verheven, dat vele brieven aan hem, onder anderen van van Sorgen, bij zijn overlijden nog onder zijne papieren waren.
De brieven zijn gericht aan Frederik Hendrik, H. de Groot, R. Hogerbeets, Chr. en C. Huygens, Nic. van Sorgen, Fr. van Limborch, Rem. Bisschop, Aug. Wtenbogaert, G. Coddaeus, Abr. van der Myle, C. Vorstius, S. Episcopius, J. Speenhoven, P. Cupus, Adr. van den Borre, N. Grevinchoven, C. van Baerle, Sam. Naeranus, J. Welsing, enz. Bovendien schreef ik nog brieven af aan de predikanten te Grave, aan de regering en aan den kerkeraad te 's Hage, aan de gebannen predikanten te Waalwijk, aan de gedeputeerden op de Dordsche Synode, aan de Staten van Utrecht, aan zekere jufvr. Comans en een paar onbekende. Deze opgave, vooral wanneer men haar vergelijkt met de namen dergenen, van wien brieven aan Wtenbogaert over zijn, zal aanstonds doen zien, dat er uit den keten van Wtenbogaerts uitgebreide correspondentie vele schakels worden gemist.
Van de brieven aan Wtenbogaert schreef ik nog slechts een 50 tal af. Ze loopen over de jaren 1593, '95, 1600, 1605, 1607, 1609-'11, 1613, 1617, 1619, 1622, 1626, 1628, 1630-'33, 1636-'43, en werden geschreven door Th. Beza, Cyrillus van Constantinopel, Cl. Maerten, H. Herberts, S. Lubbertus, Louise de Coligny, Fr. D'aersen, G. van Ledenbergh, D. Baudius, Th. Graswinckel, L. Reael, H. en W. de Groot, D. Tilenus, E. de Courcelles, J. Arminius, S. Episcopius, C. van Baerle, J. Corvinus, Adr. van den Borre, Ed. Poppius, P. Cupus, H. Hollingerus, C. Rijckewaert, enz. Onder deze brieven, even als onder die van Wtenbogaert, zijn er enkele, die gedeeltelijk reeds waren uitgegeven in de Praest. ac erud. vir. epist. en in de Br. van verm. en gel. mannen. Mij is echter gebleken, dat Limborch en Brandt bij de uitgave belangrijke fragmenten hadden weg-