.H. Sonstral 1. I. Telting 2. E. Verwijs 1. J. van Vloten 1. W.J. de Voogt 3. J.J.A. Worsaae 1. J. Watts de Peyster 4.
Van Binnen- en Buitenlandsche Genootschappen en Inrichtingen ontvingen wij de volgende stukken: Koninkl. Academie van Wetenschappen: Verslagen, Afd. Letterk. XII. 1; Afd. Natuurk., N.R. III. 1; Jaarboek 1868. - Vereeniging v. Nederl. muziekgeschiedenis: Mededeelingen, enz. - Holl. Maatsch. v. fraaie kunsten: Verslag 1868. - Indisch Gen.: Verslagen, 10 Nov., 22 Dec. 1868, 9 Maart '69. - Koninkl. Instituut v. taal-, land- en volkenkunde: Bijdragen tot t.-, l.- en volkenk., 3de R. III. T. Roorda, De Wajangverhalen. - Prov. N.-Brab. Genootschap: Handel. 1868. - Friesch Genootschap: Verslag 40. - Prov. Utrechtsch Genootschap: Verslag 1868; Aanteek. Sect. Verg. 1868. Catal. v. de Archael. verzameling. Mr. B. ten Brink, Levensbeschr. v.R.M. van Goens. - Vereeniging tot beoefening van Overijssels regt en gesch.: Verslag 1868. - Teylers genootschap: Archives I. 4, II. 1, 2. - Koninkl. bibliotheek: Verslag 1869. - Rijksarchief: Verslag 1868, '69. - Vereenig. tot daarstelling v. eene alg. openb. bibl. te Rotterdam: Verslagen 1867, '68. Académie Royale Belgique: Bull. XXV-XXVI; Annuaire 1869. - Institut archéol. Liégois: Bull. IX. 1. - Société Archéol. de Namur: Ann. X. 2, 3; Rapport 1868. - Société scientifique et litt. du Limbourg: Bull. IX. - Willemsfonds: Verslag 1867. Société pour la recherche des monuments hist. dans le | |
[pagina 49]
| |
Grand-Duché de Luxembourg: Publications XXII, XXIII (I. de la sect. hist. de l'Institut). Gesellschaft für vaterländ. Alterthümer in Basel: Mittheilungen X. - Société d'histoire de la Suisse Romande: Mémoires et documents XXV. Histor. Verein im Regierungsbezirke von Schwaben und Neuburg: Jahresber. 33. - Verein für Gesch. und Alterthumsk. von Oberfranken: Archiv. VIII. 1, 2. IX. 2. X. 3. (VII en het ontbrekende niet ontvangen). - Verein für Gesch. der Mark Brandenburg: Märk. Forschungen XII. - Schlesische Gesellschaft für vaterl. Kultur: Jahresber. 45. Abhandl. Philos. Hist. 1867, '68 (1), Naturw. 1867, '68. Verzeichniss, 1804-'63. - Kais.- Kön.- Mährisch-Schlesische Gesellschaft zur beförd. des Ackerbaues etc.: Mitth. 1868. - Bergischer Geschichtsverein: Zeitschr. V. Abth. 1. - Oberlausitzische Gesellschaft der Wissenschaften: Neues Magazin XLV. 1, 2. - Historischer Verein für Steiermark: Mitth. 16; Beiträge 5. - Abtheil. d. Gesellschaft f. Pommersche Gesch. u. Alterthumskunde: Th. Pyl, Pommersche Genealogien, II. 1. Dez., Die Greifswalder Sammlungen. - Histor. Verein für Niedersachsen: Zeitschr. 1867; Nachricht 30. - Verein für Siebenbürgische Landeskunde: Archiv. VIII. 2; Program. des Ev. Gymn. 1867-'68. - Verein f. Thüringische Gesch. u. Alterthumsk. Zeitschr. VII. 2, 3. - Verein für Hessische Gesch. und Landeskunde: Mitth. 3, 4. Zeitschr. N.F. II. 1, 2. - Histor. Verein für Niederbayern: Verh. XIII. 2-4. (No. 1 niet ontvangen). - Museum Francisco-Carolinum. Bericht 27. Beiträge z. Landesk. 22. - Verein z. Erforschung d. Rhein. Gesch. Zeitschr. III. 1. - Histor. Verein von und für Oberbayern: C. Halm et G. Laubmann, Catal. codicum Lat. I. 1. - Germanisches National-Museum: Anzeiger 1868; Jahresb. 1868. - Kön.- Böhmische Gesellschaft der Wis- | |
[pagina 50]
| |
senschaften: Sitzungsber. 1868; Abhandl., 6de Folge II. - Verein für Gesch. der Deutschen in Böhmen: Mitth. VI. 3-8, VII. 1-4; Jahresb. 6; Statuten. Mitgl.-Verzeichn. L. Schlesinger, Geschichte Böhmens. - Vaterl. Museum Carolino-Augusteum: Jahresb. 1868. - Verein für Mecklenburgische Geschichts- und Alterthumskunde: Jahrb. XXXIII. Register IV. 2. - Gesellschaft f. Pommersche Gesch. u. Alterthumsk.: Baltische Studien. XXII. - Verein für Kunst und Alterthum in Ulm und Oberschwaben: Verhandl. N.R.I. - Abtheil. des Künstlervereins für Bremische Gesch. und Alterth.: Jahrb. IV. 1, 2. - Hist. Verein f.d. Wirtembergische Franken: Zeitschr. VII. 3. VIII. 1. - Verein f. Nassauische Alterthümer: Mitth. 5, 6. Annalen IX. - Voigtländische Alterthumsforschender Verein: Mitth. 38, 39. - Kais. Akademie der Wissenschaften zu Wien: Sitzungsber. LVII, LVIII, LIX. - Kais.-Königl. Geogr. Gesellschaft zu Wien: Mitth. 1868. Comité Flamand de France: Bull. IV. 10, 11. - Société de l'histoire du Protestantisme Français: Bull. 1868. 7-12. Konglig Nordiske Oldskrift Selskab, Kjöbenhafn: Aarböger 1867, Tillaeg, 1868, Tillaeg.; Mémoires Nouv. Série 1867; C.C. Rafn, Renseignements. - Gelehrte Esthn. Gesellschaft: Sitzungsber. 1866, '67. Schriften 6. E.S. Tobien, Die aeltesten Gerichts-ordnungen Russlands, I.A.J. Schwabe, Chronol. Verzeichniss aller Druckschriften. - Kongelige Norske Universitet: P.A Munch, Pavelige nuntiers Regnskabs-og dagböger. J.E. Kraft, Norsk Forfatter Lexicon. M. Sars, Mémoires pour servir à la connaissance des crinoides vivants. Smithsonian Institution at Washington: Patent office, Report 1865, 66. Annual Report of the Board of Regents. Mei 1869. H.C. Rogge, Bibliothecaris. | |
[pagina 51]
| |
Naar aanleiding van dit Verslag vestigt de heer Mr. L. Ph. C. van den Bergh in de eerste plaats de aandacht op de zegelverzameling der Maatschappij, en zegt, dat het vroeger Bestuurslid, Dr. L.J.F. Janssen, gaarne die Verzameling zal beschrijven, terwijl hij zelf zich bereid verklaart afgietsels te doen vervaardigen van de sfragistische collectie, die onder zijn beheer in het Rijksarchief berust. Tevens uit hij de hoop, dat andere Archivarissen en verzamelaars van zegels, daartoe uitgenoodigd, zijn voorbeeld zullen volgen. In de tweede plaats geeft spreker het Bestuur in overweging jaarlijks eene volledige lijst te geven van al de boekwerken, waarmede de Bibliotheek telken jare verrijkt en vermeerderd wordt, zooals dit, onder anderen, geschiedt van wege het Bestuur der Koninklijke Bibliotheek. De Voorzitter dankt den heer van den Bergh voor zijne opmerkingen. Gaarne neemt het Bestuur het aanbod van den heer Janssen aan, wiens verdiensten jegens de Maatschappij zoowel door het Bestuur als gewis ook door de Leden op hoogen prijs worden gesteld. Wat verder het leveren eener lijst van de jaarlijksche aanwinsten der Bibliotheek betreft, geeft de Secretaris te kennen, dat men reeds iets dergelijks had beproefd, doch daarbij op groote bezwaren was gestuit; eerst na den herdruk van den Catalogus, waartoe over een paar jaren moet worden overgegaan, meende men ze te kunnen opheffen. Het Bestuur zal intusschen de zaak nogmaals in ernstige overweging nemen. |
|