Het lijdt geen twijfel of dit Leven van Ludger is hetzelfde, als wat te lezen staat in een handschrift van Vossius afkomstig, dat in de Bibliotheek der Leidsche akademie bewaard wordt als No. 55 der Vossiani Latini in quarto, een perkament-handschrift der 10de of 11de eeuw. Vossius kende nog een ander Leven van Ludger, uitgegeven bij Surius, vit. S.S. 26 Mart. II. p. 184. Hij zegt in zijn werk de Historicis Latinis lib. II. cap. 33: ‘ex duobus de vita S. Ludgeri libris prior solum videtur genuinus, posterior autem junioris alicujus.’
Dit handschrift nu meent hij dat geschreven is te Utrecht, l.l. cap. 30, wat de Bollandisten niet toegeven.
Pertz, Mon. Script. II. p. 503, gaf het Leven uit, vergeleken met een HS. te Wolfenbuttel, uit de XVIIIde eeuw. Dit bevat slechts een gedeelte van de inhoudsopgave, die in haar geheel in het Leidsche HS. gevonden wordt.
Daarin is ook meer dan in de uitgaven van de Bollandisten en Pertz, waarin ook een epilogus, die dat HS. heeft, niet opgenomen is.
Het Cartularium Werthinense achter de Vita Liudgeri, van een andere hand maar in denzelfden band gebonden, is gebruikt door Lacomblet en Urkundenbuch I.p. XI. beschreven, waar hij evenwel bij vergissing No. 56 in plaats van 55 zette. Daar vermeldt hij ook dat Leven, maar deze opgaaf is niet doorgedrongen tot Potthast, die in zijne Bibliotheca, slechts één HS., dat van Wolfenbuttel, noemt.
De inhoudsopgave, die in het handschrift volgt op de inleiding, welke Pertz daarachter plaatst, bevat behalve de hoofdstukken door Pertz medegedeeld nog deze:
Versus aluchini de ecclesia sci liudgeri.
Qualiter uuidukindus fresones evertit a fide et qualiter scs liudgerus beneventinam regionem adierat vel quomodo redierat.