Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1868
(1868)– [tijdschrift] Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde [1801-1900]– Auteursrechtvrij
[pagina 40]
| |
Verslag over den staat der Boek- en andere Verzamelingen, gedurende het verstreken maatschappelijke jaar 1867-1868.Mijne Heeren!
Gelijk U bekend is, heeft de Maandvergadering van October l.l., op vereerende voordracht van het Bestuur, mij benoemd tot plaatsvervanger van den heer Bisschop, die wegens zijn vertrek naar Leeuwarden, reeds eenigen tijd te voren, het Bibliothecariaat had moeten neerleggen. Was mij deze keuze welkom, ik vond aanstonds gelegenheid om handen aan het werk te slaan. Dr. Bisschop, aan wien op uwe laatste Algemeene Vergadering de zorg voor onze Bibliotheek opnieuw was opgedragen, had natuurlijk, door zijne spoedig daarop gevolgde benoeming aan de Rijks Hoogere Burgerschool te Leeuwarden veel onafgedaan laten liggen. Tot ultimo December heb ik al mijn beschikbaren tijd besteed aan het catalogiseeren en ordenen van boeken en tijdschriften, die in de laatste maanden waren ingekomen, terwijl alleen de regeling en | |
[pagina 41]
| |
beschrijving van velerlei handschriften, voor eenigen tijd aangekocht, tot dusverre is uitgesteld, omdat het inruimen van een der kasten, waarin zij geplaatst moeten worden, nog niet plaats hebben kon. Ik mag U niet verzwijgen, dat van het oogenblik waarop ik in functie trad, een zekere angst mij beklemde. Nu eerst bleek mij welk een kostbaren schat onze Maatschappij in hare rijke verzameling van handschriften en drukwerken bezit. Maar ik begreep tevens welk een onherstelbaar verlies wij zouden lijden, indien deze bezitting eens in vlammen moest opgaan. Acht de vrees voor brand niet overdreven, het gevaar bestaat hier meer dan elders; men denke slechts aan de vele kachels van de verschillende inrichtingen in dit gebouw, die zoo vaak onbeheerd zijn bij het verlaten der vertrekken. Wel is er behoorlijk gezorgd, dat assurantie-penningen zulk een verlies zouden dekken, doch wij kunnen op onzen Catalogus titels aanwijzen, die alle openbare en bijzondere boekerijen ons wel kunnen benijden, maar nooit teruggeven. Daarom heb ik het middel toegejuichd, door het Bestuur voorgeslagen, om althans het kostbaarste in veiligheid te brengen, namelijk door het overbrengen van alle die handschriften, incunabelen en andere boekwerken, waarvan het verlies onherstelbaar zou zijn, naar de Academische Bibliotheek. De ligging toch en de inrichting van de Bibliotheek der Hoogeschool biedt veel beter waarborg aan tegen brandgevaar, terwijl op deze plaats alles reddeloos verloren zou zijn vóórdat iemand aan redding kon denken. Nauwelijks had het Bestuur, op zijn verzoek, de vergunning ontvangen van den Directeur der Bibliotheek, den hoogl. Pluygers, bedoelde werken, tot wederopzeggens toe, aldaar te plaatsen, of ik heb, volgens eene vooraf daarvan met onze Bibliotheeksraden opgemaakte en door het Be- | |
[pagina 42]
| |
stuur goedgekeurde lijst, aanstonds alles laten overbrengen. Van hetgeen thans in eene afzonderlijke kast op de Academische Bibliotheek berust is eene lijst in duplo opgemaakt en behoorlijk geteekend, terwijl er voorts de noodige bepalingen zijn gemaakt om dienstvermenging te voorkomen en het gebruik te regelen. Dat het uitwendig aanzien van onzen boekenschat mij bij nadere kennismaking niet zeer meêviel, geloof ik openlijk te mogen uitspreken, zonder hierom eenig verwijt te richten aan een der afgetreden Bibliothecarissen. Men lette meestal bij den aankoop meer op den inhoud dan op het uiterlijk kleed, terwijl de talrijke geschenken uit den aard der zaak niet altijd de mooiste exemplaren zijn. Er is in de laatste jaren veel gedaan om door binden en innaaien de boeken wat op te knappen; ik wensch maar alleen op te merken, dat er nog bijzonder veel te doen overig blijft. In dit jaar heb ik de tijdschriften en verslagen voor binnen- en buitenlandsche genootschappen aan de orde gesteld. Reeds waren hier en daar enkele stukken verloren gegaan, iets dat zoo licht geschieden kan, wanneer zij niet telkens in gebonden deelen worden vereenigd. Voorts hinderde mij en ook anderen de minder sierlijke wijze, waarop men nog altijd gewoon was te nummeren. Onze Bibliotheek ziet er letterlijk uit als eene ‘binnen- en buitenlandsche leesbibliotheek’, of zoo als zij voor een halve eeuw (want onze tegenwoordige auctionarissen behandelen de boeken keuriger dan hunne voorgangers) onder de hamer zou zijn gebracht. Sedert weinige weken gebruiken wij gedrukte nummers, en wij hebben reeds een aanvang gemaakt met het wegnemen van die stroken papier, waardoor het voorkomen van onze Bibliotheek, als dit werk eens voltooid zal zijn, geheel veranderen zal. | |
[pagina 43]
| |
Zoo even sprak ik van buitenlandsche genootschappen. Gij weet, dat onze Maatschappij hare werken inruilt tegen die van een aantal historische, letterkundige en antiquarische vereenigingen in Duitschland en Frankrijk, in België en Zwitserland, in Denemarken, Zweden en Rusland, in Amerika en Australië. In dit gedeelte wint het misschien alleen de Bibliotheek der Koninklijke Academie van Wetenschappen in rijkdom van die onzer Maatschappij. Aan het einde van dit verslag zal U weder blijken, wat ons sedert de laatste opgave werd toegezonden. Ook liggen al die Annalen, Bulletins, Jahresberichten, enz. niet onder het stof begraven, daar zij vaak worden geraadpleegd, en bovendien alle pas verschenen nummers geregeld rondgaan bij de Historische en Taalkundige Commissiën. Nochtans moet ik U mededeelen, dat de meeste seriën van die buitenlandsche geschriften zeer incompleet voorhanden zijn, grootendeels door ongeregelde toezending. Ik ben begonnen met het ontbrekende aan te teekenen en op te geven aan onzen adjunct-Secretaris, die trachten zal van die Vereenigingen aanvulling te krijgen. Voortdurend is ons streven om deze ruiling met geschied- en letterkundige genootschappen nog verder uit te breiden. Wij hebben eene poging gedaan om met een der voor ons vaderland belangrijkste vereenigingen in nadere betrekking te komen. Ook is onze aandacht gevestigd op Engelsche genootschappen, die Gij vruchteloos op de lijst achter ons Gedenkschrift zult zoeken. Wat er jaar aan jaar wordt medegedeeld: dat de Boekerij in omvang is toegenomen, kan ook ik herhalen. Achteraan volgt eene breede lijst van geschenken door ons ontvangen en boeken door ons aangekocht. Wat die geschenken betreft, zonder ondankbaar te zijn mag onze Maatschappij toch, naar ik meen, eene billijke klacht uiten | |
[pagina 44]
| |
over de wijze waarop zij vergeten wordt door vele onder hare Leden. Terwijl de meesten onze Boekerij verrijken met hunne wetenschappelijke en letterkundige pennevruchten, ja niet-leden ons gedurig hunne werken vereeren, die in onze verzameling niet mogen ontbreken, zelfs vreemdelingen er prijs op stellen wat zij over of met betrekking tot Nederland schrijven in onze Bibliotheek geplaatst te zien - zijn er Nederlandsche schrijvers, die hunne studiën over Nederlandsche geschiedenis en letterkunde, of hunne eigene letterkundige producten onthouden aan eene Maatschappij, waarvan zij het zich tot eere rekenen lid te zijn. Ik zal geene namen noemen, maar ik wil niet verzwijgen, dat ik beleefde brieven heb geschreven aan enkelen, wier werken ik tot mijne groote verbazing miste, en die, ofschoon tot den kring der hoofdvakken van de Maatschappij behoorende, niet door mij mogen worden aangekocht. Toen deze pogingen vruchteloos bleken te zijn, heb ik ze verder gestaakt. Op de talrijke auctiën in het afgeloopen jaar hebben wij vele zeldzame en belangrijke boeken gekocht. Waren de geldmiddelen van de Maatschappij wat ruimer geweest, ongetwijfeld zou een grooter deel van den merkwaardigen boekenschat der familie Enschedé ons eigendom geworden zijn. Toch zal U blijken dat onze Catalogus met vele titels is verrijkt. Laat het U overigens niet verwonderen, dat sommige boeken aan onze Bibliotheek blijven ontbreken. De bepaling van hetgeen gekocht zal worden geschiedde steeds in overleg met de Bibliotheeksraden, en wanneer dezen bleek dat een of ander nummer reeds aanwezig was op de Bibliotheek der Hoogeschool, hebben wij het beter geacht de beschikbare gelden te besteden voor zulke werken, die in de eerste plaats moeten dienen tot aanvulling van het letterkundig gedeelte van onze | |
[pagina 45]
| |
Bibliotheek. Ik breng hierbij een woord van dankzegging aan de HH. Fruin en Tiele, die mij bij het doen van aankoopen steeds krachtig ter zijde stonden, alsmede aan den heer Bodel Nijenhuis, die altijd bereid was mijne plaats te vervangen, wanneer ik verhinderd was op de Bibliotheek tegenwoordig te zijn. Als naar gewoonte deel ik straks mede van welke Leden wij overdrukjes uit tijdschriften, jaarboekjes en dergelijke geschriften ontvingen. Misschien zullen sommigen daaronder ditmaal hunne namen te vergeefsch zoeken. Dit is het gevolg van eene nieuwe regeling van dit onderdeel onzer Bibliotheek. Daar zulke kleine boekjes, - daar zijn er van slechts ééne bladzijde, - groot gevaar loopen van verloren te gaan, worden zij thans, op de namen der schrijvers, onder één nummer, in afzonderlijke portefeuilles bijeengebracht. Nu moeten echter gelijktijdig alle vroeger reeds gecatalogiseerde overdrukjes van elken schrijver worden uitgezocht, en dit vordert tijd. Voorts hebben de brieven, die ik geregeld verzend, telkens de verzekering gegeven, dat zelfs het kleinste geschenk in dank was ontvangen. Een zeer gewichtig punt heb ik nog onder uwe aandacht te brengen. Wij bezitten in druk een uitmuntenden systematischen catalogus, en een geschreven catalogus voor de boeken die sedert 1860 zijn bijgekomen, in de orde waarin zij worden ingelijfd. Van dit supplement is reeds vroeger een afschrift in alphabetische orde gemaakt, dat jaarlijks wordt bijgehouden. Doch een alphabetische catalogus van de geheele Bibliotheek is onmisbaar. Wanneer er een of ander werk gevraagd wordt van schrijvers, wier naam meermalen op den catalogus voorkomt, dan rooft het zoeken een schat van tijd. En er zijn schrijvers van wien onze Bibliotheek meer dan vijf-en-twintig | |
[pagina 46]
| |
geschriften bezit. Doet zich bij eene auctie de vraag voor of sommige boekwerken reeds in onze verzameling worden gevonden, dan verloopen er dagen eer men eene beslissing kan nemen omtrent het geven van commissiën. Met de samenstelling van zulk een alphabetischen catalogus moet dus ten spoedigste een aanvang worden gemaakt. Ik vlei mij dat in een volgend verslag zal gezegd worden, dat deze arbeid verricht is. Ziedaar wat ik U omtrent onze boekverzameling heb te melden, waarbij ik nog zou kunnen voegen dat, zoowel door leden als niet-leden, binnen en buiten deze stad, van haar voortdurend, hoewel niet bijzonder druk gebruik is gemaakt. Wat de overige verzamelingen betreft, kan ik U alleen berichten, dat de zegels met één vermeerderd zijn. Hoe wenschelijk het ook zij, dat ook deze behoorlijk gecatalogiseerd worden, er valt vooreerst nog niet aan te denken. Het is U voorts reeds bekend dat ons Medelid, Mr. H.J. Koenen, de Maatschappij opnieuw aan zich verplicht heeft door de schenking van eene levensgroote buste in gips van wijlen Mr. Is. da Costa, die voortaan de leeskamer van onze Bibliotheek zal versieren. De heer Bisschop zeide in zijn laatste verslag: ‘Onze Bibliotheek is in omvang zoo toegenomen, dat de beschikbare ruimte, zelfs na het verwijderen van de vele dubbele werken, nog slechts voor eenige weinige maanden toereikend zal zijn.’ Die weinige maanden zijn voorbijgegaan, en nu is alles vol. Waar moeten wij heen met hetgeen er volgen zal? Meent niet, dat er door schikking hier of daar plaats te winnen is. Integendeel op vele planken moeten de boeken reeds in dubbele gelederen geplaatst worden, omdat de ruimte, vroeger voor de vervolgen van tijdschriften en jaarboeken opengelaten, geheel | |
[pagina 47]
| |
is aangevuld. De exemplaren der drukwerken van de Maatschappij, die in voorraad zijn, moeten ook op de Bibliotheek bewaard worden, en deze vullen ettelijke vierkante ellen. De bergplaats van plaatwerken en atlassen is niet voldoende meer. In de leeskamer kan nog eene boekenkast gezet worden, die echter veel kleiner zal moeten zijn als de andere kast, die er reeds staat. En voor hoe lang zal dit voldoende zijn? Gij ziet het, niet alleen het gevaar van brand, ook de beperkte ruimte dringt ons meer en meer om rond te zien naar eene andere localiteit. Waarom zou eene Maatschappij als de onze, die reeds meer dan een eeuw heeft bestaan, waar het Vaderland roem op mag dragen, en die in het buitenland met onderscheiding wordt genoemd; eene Maatschappij, die van jaar tot jaar voortgaat den kring harer werkzaamheden uit te breiden, die de edelsten in den lande onder hare leden telt en in andere werelddeelen hare vertegenwoordigers heeft; eene Maatschappij eindelijk, die door hetgeen zij bedoelt en den invloed dien zij uitoefent, beschouwd mag worden als een bolwerk van onze nationaliteit - waarom zou zulk eene Maatschappij, in Neêrlands oudste academiestad, niet een eigen gebouw bezitten, tot bewaring van hare kostbare verzamelingen en tot het houden harer vergaderingen? Ik twijfel geen oogenblik of deze billijke wensch, ook door het Bestuur uitgesproken, zal door alle Leden onzer Maatschappij worden gedeeld.
Thans laat ik de titels volgen der voornaamste boeken, waarmede onze Bibliotheek vermeerderd is, met vermelding, bij de geschenken, van de namen der personen aan wie wij ze verschuldigd zijn. Indien de schrijvers zelven ons hunne werken toezonden, staat er een * vóór den titel. | |
[pagina 48]
| |
Geschiedenis en Oudheidkunde, enz.* Ds. Chr. Sepp, Proeve eener pragmat. geschiedenis der theologie in Nederland, 3de druk. Archives du Musée Teyler, Vol. I. fasc. 1, 2, 3. - G.v.d. uitgever. * Dr. S.A.J. de Ruever Groneman, Fr. Hemsterhuis, Utr. 1867. * Mr. H.W. Tydeman J.W.zn, De Nederlandsche handelmaatschappij, Leiden 1867. John Meredith Read Jr., A historial inquiry concerning H. Hudson, Albany 1866. - G.v.d. heer Watts de Peyster. * E.F.A. Rosseeuw Saint-Hilaire, Jules César, Paris 1866. * H.M.F. Landolt, Militair woordenboek voor Nederlanders bewerkt, Leiden 1861, 2 dln. * I.J. Backer Dirks, De Nederl. zeemagt in hare verschillende tijdperken geschetst, Nieuwediep 1867. * Dr. J.T. Bergman, De oude Leidsche patroon, Leiden 1867. * Mr. L. Oldenhuis Gratama, De stadhouders van Drenthe, Gron. 1867. Leydsche Courant 1866, fol. - G.v. Dr. J.C. Drabbe. * Mr. K.J.F.C. Kneppelhout van Sterkenburg, De Gedenkteekenen in de Pieters-kerk te Leiden, Afl. 5 en 6. * I. Honig Jz. Jr., Histor., oudheid- en letterkundige studiën, Dl. II. Afl. 3, 4. Al. Henne, Mémoires anonymes sur les troubles des Pays-Bas 1565-1580, T.V., Brux. 1866, - G.v.d. Regeering. Ch. Al. Campan, Bergues sur le Soom assiégée le 18de Juillet 1622, Brux. 1867. - G.v.d. Regeering. * U. Capitaine, Documents et materiaux pour servir à l'histoire de la Société libre d'émulation de Liège, Liège 1860-67. | |
[pagina 49]
| |
W. Gnapheus, Historie van het liiden ende de doodt, aengedaen Jan de Backer. Vert. van Mr. J. Verwey, 2de druk, Leyden 1657. kl. 8o. Historie van Enchuysen, 2de druk, Enkh. 1679. kl. 8o. - G.v.d. heer I.J. Smits. * P. Nijhoff, Bijdragen voor vaderl. geschiedenis en oudheidkunde, Dl. V. Afl. 1, 2. * Dr. W.J.F. Nuyens, Geschiedenis der Nederlandsche beroerten, III. Dl. I. Ch. A. Rahlenbeck, Les subtils moyens par Grandvelle inventez pour instituer l'inquisition, Brux. 1866. - G.v.d. Regeering. * P.L. Muller, Geschiedenis der regeering in de nader geunieerde provinciën tot aan de komst van Leicester, Leiden 1867. * Mr. O. van Rees, Geschiedenis der Staathuishoudkunde in Nederland, Dl. II. L. Galesloot, Troubles de Bruxelles de 1619, Bruxelles 1868. - G.v.d. Regeering. * Mr. J.W. Staats Evers, Kroniek van Arnhem, 1789 tot 1861, Arnh. 1868. * D. Buddingh, De Cosmos en Zodiac van het oude Noorden, Antw. 1867. * Ul. Capitaine, I.B. et C.J. Pouplin, Liège 1867. Gymnasium te Leyden, Verslagen van den jaarcursus 1865/66 en 1866/67. - G.v.h. Stedelijk Bestuur. Leidsch Dagblad, sedert 2 Dec. 1867. - G.v.d. heer A.W. Sijthoff. The historical Magazine and Notes and Queries, 1867 Nos. 5-10, 1868 Nos. 1, 2. - G.v.d. heer Watts de Peyster. J.B. Lyman, Maj. gen. J. Hooker in command of the army of the Potomac, New-York 1866. - G.v.d. heer Watts de Peyster. | |
[pagina 50]
| |
Verslag van het Runen-opschrift bij de Potomac, in de ‘Constit. Union’ van 8 en 11 Juli 1867. - G.v.d. Regeering. J. Nicolai, Tractatio de Mercurio et Hermis, Franc. 12o. - G.v.d. heer Sloet v.d. Beele. R. Peaux, Kort levens-berigt van P. Peaux, Nieuwediep 1868. - G.v.d. heer H.W.T. Tydeman. J. Royer, Sermon à l'occasion de la mort de son alt. royale Anne, A la Haye 1759. - G.v.d. heer Bergman. * Dr. A.M. Ledeboer, Het geslacht van Waesberghe, Rott. 1859. - B. Ledeboer, Eene levensschets, Devent. 1865. - Het besluit van den Gemeenteraad te Deventer 29 Febr. 1864, Dev. 1864. - Mijn verblijf aan het bad bij Bentheim, Rott. 1850. Dr. Th. Pijl, Pommersche Geschichts denkmäler, Greifsw. 1867. - G.v.h. Gesells. f. Pomm. Gesch. Kern der kerkel. Historie, Dordr. 1755. - Kern der Nederl. Historie, Amst. 1753. - Kooker en tas almanach voor 1787, Amst. Miniatuur formaat. - G.v.d. heer du Rieu. De wonderb. lotgevallen van Liederick, eerste graaf van Vlaanderen, 's Bosch 1854, obl. * Jhr. Mr. H.J. Trip, Gesch. der ziekten te Groningen in de 17de, 18de en 19de eeuw, Gron. 1867. * H. Frylink, De Vondelsfeesten, Amst. 1867. * Mr. I.J. van Doorninck, De staatkunde der Nederl. republiek van 1697 tot 1795, Utr. 1866. * D. Chantepie de la Saussaye, Acht jaartallen herdacht, Rede, Rott. 1867. * Dr. J.I. Doedes, Onze voortzetting van de kerkhervorming, Rede, Utr. 1867. P. Nijhoff, Inventaris van het archief te Doetinchem, Arnh. 1867. - G.v.h. Gemeente-bestuur te Doetinchem. | |
[pagina 51]
| |
* Mr. G. Mees, Feestrede bij de onthulling van het standbeeld van G.K. van Hogendorp. Toespraken van Dr. H.N. van Teutem en J. van Vollenhoven, Rotterdam 1867. J.H. Scheffer, Het geslacht van Hogendorp. Met 40 familiewapens door F.D.O. Obreen, Rott. 1867 - G.v.d. heer H. Obreen. Boëtius A Bolswert, Amstelredams eer ende opcomen door de miraklen, Antw. 1639. W. Plokker, Gesch. en aardrijksk. beschrijving van Voorne, Zwijndr. 1851. - G.v.d. heer Bodel Nijenhuis. * P.A. Leupe en F.A. van Braam Houckgeest, De geschiedenis der Mariniers, Nieuwediep 1867. * A.L. Lesturgeon, Menso Alting na 300 jaren herdacht, Koevorden 1867. * Ul. Capitaine, Recherches sur l'introduction de l'imprimerie dans la prov. Liège, Brux. 1867. Al. Schaepkens, Anciens monuments d'architecture du 11e au 13e siècle dans le Limbourg, Brux. 1855. fo. - G.v.d. Regeering. J. Brickman, Oprechte beschrijvingh waer in alle de Nederlanders, haer aert, enz. wert ontledet. In 't Engels geschr. en getransl. door J.H., Delft 1658. 4o. - G.v.d. heer P.A. Tiele. * Mr. H.J. Koenen, Over de beide staatspartijen in de voormalige republiek der Vereen. Nederlanden. * J.H. Sonstral en H.J. van Lummel, Jaarboeken van het Godsbestuur, Dl. III en IV. A.L.P. de Robaulx de Soumoy, Histoire générale des guerres de Savoie, de Bohème, du Palatinat et des Pays-Bas 1616-1627 par le Sr. Du Cornet, Brux. 1868. - G.v.d. Regeering. * Dr. J.P. Stricker, Jezus van Nazareth volgens de historie geschetst, Amst. 1868. 2 Dln. | |
[pagina 52]
| |
G. Paris, Disquisitio de Ludgero, Amst. 1859. - G.v.d. heer Rogge. Ph. J. Lambacher, Dissertatio de Imp. Albertii expeditione in Hollandiam, suscepta anno MCCC, Ratisb. 1758. 4o. - G.v.d. heer de Wal. Mr. J. Laet, Prognosticatie van Borchloon, gecalculeert van 1519, Antw. 4o. * H.Q. Janssen, Het leven van Tanchelin, Antw. 1867. * Dr. W.J.F. Nuyens, Antwoord aan Prof. Fruin, Prof. van Vloten en Dr. van Deventer, Amst. 1868. * C.J. Watts de Peyster, Proofs considered of the early settlement of Acadia by the Dutch. * C.J. Watts de Peyster, The decisive conflicts of the late civil war, New-York 1867. B. Costerus, Historisch verhaal ofte eene deductie, 2de druk, Leyden 1736. 4o. - G.v.d. heer Bogaarts. M. Spranger, Silo of Haften in brant en Mara of oorspronk van Gelderlands watersnood in 1658, Amst. L.G. Visscher, Historisch tijdschrift Jaarg. 1 en 2, Utr. 1841 en 42. - Nieuwsblad voor bibliographie, 1842. Nos. 1-5. 4o. Edw. Brown, Naauwk. reysen door Nederland, enz. Uyt het Eng. door J. Leeuwe Dirkx, Amst. 1694. 4o. A picturesque tour through Holland etc., Lond. 1796. 2 Vol. Ch. Patin, Relations historiques de voyages en Allemagne, Hollande, etc., Amst. 1695. La Hollande au 18e siècle, A la Haye 1779. Ch. Paeile, Kritiesch onderzoek naar de uitvinding der boekdrukkunst. Vert. door J.H. Rutjes, Amst. 1867. - G.v.d. Vert. Narrative of privations of United states officers and soldiers in the hands of the Rebel authorities, Boston. - G.v.d. heer Watts de Peyster. | |
[pagina 53]
| |
* R. Bennink Janssonius, De 350ste gedenkdag der kerkhervorming gevierd, 's Hage 1867. Ramp van Leyden: Bijzonderheden in brieven, Amsterd. 1807. - Lijst van ingezamelde gelden, Amst. - Bundel van aanspraken en leerredenen, Leid. 1807. | |
Taal- en Letterkunde, enz.Adr. Wolff, Redevoering over de vrijheid van godsdienst in West-Vriesland, Amst. 1772. J.J. van Haren geb. Beaumont, De proclamatie in vaersen gebragt, Amst. 1798. J.F. Martinet, De vaderlievende matroos, Amst. 1781. A.B., Veezorg, herdersklagt over de runderpest, Dordr. 1755. Dr. J.M. van Gent, Annot. crit. in Virgilii Aeneidem, L.B. 1864. - G.v.d. erfgenamen. * H. Frijlink, Het lied van de klok van Schiller metrisch nagevolgd, Amst. 1868. * (J.C. Zimmerman), Chequeriana door B. Koster, Amst. 1868. E. Wolff geb. Bekker, 's Lands vreugdegroet aan Willem V, Hoorn 1764. - Zedenzang aan de menschenliefde, Hoorn 1772. W. van Haren, Lof der vrede, 's Hage 1742. - Aan de Gr. Britt. natie. - Op den moord der Chinezen, 's Hage 1742. - Aan de koninginne van Hongarijen, 1743. - Aan zijne Gr. Britt. majesteit. - Twee lierzangen, 1747. Reinicken Fuchs, Das Ander Teyl des Buchs, Schimpff und Ernst, Franckf. 1545. fol. * Dr. J. ten Brink, Brandt's leven van de Ruiter, Arnh. 1864. P. Nieuwland, Gedichten en redevoeringen, Amst. 1824. - G.v.d. heer Rogge. J. Kinker, Eerstelingen, Utr. 1788. - G.v.d. heer Tiele. | |
[pagina 54]
| |
Een band met stukken betreffende den Amst. schouwburg, 4o. - G.v.d. heer van Heemstra. * F. von Hellwald, Die holländische und die französische Phädra, Wien. 1868. J.D. Hoffmann, De typographiis earumque initiis in regno Poloniae, Dantisci 1740. 4o. - G.v.d. heer Bodel Nijenhuis. Chr. Knauthen, Geschichte der Ober-Lausitzischen Buchdruckereyen, Lauban 1740. 4o. - G.v.d. heer Bodel Nijenhuis. E. Windisch, Der Heliand und seine Quellen, Leipz. 1868. * Dr. J. Nolet de Brauwere van Steeland, Het standbeeld van Ambiorix te Tongeren onthuld, Brussel 1866. * J.M. Dautzenberg, De doop, De moriljen, Antw. 1867. D. Coornhert, Lijdenstroost, Haarl. z.j. 12o. * Mr. S.J.E. Rau, Proeve van aanteekeningen op de treurspelen van Vondel, Leiden 1867. * Dr. J.C. Hacke van Mijnden, De komedie van Dante in dichtmaat overgebracht, Haarl. 1867. fol. Met de platen van G. Doré. J. Clark, The epochs of language, Gött. 1866. - G.v.d. heer de Wal. * Dr. E. Verwijs, J. van Vondels Batavische gebroeders, Leeuw. 1867. - J.v. Vondels Leeuwendalers, Leeuw. 1864. - Dit is tspel van den h. sacramente van der Nyeuwervaert, Leeuw. 1867. - G. Brandts leven van Vondel, Leeuw. 1866. Liederen gezongen in de Luth. kerk te Leiden 31 Oct. 1867. - G.v.d. heer Inckel. Dr. A.F.C. Vilmar, Idiotikon von Kurhessen, Marburg 1868. P. Croon, Almanach voor heden en morgen, Antw. 1665. 't Geestelijck Kruydt-hofken, beplant met gezangen, Alckm. 1664. 12o. | |
[pagina 55]
| |
F.H. van der Hagen, Neues Jahrb. der Berl. Gesells. für deutsche Sprache, Berl. 1836-1853. 10 Bde. It Libben fen Aagtjen IJsbrants, of dy Frieske boerinne, Snits en Ljouwert 1808. Ag. Deken, Liederen voor den boerenstand, Gron. 1818. De Ster, Tijdschrift, 1806, Nos. 1-40, fol. Amsterd. avond-journaal, 1806, Nos. 1-20, fol. * Dr. J. ten Brink, G.A. Brederóo, Utr. 1859. M. Nissen, De freske Sjemstin. Mit hochd. Uebersetzung, Altona 1868. F.J. Pfeiffer, Tooneeldecoratief. Mr. J. van Lennep dichterl. bijschriften. G. van Enst Koning levensschets van Pfeiffer, Amst. 1845. fol. - G.v.d. heer van Heemstra. H.C. Agrippa, Van de edelheydt des vrouwelicken gheslachts, Leyden 1601. Soetjen Gerrits, Een geestelijck liedt-boecxken, met stichtel. liedekens van Menno Symons, D. Philips enz. Hoorn 1632. 12o. J. van Dans, Alle soet-vloeyende poëtische werken, Amst. 1668. 2 dln. Vlaardings Vissers Lied-boek, Amst. z.j. 2 dln. obl. M. de Ruusscher, De knibbelaar, uit het Eng., Leyd. 1733. Examinator, Amst. 1719-1722. 4 dln. De Schertser, Amst. 1735. 2 dln. De Berlijnsche Wijsgeer, Leiden 1753. De Zeedemeester der kerkelijken, Amst. 1750-52. 2 dln. D. Coornhert, De erste twaelf boecken Odysseae verduytscht, Haerl. 1561. Ph. van Borsselen, Strande oft ghedichte van de schelpen, Haerl. 1611. Mr. W. van Hogendorp, Sophronisba, Batavia 1779. - Kraspoekol, Bat. 1780. | |
[pagina 56]
| |
Const. Huygens, Costelick mal, Middelb. 1622. - Batavia tempe, Middel. 1622. 4o. J. Cats, Tooneel van de mannelicke achtbaerheyt, Mid. delb. 1622. 4o. Het Prince Lietboeck, Amst. 1675. obl. De Schadt-kiste der philosophen ende poeten, Mechelen 1621. fol. Dr. P. Epkema, Herziening der proeve eener Dichterl. vertolking van Virgilius, Amst. 1868. - G.v.d. heer Rogge. R. Bontius, Beleg en outset der Stadt Leyden, Utr. 1682. 12o. Godsdienstige Leerboekjes van A. van den Berg, Beets, Ledeboer, Maas en anderen, 31 stuks. - G.v.d. heer Bodel Nijenhuis. * Dr. W.G. Brill, Over opvoeding, kunst en staatsmanskunst, Leiden 1867. - Goethe's Faust, tweede gedeelte, verklaard, Leiden 1867. H.V.G., Het leven van St. Joseph, in printjes met digtjes, Antw. 1689. 12o. Reineke de Vos, Mit eener vorklaring der olden Sassischen worde, Eutin 1797. Y. van Hamelsveld, Durkerdams waterwee, Amst. 1775. Ag. Deken, Lykzang op J. Wagenaar, Amst. 1773. El. Wolff geb. Bekker, De Nederl. vrijheid aan de deugd, Hoorn 1770. * J. Hilman, Dramatische werken, Amst. 1867. 3 dln. J. Scharp, Godsdienstig kers-feest of feestgezangen, Rott. 1802. - G.v.d. heer H.W.T. Tydeman. * C.A. Serrure, J. van Maerlant en zijne werken, 2de uitg. Gent 1867. R. Rask, Frisisk sproglaere, Kjöbenhavn 1825. * Mr. I.J. van Doorninck, Bibliotheek van Nederl. anonymen, Afl. 2-5. | |
[pagina 57]
| |
W. Gnapheus, Tobias ende Lazarus mit grooter nersticheydt ghecorrigeert, Embden 1557. kl. 8o. * Dr. E. Verwijs, Bloemlezing uit de Middelnederl. dichters, Dl. IV. De Gids 1868, Nos. 1-6. - G.v.d. Redactie. De Taalgids, Jaarg. V-IX. afl. 1. - G.v. wijlen den heer te winkel. * H.W.T. Tydeman, Briefwisseling van Bilderdijk, Dl. II. Volks-Almanak voor Nederl. Katholieken, 1868. - G.v.d. heer Alberdingk Thijm. Geertruyd Gordon, Aendachtige opmerkingen by wijze van uytbreydinge over de tien geboden, Rotterdam 1686. kl. 8o. Jaarboekje van de koninkl. militaire academie, 1868. - G.v.d. heer C. van Maanen. W. Lomannus, Bijbelbloemen; Rott. 1719. Rhetorijkkamer te Haarlem ‘Trouw moet blijken’, Jaarzangen 1791-1796. J. Barbonius, LVII morale sinne-beelden, Amst. 1641. kl. 8o. * Ul. Capitaine, Étude sur le mot pasquèie, Liège 1867. * Chr. Sepp, De meest gewenschte Maecenas voor kunsten en wetenschappen, Leiden 1867. Haarlemsche eerlijcke uren, Haarlem 1663. kl. 8o. D. Jongtys, Tooneel der jalouzijen, Rott. 1666. 2 dln. kl. 8o. Dubbelt nieu Geusen Lietboeck, Dordrecht 1624. kl. 8o. J. Lambrecht, Vorstelijcke minne-lusten, 1649. 4o. Mr. J. van Lennep, Het verheugd Amsterdam, Amst. 1858. De stichting van Batavia, Amst. 1858. De Amsterdamsche jongen of het Buskruit-verraad, Amsterdam 1659. - In ruil ontvangen, met nog een aantal andere werkjes, van de Academische Bibliotheek. * Dr. J. ten Brink, Vondel bekroond door het dankbaar nageslacht, Arnh. 1868. | |
[pagina 58]
| |
* Dr. A.H.A. Ekker, Exeunte Octobri ad filiolum, Amst. 1868. K. Ch. L. Schmidt, Westerwäldisches Idiotikon, Herborn 1800. * Dr. N. Beets, Een vaderlandsch lied op het veld bij Heiligerlee, 1868. * J.H.L. van der Schaaff, De heer van Vloten en zijn jongste schrijven tegen Prof. Fruin, Leiden 1868. Den Bibel, Ghedr. bij N. Biestkens van Diest 1560. 4o. Biblia, Tot Delft bij Aelb. Hendriksz., 1579. fol. | |
Werken van verschillenden inhoud.Inventaris der verzameling kaarten in het Rijks-Archief, Eerste ged., 's Hage 1867. - G.v.d. Regeering. * S. Blaupot ten Cate, De wet op het lager onderwijs, Gron. 1868. * Dr. J.J.V. Oosterzee, Reformatie en revolutie, Utrecht 1867. - Toespraak bij de hervatting der Acad. werkzaamheden, Utr. 1867. - Gemeenschap der heiligen, Leerr., Amst. 1867. * Dr. J.J. Prins, De maaltijd des Heeren in de Korinthische gemeente, Leiden 1868. * Aem. M. Wijbrands, Catalogus der boeken van de oude Lat. school te Edam, 1868. * M. Cohen Stuart, Verslag van de 5de algem. vergadering van de Evangelische alliantie, Rott. 1868. * Ul. Capitaine, Chronique de l'institut royal des sourdsmuets et des avengles de Liège, Liège 1864. Twentieth annual Report of the board of trustees of the public Schools of Washington, Wash. 1865. - G.v.d. heer Watts de Peyster. Fourth annual Report of the Bureau of military statistics, State of New-York, Albany 1867. - G.v.d. Heer Watts de Peyster. | |
[pagina 59]
| |
* Mr. L.W.C. Keuchenius, Brief aan een kiezer, Leiden 1868. * Mr. J. Vuylsteke, Een woord over de Belgische academie van kunsten, enz., Dendermonde, 1867. * Dr. W.B.J. van Eyk, De Hebreeuwsche leerstoel van het Athenaeum te Deventer, Dev. 1868. * Dr. T.C. Winkler, Catal. systématique de la collection paléontologique, Livr. 6. * Mr. W.W. Buma, Antwoord aan D.H. Andreae, Leeuw. 1868. Met een kaart van den Mond van het Reitdiep. Roterodamum illustratum, Rott. 1868. - G.v.d. heer Obreen. I.J. Dermout, Leerredenen, Dordr. 1819. Nieuwe leerredenen, 's Hage 1823. - G.v.d. familie van wijlen Ds. Dermout, met nog eenige andere geschriften. * D. Chantepie de la Saussaye, De toekomst, Rott. 1868. * Dr. J.J. Doedes, Een blik in het jaar 1917, Utr. 1868. S.C. Snellen van Vollenhoven, Essai d'une Faune entomol. de l'Archip. Indo-Neerl. Trois. monogr., La Haye 1868. - G.v.d. Regeering.
Overdrukjes zijn gecatalogiseerd van de heeren: R. Chalon 14. Mr. J. Dirks 1. Mr. I.J. van Doorninck 1. Prof. R. Fruin 24. Prof. J. van der Hoeven 2. Dr. W.J.A. Huberts 2. Dr. A.M. Ledeboer 1. A.L. Lesturgeon 2. Mr. L. Oldenhuis Gratama 1. H.C. Rogge 11. J.H.L. van der Schaaff 8. Dr. P.J. Veth 3. Dr. E. Verwijs 3. J. Watts de Peyster 10.
Van Binnen- en Buitenlandsche Genootschappen en Inrichtingen ontvingen wij de volgende stukken: Koninkl. Academie van Wetenschappen: Verslagen, Afd. | |
[pagina 60]
| |
Letterk. XI. 2, 3; Afd. Natuurk., N.R. II. 3; Jaarboek 1867; Catalogus II. 2; Verslag der Commissie van overbl. van vad. kunst, 1867 en 68. - Koninkl. Oudheidkundig Genootschap: Verslag 1868; Plaatwerk. - Prov. N-Brab. Genootschap: Handelingen 1867. - Friesch Genootschap: De vrije Fries V; Verslag 39. - Prov. Utrechtsch Genootschap: Verslag 1867; Aanteek. Sect. Verg. 1867; P.J. Hollmann, Mémoire sur l'équivalent calorifique de l'ozone. - Historisch Genootschap te Utr.: Kronijk 1866 en 67; Werken, N.S. 6, 7, 9, 10 en 11. - Vereeniging tot beoefening van Overijssels regt en gesch.: Verslagen 3, 4. - Teylers genootschap: Archives I. 1-3. - Koninkl. bibliotheek: Verslag 1868. - Rijksarchief: Verslag 1867. - Société hist. et d'archéologie dans le Duché de Limbourg: Publications T. IV. Académie Royale Belgique: Bull. XXII-XXIV; Annuaire 1868; Tables générales Ser. 2, T. I-XX. - Société libre d'émulation à Liège, Ann. 1867; Mémoires T. III; Ul. Capitaine, Documents et matériaux. - Société Archéol. de Namur: Ann. IX. 4, X. 1; Rapport 1866 et 67. - Maatsch. van Nederl. letterkunde en geschiedenis te Gent: Verslag 1864-67. Gesellschaft für vaterländ. Alterthümer in Basel: Mittheilungen IX. - Histor. Verein der fünf Orte: Geschichts freund XXII, XXIII. - Société d'histoire de la Suisse Romande: Mémoires et documents XXII et XXIV (XXIII niet ontvangen). - Antiquar. Gesellschaft in Zürich: Mitth. XV. 4. Geschichts- und Althershumsforschende Gesellschaft des Osterlandes: Mitth. VII. 1. - Histor. Verein in Mittelfranken: Jahresber. 33. - Histor. Verein im Regierungsbezirke von Schwaben und Neuburg: Jahresber. 32; Catal. - Verein für Gesch. und Alterthumsk. von Oberfranken: | |
[pagina 61]
| |
Archiv. VI. 2. - Verein für Gesch. der Mark Brandenburg: Märk. Forschungen XI. - Verein von Alterthumsfreunden im Rheinlande: Jahrb. XXXVII; Die Röm. villa. - Schlesische Gesellschaft für vaterl. Kultur: Jahresber. 44. - Kais.- Kön.- Mährisch-Schlesische Gesellschaft zur beförd. des Ackerbaues etc.: Mitth. 1866, 67. - Bergischer Geschichtsverein: Zeitschr. III, IV. - Verein für Gesch. und Alterthumsk. zu Frankfurt a/M.: Mitth. III. 2, 3. - Oberlausitzische Gesellschaft der Wissenschaften: Neues Magasin XLIV. 2, 3. (Heft 1 niet ontvangen). - Historischer Verein für Steiermark: Mitth. 15; Beiträge 4. - Verein für Hamburgische Geschichte: G.F. Gaedechens, Gesch. des Hamburger Rathhauses. - Histor. Verein für Niedersachsen: Zeitschr. 1866; Katal. - Verein für Siebenbürgische Landeskunde: Jahresber. 1866/67; Archiv. VII. 3, VIII. 1; Program. des Ev. Gymn. 1864-67. - Ferdinandeum für Tirol und Vorarlberg: Ber. XXXI; Zeitschr. XIII. - Verein für Hessische Gesch. und Landeskunde: Mitth. 19-22. - Schleswig-Holstein-Lauenburg. Gesellschaft: Jahrb. IX. - Historischer Verein für Krain: Mitth. 1866, 67. - Histor. Verein für Niederbayern: Verh. XII. 2-4. (No. 1 niet ontvangen). - Verein für Lübeckische Gesch. und Alterthumsk.: Zeitschr. II. 1-3. - Hennebergischer Altherthumsforschender Verein: Neue Beitr. 3. - Histor. Verein von und für Oberbayern: Archiv. XXVII, XXVIII. 1; Jahresber. 28, 29; Catal. - Germanisches National-Museum: Anzeiger 1867; Jahresb. 1867. - Kön.- Böhmische Gesellschaft der Wissenschaften: Sitzungsber. 1866, 67; Abhandl. XIII, XIV, 6e Folge I. - Verein für Gesch. der Deutschen in Böhmen: Mitth. V. 2-6, VI. 1, 2; Jahresb. 5; Beitr. 1866. - Histor. Verein der Oberpfaltz und von Regensburg: Verhandl. XXV. - Verein für Mecklenburgische Geschichts- und Alterthumskunde: Jahrb. XXXII. - | |
[pagina 62]
| |
Verein für Kunst und Altherthum in Ulm und Oberschwaben: Verhandl. XVIII. - Abtheil. des Kunstlervereins für Bremische Gesch. und Alterth.: Jahrb. I, II, III. - Voigtländische Alterthumsforschender Verein: Jahresb. 37. - Kais. Akademie der Wissenschaften zu Wien: Sitzungsber. LIV, LV, LVI, LVII. 1. - Histor. Verein von Unterfranken und Aschaffenburg: Archiv. XIX. 3. Comité Flamand de France: Bull. IV. 4-9. (No. 1, 3 en 5 niet ontvangen). - Société des Antiquaires de la Morinie: Bull. 52-66. (No. 57 en 58 niet ontvangen). - Société de l'histoire du Protestantisme Français: Bull. 1867, 1868. 1-6. Konglig Nordiske Oldskrift Selskab, Kjöbenhafn: Aarböger 1866, Tillaeg, 1867, 1-3; Annales 1861-63; Mémoires Nouv. Serie 1866; Antiq. Tidsskrift 1858-63; Clavis poëtica. - Swenska Fornskrift Sallskab: Samlingar 39-50. - Kongelige Norske Universitet: C.A. Holmboe, Ezechiels syner og Chaldaeernes astrolab; S.A. Sexe, Maerker efter en iistid i omegnen af Hardangerfjorden; C.M. Guldberg et P. Waage, Études sur les affinités chimiques. Smithsonian Institution at Washington: Patent office, Report 1863, 64.
Mei 1868. H.C. Rogge. Bibliothecaris-plaatsvervanger.
Naar aanleiding van dit Verslag doet de heer Mr. H.J. Koenen de vraag, of in de verzameling van zegels ook geslachtwapens worden opgenomen, welke de spreker eene belangrijke bijdrage acht voor onze geschiedenis; mocht | |
[pagina 63]
| |
de verzameling zulke zegels niet bevatten, dan geeft hij in overweging er die uitbreiding aan te geven. De Secretaris antwoordt, dat reeds sedert geruimen tijd ook zegels van Nederlandsche geslachten in de verzameling zijn opgenomen, waarom hij de Leden tot toezending van hun zegel beleefdelijk uitnoodigt. |
|