Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1866
(1866)– [tijdschrift] Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde [1801-1900]– Auteursrechtvrij
[pagina 119]
| |
VI. Verslag over eenige handschriften nagelaten door Mr. W. Bilderdijk. Door Dr. G.D.J. Schotel.Ik geloof niet te overdrijven, wanneer ik beweer dat er weinige, welligt geene Nederlanders zijn geweest noch zijn, die zulk een rijke, schier alle vakken van wetenschap omvattende kennis bezat als wijlen Mr. Willem Bilderdijk. Deze rijke nalatenschap vond ongetwijfeld haar voornaamste kanaal ter mededeeling, in zijne veelsoortige, altijd zaak- en kennisrijke poëzij, doch zij openbaarde zich ook in zijne gesprekken, brieven en in zijn onderwijs. In zijne ballingschap gaf hij, volgens zijn eigen getuigenis, twaalf of dertien collegiën over redenkunst, bovennatuurkunde, gewone en verhevene, beschouwende en beoefenende wis-, sterre- en aardrijkskunde, over reken-, schilder-, bouw- en doorzigtkunde; ontleedkunst, natuur-, staats- en burgerregt; geschiedenis; Grieksche en Romeinsche oudheden; en velerlei oude en hedendaagsche talen en vakken van letterkunde, en dat meestal in uitheemsche spraken. | |
[pagina 120]
| |
Men duizelt bij die opsomming, en toch had hij het ook in de godgeleerdheid, wijsbegeerte, kerkelijke geschiedenis, geneeskunde, geologie, natuurlijke historie, wapen- en penningkunde en vooral in de theorie der dichtkunst kunnen doen. Er waren er die den grooten zanger van grootspraak beschuldigden en meenden, dat er niet weinig op zijne hoog opgevijzelde kennis moest worden afgedongen, doch deze Zoïlussen hadden zich gewis van zulk een oordeel onthouden, indien zij een blik hadden mogen werpen in de door Bilderdijk nagelatene handschriften, door hem op zekere voorwaarden aan den hoogleeraar Mr. H.W. Tydeman afgestaan, en onlangs door den boekhandelaar Nyhoff te 's Hage verkocht. Uit deze handschriften blijkt wel niet, dat Bilderdijk het in de vakken waarover zij handelen, tot eene groote hoogte heeft gebragt, maar wel dat hij ze min of meer gelukkig beoefend heeft. Het zijn handschriften uit zijne jongelingsjaren en mannelijken ouderdom, niet tot de uitgave bestemd, schoon hij aan den genoemden hoogleeraar verlof had gegeven er, zoo hij er genoegzame stoffe onder vond, een bloemlezing uit in het licht te geven. Op verzoek van Mr. J.W. Tydeman te Amsterdam heb ik de gansche verzameling handschriften, een rudis indigestaque moles, geschift en onder hoofdstukken gebragt, en daar toch alles wat Bilderdijk en de litteratuur zijner schriften betreft de aandacht tot zich trekt, acht ik het niet onbelangrijk het een en ander nopens deze collectie mede te deelen. Wij vestigen de aandacht eerst op de handschriften van Dr. Izaak Bilderdijk, in deze verzameling aanwezig, en vervolgens op die van zijn zoon, Mr. Willem. Doctor Izaak Bilderdijk, een man van naauwgezette eerlijkheid, even driftig van aard als streng van karakter, | |
[pagina 121]
| |
berokkende zich door zijne vurige verkleefdheid aan het Huis van Oranje niet weinig vijanden. Van deze verkleefdheid dragen een menigte op groot papier in 4to gedrukte gedichten ter eere van dat huis, geen geringe blijken; jaarlijks begroette hij het hoofd en eenige leden van zijn geslacht, op hun jaarfeest met zulk een deftig in gulden gewaad gedoscht vers. Soms echter vergenoegde hij zich met hun een keurig handschrift aan te bieden. Een pakket met in plano gedrukte gelegenheidsgedichten en een portefeuille met rood lederen band met losse gedichten behelzen er nog verscheidene proeven van. Deze poëzij getuigt meer van goeden wil dan van grooten aanleg. Vader Bilderdijk was een gewoon genootschappelijk dichter, die zich naauwkeurig aan de wetten der genootschappen, die hem onder hunne leden telden, hieldGa naar voetnoot1. Dit tuigt het door hem uitgegeven gedicht De verschijning der deugd, dichtkundige mijmering (Amst. 1756 4o.) en zijne treurspelen, die in het laatst der vorige eeuw nu en dan te Amsterdam werden opgevoerd, en van welke er nog vier in handschrift aanwezig zijn, namelijk: Arria en Petus (85 bl. 4o.); Tiberius (50 bl. 4o.); Ino en Melicertus, (56 bl. 4o.); Simma, Koning van Arabië, (57 bl. 4o.); de drie laatste zijn naar het Fransch van Du Sauzet. Onder 's mans nagelaten dichtstukken is er één dat meer bijzonder onze aandacht trekt. Het voert tot titel: ZenuwziekteGa naar voetnoot2, en is eene overzetting in Nederduitsche verzen van een Latijnsch dichtstuk van | |
[pagina 122]
| |
Dr. Fleming getiteld: Neuropathia. Eerst waagde Bilderdijks kunstvriend Bernardus de Bosch zich aan de overzetting, doch toen deze die taak als te zwaar voor zijne krachten, onvoltooid liet, nam Bilderdijk ze op zich. Het is hier de vraag niet of hij haar gelukkig voltooide, maar wel verdient het opgemerkt te worden, dat een gering overblijfsel van den indruk vijftig jaren later de eerste oorsprong werd van de Ziekte der GeleerdenGa naar voetnoot1. Volgens overlevering had Dr. Bilderdijk een drukke praktijk, en weinig tijd zich ook als arts door zijne schriften bekend te maken. Hij liet dan ook niets na dan losse aanteekeningen van genees- en heelkundigen aardGa naar voetnoot2, en een kwartijn met recepten, later door zijnen zoon aangevuldGa naar voetnoot3, Indices Excerptorum Medic. Pathologico-practicorum, Historiarum Medicarum, Lemmatum Anatomic. et Physiologic. alle op de letter. Of zijne Anonymi divisiones de cerebri motu olim dubio vel ignoto, nondum satis cognito, Acad. reg. Lond. exhibendae, in handschriftGa naar voetnoot4 aanwezig, gedrukt en in de werken der Kon. Academie te Londen zijn opgenomen, is mij onbekend. Mr. Willem Bilderdijk deelde, gelijk trouwens bekend is, s'vaders liefde voor het Oranje-Huis en de leer der vaderen. Reeds in zijne jeugd verdiepte hij zich bij voorkeur in de profetische schriften van het O. en N. Testament en bragt de resultaten zijner onderzoekingen en overpeinzingen op schrift. Hij nam deel in den bekenden twist tusschen Kluit en anderen over het geboortejaar van den Zaligmaker gevoerd, en schreef eene verhandeling | |
[pagina 123]
| |
Over de 70 weken en de 4 dieren bij DaniëlGa naar voetnoot1; ook vindt men van zijne hand eene Korte Proeve van de Openbaring van Johannes, eene overzetting der Verhandeling over de Prophetiën enz. van George Stanley Faber, predikant der parochie Stockton aan de TeesGa naar voetnoot2; hij schreef het werk van Dr. van der Linden, Over de laatste tijden eigenhandig af. Tot zijne godgeleerde nalatenschap behoorden ook zijne geheel voor de pen gereed gemaakte overzetting der Kerkredenen van HermesGa naar voetnoot3, zijn onvoltooide arbeid over het Heilige Avondmaal en fragmenten van andere godgeleerde opstellenGa naar voetnoot4, zijne verhandeling over de Christelijke godsdienst, zijne onvoltooide Leerrede over Joan. X: 12-18Ga naar voetnoot5, en zijne vertaling der Redevoering van Chrysostomus over EutropiusGa naar voetnoot6. Hoe vertrouwd Bilderdijk met vroegere en latere wijsgeerige schrijvers was, en hoe hij zelve de wijsbegeerte beoefende, kunnen verscheidene Latijnsche en Nederduitsche verhandelingen, overzettingen en aanteekeningen bewijzen, zooals eene vertaling in proza van de werken van BoethiusGa naar voetnoot7 en James HarrisGa naar voetnoot8, verhandeling de voluntate et intellectu humano quaedamGa naar voetnoot9, over den aard onzer kennisseGa naar voetnoot10; over het uiterste verval in den fysischen of lichamelijken toestand van het tegenwoordig levend ge- | |
[pagina 124]
| |
slachtGa naar voetnoot1; over 's menschen toestandGa naar voetnoot2; over het kwaad; aanteekeningen betreffende Kerkel. geschied., Godsdienst, Wijsbegeerte enz., deze laatste op losse blaadjes in 12o. Het is bekend dat Bilderdijk ook als geneesheer gepractiseerd heeft, zelfs noemde hem nog onlangs van Lennep: ‘een bekwaam geneeskundige’Ga naar voetnoot3. Het archief bevat te weinig, om die uitspraak te bevestigen. Ik vond slechts een omslag met losse blaadjes getiteld: medica; meest alle bevatten slechts recepten van Bilderdijks hand, en eene vergelijking tusschen de tegenwoordige praktijk van 't Magnetismus en die van de possessie der bezetenen en gemeene tooverij; benevens een Byvoegsel over 't dierlijk MagnetismusGa naar voetnoot4. Het is bekend dat Bilderdijk de Chemie, Geognosie en Geologie beoefende en met den beroemden de Luc, met wien hij eenigen tijd te Brunswijk hetzelfde huis bewoonde, briefwisseling hield. Deze briefwisseling (Correspondance de Bilderdijk avec Mr. de Luc à Hannovre, exposée d'après les principes de la Chymie par Charles Schmieder Doct. en Phil. à Halle, Leipzig 1802Ga naar voetnoot5, en zijne Aanteekeningen over de Géologie zijn nog voorhanden. In dezelfde portefeuille berusten Principes de la logique pour servir d'introduction aux Elémens de GéometrieGa naar voetnoot6, een omslag met aanteekeningen betreffende de wapenkundeGa naar voetnoot7, de penningkundeGa naar voetnoot8, de vestingbouwkunde en perspectiefGa naar voetnoot9, van de hand van onzen beroemden landgenoot. | |
[pagina 125]
| |
Van meer belang is zijne regtskundige nalatenschap; zij verplaatst ons in Bilderdijks jongelingsjaren en mannelijken leeftijd, toen hij de scholen van Pestel en van der Keessel bezocht, als advokaat practiseerde, collegiën gaf en als auditeur militair fungeerde. Voor de nakomelingschap zijn bewaard gebleven: Exeerptum scholarum Pestelii ad Grotii jus belli ac pacis. Praemittuntur prolegomena de jure naturae ad Puffendorf de off. hom., manu et opera G.B. (54 pp. fol.); Leges explicandae Objectiones et Defensiones 1781 (34 pp. 4o.). De pacto nudo actionem non producente (8 pp. fol.); de transitione Dominii in emptionis venditionis contractu non obtingente (8 pp. fol.) Cl. Pestelii ad Böckelmanni tractatum de diff. Jur. civ. ac canon. Commentatio ex ore cl. viri excerpta a consult. Steph. Luzac, Exaravit G.B. J.C. 1786Ga naar voetnoot1; Over den Verkoop van valsche assignaten terwijl de handel met assignaten verboden was. Over een legaat van plans van vestingen aan een buitenlanderGa naar voetnoot2; Practicale Memorien over een quaestie van compagnieschap; over de actio mandati et quod justum over zijne eigene schulden in 1795 (26 pp. fol.); Theorie van de oude Holl. praktijk (3 pp. fol.); Authentieke stukken betreffende den Luikschen graaf Pfaff van Pfaffenhoven, oprigter van een corps troepen voor 't Engelsche Gouvernement, zich beklagende over de teleurstelling door hetzelve, 1795, 1796 (122 pp. fol.); een portefeuille met het klad van Bilderdijks Observationum et emendationum liber unus en zeer net door Bilderdijk geschrevene Indices ad Bilderdijkii observat. et emendat. utrumque librum aliaque; een folio blad met aanteekeningen van H.W. Tydeman op, en een omslag van hoog- | |
[pagina 126]
| |
duitsche recensiënGa naar voetnoot1 van dat werk; een dito met observat. et emendat. Jur. civil.Ga naar voetnoot2. Principes de droit public et de morale, applicables aux circonstances présentesGa naar voetnoot3; briefwisseling met den bibliothecaris Lange en een uiterst net geschreven copij van Julii Paulli Receptae sententiae in handschrift op de Wolfenbuttelsche bibliotheek; een portefeuille met critische aanteekeningen o.a. op het deerlijk bedorven, maar door hem schrander herstelde Edictum Diocletiani et Maximiani Imperatorum contra Manichaeos met eene Epistola de collatione Legum Mosaicarum et Romanarum in 1808 aan de derde klasse van het Kon. Ned. Instituut gerigt; authentieke stukken betreffende Bilderdijks militair auditeurschap, pleidooijen, advizen enz. Van Bilderdijks ervarenheid in de wapenkunde en vestingbouwkunde zijn blijken voorhanden, in een handschrift, getiteld: WapenkundeGa naar voetnoot4 en een omslag met aanteekeningen betreffende de vestingbouwkunde en perspectief in folio. Ook hield hij zich bezig met de numismatiek, inzonderheid met die der Hebreën. Doch deze wetenschappen waren het niet, welke Bilderdijks naam tot het nageslacht zullen overbrengen; maar wel zijne verdiensten als taalkundige en dichter. Het is hier de plaats niet over die verdiensten uit te weiden; alleen wenschen wij te vermelden wat er nog van zijn arbeid in die vakken onder zijne nagelatene papieren rest. Ik geloof volkomen dat Bilderdijk de Oostersche talen niet zóó beoefend heeft dat men veronderstellen mag dat | |
[pagina 127]
| |
hij er een, ik wil niet zeggen buitengewone, maar slechts zeer gewone kennis van had. Er waren er echter die meenden dat hij niets van 't Oostersch verstond; doch een menigte handschriften (orientalia)Ga naar voetnoot1 zijn niet alleen getuigen dat hij zich in het Hebreeuwsch, Chaldeeuwsch, Arabisch, Persisch, Aethiopisch geoefend, er de grammatica van bestudeerd heeft; maar zijne dichterlijke en proza overzettingen van geheele dichtstukken, fragmenten en enkele regels toonen dat hij de beste schrijvers in die talen begreep. Deze overzettingen zijn niet slechts in druk, maar verspreid onder die duizende aanteekeningen alle pêle mêle op blaadjes papier in 12o. geschreven. Zeker is het dat hij als Oosterling wel geen Hamaker, maar ten minste een Scaliger was. Oefende Bilderdijk nu en dan de critiek uit op de Oostersche schrijvers, hij deed zulks ook op de Grieksche en Latijnsche classici en schrijvers uit het lager rijk. Een zware portefeuille met pericula critica, getiteld: observationes criticae et philologicae in fol. voerde onze verbazing ten top over de uitgebreidheid van Bilderdijk's belezenheid. Hier vond men niet slechts conjecturen op bedorven plaatsen uit de schrijvers der gulden eeuw van Griekenland en Rome, maar op de meest onbekende schrijvers van latere tijden. Mijn oordeel echter over de waarde dezer pericúla niet vertrouwende, wendde ik mij tot den hoogleeraar Cobet, die ze naauwkeurig las, doch te vergeefs naar slechts ééne conjectuúr zocht, die Bilderdijk tot eer verstrekte. Hij vond er niet ééne. Naar zijn oordeel zijn deze pericula echter niet minder dan die der meeste philologen uit de 18de eeuw, en zouden in die dagen gewis uitgevers en bewonderaars gevonden hebben. Een gelijk vonnis werd | |
[pagina 128]
| |
over Bilderdijk's variae lectiones et emendationes op het Pervigilium Veneris geveldGa naar voetnoot1. Behalve dien zijn er nog een hondertal 12o. blaadjes met Miscellanea Graeca et Latina, meest overzettingen van brokstukken uit de Ouden behelzende, voorts excerpta ex Vitruvio, Excerpta ex Hermanno de metrisGa naar voetnoot2, overzetting van Aeschines SocraticusGa naar voetnoot3 en eene verhandeling over het Treurspel der Ouden, en de uitvoering, niet van Bilderdijk's hand, maar voor zijn Edipus, Amst. 1779, gedrukt. Wij gewaagden reeds van die honderden blaadjes met miscellanea uit de oude schrijvers. Nog veel grooter is het getal met uittreksels uit, aanmerkingen op, navolgingen van vroegere en latere, Engelsche, Duitsche, Fransche, Spaansche, Portugeesche en Italiaansche dichters en prozaisten. Tusschen deze schreef hij etymologische opmerkingen, invallende gedachten, ja soms uitstortingen van zijn hart en bijzonderheden uit zijn huiselijk en verborgen leven. Zij zijn der lezing overwaardig, want zij bevatten onschatbare bijdragen tot Bilderdijk's karakter, wijze van arbeiden en bijzonderheden die men elders te vergeefs zoekt. Bekend is het dat Bilderdijk de moderne talen (zelfs wil men, het Russisch en Zweedsch en Deensch en andere noordelijke talen) niet sprak, maar wel verstond; iets dat wij met meer vertrouwen durven beweren, dan dat hij zulks de Semitische en eenige Indo-Europesche talen deed. De genoemde blaadjes trouwens bevestigen het niet alleen; maar getuigen tevens dat hij zich in het oud Noordsch, Angelsaksisch, Gaelisch, Gothisch en Frankisch geoefend had. Behalve de genoemde blaadjes vindt men nog van | |
[pagina 129]
| |
zijne hand een verhandeling over Pope en een omslag met fragmenten van taalkundige opstellen in het Hollandsch en Fransch. Rijk is de voorraad van handschriften in de Nederduitsche taal. Wij vinde hier een portefeuille met fragmenten van taalkundige opstellen en verhandelingen; korte voorstelling der dieper woordvorsching en toepassing op ons NederduitschGa naar voetnoot1; van den aard en de kracht en de uitbeelding der letters; Schets eener ontwikkeling onzer taal (geschreven door M. Siegenbeek); bericht wegens een ingekomen verhandeling van de uitgeschrevene prijsvraag des Genootschaps Tot Nut en beschaving (niet van de hand van Bilderdijk) met een brief van A. de JagerGa naar voetnoot2; Aanteekeningen betreffende de Algemeene taalkundeGa naar voetnoot3; als boven betreffende de Noordsche talen; omslagen met losse blaadjes getiteld: Palaeographica, Etymologica, et in genere Glottologica, 8 pakketten bevattende meest Etymologische aanteekeningen; een Vocabularium Teutonicum, vooraf gegaan door ‘oude gedachten, opgeteekend in 1774 of 1773, de eerste beginselen mijner overdenkingen over de taal’Ga naar voetnoot4, Aanteekeningen betreffende Declinatie en ConjúgatieGa naar voetnoot5; Aanteekeningen op en excerpten uit Bartholomeus den Engelschman, Br. Geraert, Heinrich van Hollant, Lohengren, Reinaert de Vos; Hebels Alemanische gedichten op losse blaadjes, Aanteekeningen op Maerlants Spiegel Historiael, Heiml. d. Heimlich., Nat. Bloeme; Register op den Roman van Limburg, op van Velthem's Spiegel Historiael, op den Roman van Walewein; Taalkundige voorlezingen door Bilderdyk in het Kon. Ned. Inst. gehoudenGa naar voetnoot6, Aanmerkingen op de Romancen, Balladen en Legenden van TollensGa naar voetnoot7. Veel van dezen | |
[pagina 130]
| |
letterschat is gedrukt of heeft tot zamenstellen van zijne taalkundige werken gediend, meer is onuitgegeven en diende tot apparaat voor het groot Etymologisch WoordenboekGa naar voetnoot1, waarvan Bilderdijk zwanger ging. Deskundigen hebben de onuitgegeven aanteekeningen gezien, doch waren er evenmin mede ingenomen als Cobet met de pericula critica, doch eenstemmig was het getuigenis dat zij van buitengewone belezenheid en scherp vernuft (ook in de pericula niet te loochenen) getuigen. Niet minder rijk dan de taalkundige is de letterkundige nalatenschap van Bilderdijk; doch ook van deze vergenoegen wij ons slechts de titels mede te deelen. Zij zijn: ontwerp van een systema der poëzyGa naar voetnoot2; omslag met aanteekeningen over schoone kunsten in 't algemeen en poëzy in 't bijzonderGa naar voetnoot3; over | |
[pagina 131]
| |
de noodzakelijkheid van de zoogenaamde machine in het HeldendichtGa naar voetnoot1; ontwerp eener Nederd. doelmatige vertaling van de Gezangen van OssianGa naar voetnoot2; bijzonderheden omtrent het zinnespel van Nil Volentibus Arduum, genaamd Tyranny van EigenbaatGa naar voetnoot3; over valsch vernuftGa naar voetnoot4; over de waarschijnlijkheidGa naar voetnoot5; voorts een omslag met voorafspraken van door hem uitgesproken verhandelingen; een paar pakken met kladjes van opstellen van verschillenden aard; Fragmenten van Treurspelen in proza en poëzyGa naar voetnoot6; ontwerpen van Treurspelen en een omslag met het klad van een onuitgegeven Tooneelspel Inkle en ZelisGa naar voetnoot7 en een dito Blijspel de GoudmakersGa naar voetnoot8, uit Bilderdijk's jeugd; onuitgegeven dichtstuk getiteld: Nachtreis, in 1801 vervaardigdGa naar voetnoot9, een 150 tal onuitgegeven dichtstukken, onder welke een 90 tal die zoo ter perse kunnen gebragt worden met een Register door B. Klinkert; 16 gedichten uit zijne vroege jeugd (1768-1785); 7 gedichten op den jaardag van Koning Lodewijk enz., een Aan denzelfden bij zijne terugkomst in 't RijkGa naar voetnoot10, Lierzang 1799, verkeerdelijk aan Bilderdijk toegeschreven; voorts 20 blaadjes met deels onuitgegevene dichterlijke overzettingen, 2 Fransche gedichten à son altesse le Duc regnant de BrunswicGa naar voetnoot11, het ander z.j., beginnende: s'il est vrai que des Rois la puissance suprêmeGa naar voetnoot12; een Dichtstuk, waarvan de aanvang is: Waarheen, ô Dichtkunst, neemt ge uw vlucht?Ga naar voetnoot13 en een ander, beginnende met dezen regel: ‘Als 't lichaam in 't gebruik des levens uitgeput’; voorts een menigte fragmen- | |
[pagina 132]
| |
ten in klad, eenige Latijnsche dichtstukjes, schoon niet van de hand van Bilderdijk, waarschijnlijk echter door hem opgesteld; een ode in Fransch proza met aanteekeningen, waarschijnlijk de copy van de overzetting der bekende ode aan Napoleon, als ook eene Fransche proza overzetting eener Hollandsche ode aan Louis; een deel in 4o. met Engelsche gedichten van Vrouwe Bilderdijk; W. Windsworth, on the battle of Waterloo naar Bilderdijk, en the Poët van een onbekende met 4 brieven van Klinkert over die dichtstukjes; elf Engelsche gedichten van J. Marshall (Hague, 1829) naar Bilderdijk; eindelijk meer dan 200 uitgegeven, en een pak met gedrukte gedichten van Bilderdijk; Erotica van verschillende dichters. Het is thans mijne taak niet u met beschouwingen en beoordeelingen bezig te houden en over de waardij van de onuitgegeven dichtstukjes te spreken. Ik voor mij veroorloof mij alleen deze opmerking dat de uitgaaf dezer nalezing, door Bilderdijk zelf niet voor den druk bestemd, zeker de nagedachtenis van den dichter niet vereeren zou. Zij zijn uit alle tijdperken van zijn leven, en veel, om 's mans eigene woorden te bezigen: ‘kinderen van een oogenblik dat zij niet mogen overleven’. Honderde kladjes verspreiden licht over Bilderdijk's wijze van werken, en bewijzen dat de verzen hem niet altijd uit de pen rolden en dat menig gedicht ‘besnoeid, beschaafd, besneden’ moest worden eer het rijp was voor de pers. Reeds terstond bij het openen der kast, waarin Bilderdijk's handschriften bewaard werden, wekte een zwaar pak mijne nieuwsgierigheid. Het had tot opschrift Over mijne levensbeschrijving. Ik had geen gelegenheid na te gaan of zijne biografen er gebruik van gemaakt hebben, en vergenoeg mij wederom de titels der verschillende stukken die het bevat mede te deelen. | |
[pagina 133]
| |
Al aanstonds trof mij een allermerkwaardigste collectie brieven en stukken, als: minuten en copyen van brieven aan Willem V en zijne gemalin, Koning Lodewijk, den Hertog van Plaisance; uittreksels uit het Register der decreten van de vergadering der Repraesentanten; uitnoodigingen tot feesten aan het hof van Lodewijk; adressen en antwoorden er op, originele brieven van Flament, Mirbel Secrétaire du Roi, en andere officieren aan 't hof van Lodewijk, paspoorten, aanteekeningen nopens de geboorte zijner kinderen, enz. De briefwisseling met de Stadhouderlijke familie te Hamptoncourt getuigt van zijne innige verkleefdheid aan haar die hem in zijne ballingschap ondersteunde. Bilderdijk verraste haar eens met Hollandsche wafelen. Uit de brieven van Flament blijkt de groote verpligting die hij aan Lodewijk had. Deze gaf hem niet slechts, gelijk bekend is, een goede jaarwedde, maar telkens gratificatiën. ‘Elle’ (sa Majesté), leest men in een dier brieven, ‘veut que vous viviez tranquille et heureux, que vous me disiez ce qu'il vous faut pour cela, que vous continuez à faire la gloire des lettres hollandaises, ce que vous avez fait jusqu'ici, que vous trouverez toujours en elle un roi protecteur des sciences et des arts, et qui se fait un plaisir de repandre ses bienfaits sur ceux qui les cultivent avec autant de succès que vous’. Van groot belang voor Bilderdijks biographie zijn ook een reeks van brieven, van welke slechts enkele het licht zagen, en van welke wij de lijst hier bij voegen (blz. 135), benevens eene verzameling van lof- en eerdichten, zoo in het Latijn als Nederduitsch, van Herm. Bosscha (2), Bussingh, C. Gewin, M.C. van Hall (1813), J. Hinlopen (1808), Franc. Halewijn (6), J.H. Hoeufft, P.W. Provó Kluit, Th. van Kooten (6), G. Outhuys (23, 1793-1812), Turnbull de Mikker (1784), van J. Valg- | |
[pagina 134]
| |
kenaer, J. van Walré en vele anderen van bekende en onbekende dichters; eindelijk eenige teekeningen en het Album amicorum van Bilderdijk. Zie hier, Mijne Heeren, een beknopt verslag van de nagelatene handschriften van Bilderdijk. | |
[pagina 135]
| |
Brieven van en aan Mr. W. Bilderdijk.Allart (J.), Boekhandelaar te Amsterdam, 6 brieven aan Bilderdijk (1816), betreffende de Lijkgedachtenis van Willem V, door Le Francq van Berkhey, onuitgegeven. Bilderdijk (Mr. W.), aan Mr. Fitzgerald, Londen 1796, (Eng.) 2 aan Robert Southey, Leiden 1824, (Lat.) onuitgegeven. Bilderdijk (Mr. W.), Minuten van 4 Fransche brieven. Bilderdijk (Mr. W.), aan een ongenoemd vriend, 25 Augustus 1779. - aan T. van Limburg, Leiden 9 November 1780, onuitgegeven. Uitboezeming van hoogachting. - Over den Oedipus-Bedankt voor het lidmaatschap van het Haagsche Genootschap, onuitgegeven. Bilderdijk (Mr. W.), Klad van twee brieven van Koning Lodewijk. Bilderdijk (Mr. W.), 3 brieven aan Lucilius, met een afschrift. 12 blz. fol. Bilderdijk (Mr. W.), Minuut van een brief aan R. Feith, 13 Junij 1780, uitgegeven. Bilderdijk (Mr. W.), Aanmerking op Feith's Ode aan God, onuitgegeven. Bilderdijk (Mr. W.), Copy van een brief aan Mr. R. Feith, 18 December 1779, over eene vertaling van D. van Alphen, 22 blz. onuitgegeven. Bilderdijk (Mr. W.), Copy van een brief aan D. van Alphen, December 1779, uitgegeven. Bilderdijk (Mr. W.), Copyen van twee brieven van 14 Februarij 1781 en z.j. aan een onbekende, behelzende dicht- en taalkundige opmerkingen, onuitgegeven. Bilderdijk (Mr. W.), Minuut van een brief aan Koning Lodewijk. | |
[pagina 136]
| |
Bilderdijk (Mr. W.), To the most-worthy gentlemen of the Union of Christians to Bedford. Uitgegeven in Brieven I. 310. Bilderdijk (Mr. W.), Minuten van 3 brieven aan R. Feith, 1781, uitgegeven. Bilderdijk (Mr. W.), Brief aan een onbekende, 28 Junij 1780, onuitgegeven. Bilderdijk (Mr. W.), Viro spect. clarissimo reverendissimo à Moldenhawer, Danebr. ordinis equiti, X Kal. Febr. 1812, uitgegeven, Brieven III. 191. Bilderdijk (Mr. W.), Brief aan den Hoogleeraar Leiden 17 April 1810, 15 bladz. onuitgegeven. Over Wiselius misslagen in het gebruik van oude Grieksche namen bij onze dichters. Bilderdijk (Mr. W.), Brief aan L. van Santen, Amsterdam 1779, uitgegeven. Bilderdijk (Mr. W.), Copy van een brief aan A. Ten Broecke Hoekstra, 7 September 1816, uitgegeven. Bilderdijk (Mr. W.), Copy van een brief aan B. Schreuder, Amst. 23 Maart 1779, 10 blz. onuitgegeven. Over de uitgave van prentteekeningen door de Vaderl. Maats. te Hoorn. Bilderdijk (Mr. W.), Minuut van een brief aan het Genootschap: Studium scientiarum genetrix, 22 van Oogstm. 1787, 4 bl. uitgeg. Bilderdijk (Mr. W.), Copyen van 3 brieven aan C. Ris te Hoorn, 10 blz. over hetzelfde onderwerp, onuitgegeven. Bilderdijk (Mr. W.), Copy van een brief aan een ongenoemd vriend, Leiden 30 Junij 1782, uitgegeven. Bilderdijk (Mr. W.), Copyen van vier brieven aan J. van Panders te Alkmaar 1779 en 1780, 20 blz. onuitgegeven. Beoordeeling van de Tooneelstukken Bousaud of de Menschlievende lootsman en de Vrijgeest. - Brief van den boekdrukker A. van der Kroe aan Bilderdijk. Bilderdijk (Mr. W.), Copyen en minuten van 15 deels uitgegeven deels onuitgegeven brieven aan Freule de Lannoy, 1778-1781, deels door Bilderdijk, deels door anderen geschreven, 56 blz. Bilderdijk (Mr. W.), Brief aan een predikant 1813 of 1814, gedr. in Brieven III, 259 en een brief aan een vriend z.d. (aan Feith?) onuitgegeven. | |
[pagina 137]
| |
Bilderdijk (Mr. W.), twee brieven aan Prof. Tydeman, en een brief van J.L. Augustini aan dezen, Leiden 1819, onuitgegeven, betreffende een boekje van Augustini. Bilderdijk (Mr. W.), Copy van een brief aan P.J. Uylenbroek 1772, onuitgegeven. Over diens tegenschrift op eene beoordeeling zijner Fedra in de Vaderl. Letteroef. Costa (I. Da), Twee brieven (1837) aan den Hoogleeraar Tydeman over de nagelaten opstellen van Bilderdijk. Koenen (Mr.H.J.), Mr. L.C. Luzac (2) en Klinkert, Brieven over de nagelaten opstellen van Bilderdijk. Kooten (TH. Van), Brief van 1810. Tydeman (M.), Brief aan Bilderdijk, Zwolle, 10 van Oogstmaand 1780, onuitgeg. 11 bl. Aanmerkingen op een dichtstukje van Ramler en Bilderdijk, copy van Bilderdijk. Vries, (J. de), Brief aan Bilderdijk z.d. Gedicht van Bilderdijk aan de Vries. |
|