Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1862
(1862)– [tijdschrift] Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde [1801-1900]– Auteursrechtvrij
[pagina 38]
| |
Verslag van den staat der Boek- en andere Verzamelingen, gedurende het verstreken maatschappelijke jaar 1861-1862.Mijne Heeren,
In het Verslag, dat ik als tijdelijk Secretaris uitbragt, heb ik het genoegen gehad U mede te deelen al hetgeen in het afgeloopen jaar omtrent den Catalogus onzer Boekerij is besloten en verrigt geworden; daar heb ik vermeld, waarom mij bij het bedanken van Dr. te Winkel de zorg van de Bibliotheek werd opgedragen in afwachting van den op de Algemeene Vergadering te benoemen opvolger. Dientengevolge moet ik ook omtrent den staat onzer Boekerij het jaarlijksch verslag uitbrengen; dit zal mij des te gemakkelijker vallen, daar ik sedert April de belangen van onze Bibliotheek behartigende mij zoo goed mogelijk bekend maakte met de vele schatten, die onze Maatschappij in druk of in handschrift bezit. Ik begon met eenige nuttige vereenvoudigingen en ver- | |
[pagina 39]
| |
beteringen in te voeren, die slechts de ondervinding ons kan leeren. Zeer spoedig had ik mij overtuigd, dat het meer dan tijd werd om den juisten staat der boekerij naauwkeurig te kennen; ik besloot dus de 15,000 nummers handschriften en boeken geregeld met den Catalogus te vergelijken. Mijne voorgangers waren door het veelvuldig uitleenen van boeken en den onafgebroken aanwas der verzameling er niet toe gekomen de onnaauwkeurigheden en misplaatsingen te herstellen, die gedurende zoo vele jaren allengs ingeslopen waren; zoo moest nog steeds worden onderzocht, op welk nummer verscheidene werken in de kast staan, die, in den Catalogus twee- ja soms driemaal vermeld, meerdere nummers schijnen te dragen. Met dit tijdroovende werk, waarvan mij het nut en de noodzakelijkheid telken dage bleek, ben ik reeds een goed eind gevorderd, en al moet ik daaraan veel meer tijd opofferen dan mijne overige bezigheden mij toelaten, zoo hoop ik toch al de boeken te hebben nagezien, voor dat de voorgedragen Bibliothecaris zijne betrekking zal aanvaarden. Bij deze gelegenheid zijn er een paar dingen gebleken, waarop ik Uwe aandacht moet vestigen. Vooreerst de onophoudelijke vermeerdering van boeken; deze deed mij naar middelen omzien om plaats te winnen, waarin ik meen naar wensch geslaagd te zijn. Maar dit neemt niet weg, dat wij zeer spoedig, welligt binnen een drietal jaren de beschikbare ruimte geheel en al zullen hebben gevuld; zoo zeer heeft | |
[pagina 40]
| |
zich onze Bibliotheek uitgebreid, sedert zij in dit gebouw werd geplaatst. Het andere punt is, dat ik, bij het doorloopen van al die folianten en kwartijnen, van al die octavo's en kleinere formaten, mij elk oogenblik moest ergeren aan het uiterlijk van onze boeken en vooral aan dat van onze Handschriften. Het pakje, waarin zoo vele kostbaarheden steken, laat helaas, zeer veel te wenschen over, en al geldt in deze wel niet het spreekwoord: dat de kleêren den man maken, zoo kan ik niet ontkennen, dat de banden onzer boeken niet overeenkomen met de erkende waardigheid onzer 96jarige Maatschappij. Ik weet wel, dat men hier op de wijze van zuinige bibliomanen, liever de beschikbare gelden besteed heeft om de verzameling zoo veel mogelijk uit te breiden, maar in het wel begrepen belang van de bibliotheek onzer Maatschappij moeten er eenige penningen worden afgezonderd tot herstel van de vele min hechte banden niet alleen, maar ook om paal en perk te stellen aan de gevaarlijke bandeloosheid van vele vervolgwerken en in de eerste plaats van de losse afleveringen der talrijke Genootschapswerken. Voor dat ik overga tot de mededeeling der boeken, die gedurende het verloopen jaar in onze Bibliotheek geplaatst zijn geworden, moet ik mijn welmeenenden dank betuigen aan Dr. te Winkel voor zijne voorkomende welwillendheid, waarmeê hij mij het grootste deel der bouwstoffen voor de volgende lijsten heeft bezorgd. | |
[pagina 41]
| |
De voorrang, gewoonlijk aan Handschriften toegekend, noopt mij in de eerste plaats te noemen de volgende aangekochte Hss. De onuitgegeven Vertaling van de Fabelen van Aesopus door den Haagschen dichter J. van Hoven; een exemplaar van M. Siegenbeek's Dictaten over de Geschiedenis der Nederd. Taal, Dichtkunst en Welsprekendheid; alsmede Die Geestelycke Apotheeke en Dat Busselkyn of dat Bondekyn van Myrre. Hierop laat ik volgen de ten geschenke ontvangen Handschriften van Jhr. D.T. Gevers van Endegeest: twee folianten met den Extraordinaris-staat van oorlog voor den jare 1713; van Mr. L.A.J.W. Baron Sloet van de Beele een Eedtboeck behelzende een aantal afschriften van eedformulieren uit de 16e eeuw, benevens een dergelijken foliant met eene verzameling Geldersche Regten en Privilegiën, welke ten deele reeds zijn uitgegeven; van Prof. H.W. Tijdeman, eene lijst der autographen, voorkomende in het album amicorum van L. van Santen; van Mr. H.J. Swaving, eene lijst van geschriften over Deensche dialecten; van wege de familie des sprekers, drie voorlezingen van J.H. Onder de Wijngaart Canzius over verschillende onderwerpen; en van Mr. S.J.E. Rau, een Russisch geschrift over de astrologie, benevens eene keurig geschreven Psalmberijming, in een Slavonisch dialect. Wat de gekochte Boekwerken betreft, kan ik tot mijne spijt nog niet de volledige lijst opgeven, daar de zeer aanzienlijke aankoop uit de Bibliotheek der | |
[pagina 42]
| |
heeren Ackersdijck nog niet is ontvangen; genoeg zij het hier te vermelden, dat wij er in mogten slagen voor de Plaatsbeschrijvingen vele lang gewenschte stukjes te koopen, en dat vooral de groote rij van Nederduitsche Dichters merkbaar wordt aangevuld; ook voor de vreemde talen en zeldzame werken heeft de Maatschappij uitgelezene aanwinsten bij die gelegenheid gedaan. Voor de vreemde Letterkunde en de verzameling van Woordenboeken hebben wij het volgende aangekocht: L. Herrig und H. Viehoff, Archiv für das Studium der neueren Sprache und Literatur, 15 dln; J. Vriend, Zweedsche Spraakkunst; C. Heinrich, neues Schwedisch-Deutsches und Deutsch-Schwed. Handwörterb., 2 dln.; B.C. Gronberg, Tydsk-Dansk og Dansk-Tydsk Haand Ordbog; Dr. J.P. Jordan, Wörterb. der Böhmischen und Deutschen Sprache; M. Lexer, Kärntisches Wörterb.; Li romans dou chevalier au lyon von Chrestien de Troies; Partonopeus und Melior, Altfranzösisches Gedicht; L.J.N. Monmerqué et F. Michel, théatre Français; Dr. E. Brinckmeier, die Provenzalischen Troubadours; T. Diez, etymol. Wörterb. der Romanischen Sprache; Dr. J. Kelle, Otfrids van Weissenburg Evangelien; K.A. Hahn, Lanzelot, eine Erzählung von Ulrich von Zatzikhoven; Confessionale oder Beichtspiegel nach den zehn Geboten; N. Barley and J.N. Scott, a new universal English dictionary; J. Ferbes, the principles of Gae- | |
[pagina 43]
| |
lic grammar; the dialect of Craren in the county of York; en E.J. Vernon, a guide to the Anglo-Saxon tongue. Van de vele gekochte werken over Nederlandsche Taal- en Letterkunde, vermeld ik alleen de volgende: R. Pielat, d'oude spraekkonst verworpen; N.G. van Kampen en J. de Vries, Hollandsch magazijn van letteren, wetenschappen en kunsten; Mr. Prud. van Duyse, over den Nederl. versbouw, 2 dln.; V.H. van den Hove, fragmenten uit den Heliand, het oudst bekende Ned. gedicht; E. van Even, het landjuweel van Antwerpen in 1561, met 35 platen. Voor de taal zijn merkwaardig de volgende boekjes: Veler wonderens wonderbaarelyck lof; Een zeer devoot en krachtige boeckxhen genaemt: Lancia Christi; De wonderlyke historie van de wandelende jood; De historie van Florus en Blanchefleur; 't Vermeerdert wonderlyck leven van den spitsvondigen en onbolligen Esopus; Het aardig leven van Tyl Uilenspiegel; B. Hakvoord, gemeene zend-brieven, zo die in de Duitsche scholen van Nederl. worden geleert; J. De Condé, den lijdenden ende den stervenden Christus; J. van der Mersch, tgroote raedsel-boeck. - Ter aanvulling van onze verzamelingen van dien aard dient nog P. Huys, spel van zinne, hetwelk den 2den prijs behaelde op het landjuweel te Gent in 1539; P. Bor Chrz., twee tragi-comedien in proza; den tegenwoordigen schouwburg in zijn geheel beschouwd; als ook Kra- | |
[pagina 44]
| |
lingiana of zedige aanmerkingen over de Kralinger twistschriften; Jakocampoprativirigalliciniophonia, Sjaekenkampweierveltspoehaenenkraeesrymelaery ofte P. Poeraets hooft schilderstuk; oorlog der poëten 1715-1716, 31 schimpdichten; benevens de oefeningen in de war, of de oefenaars gestoort; verder nog P. de Neyn, lusthof der huwelijken; Westfaalsche oudheden; en lotgevallen en reizen van J. Haafner, 6 dln. In het vak der Nederlandsche Geschiedenis en Aardrijkskunde is onder anderen voor de Maatschappij gekocht: Ang. Galluccius, de Bello Gallico; G. Gildenhaurius, Historiae Batavicae; A. Pars en P. van der Schelling, Catti aborigines Batavorum; J. van Oudenhoven, Antiquitates Cimbricae renovatae; de nieuwe uitgaaf van Jordanis de Getarum sive Gothorum origine et rebus gestis; H. Verwoert, handwoordenboek der vaderl. gesch., 2 dln.; M.Z. van Boxhorn, nederlandsche historie; M. Vossii Annales Hollandiae Zelandiaeque; P. de Lange, kort kronijkje; A. van Meerbeeck, chroniicke van de gantsche werelt; Mr. M.C. van Hall, Hendrik heer van Brederode; J.F. Willems, lettres de Marguerite de Parma et de sire de Montigny; C.G. Murr, nederl. reizen van Albert Durer in de jaren 1520 en 1521; W. Stirling, das Klosterleben Kaiser Karls V; D. Sallustiano de Olozaga, Filips II in Spanje; K. Nys, aanslag van J. Jauregui op prins Willem van Oranje; Hertogh van Alva, | |
[pagina 45]
| |
geessel van Nederlant ende Portugael; Opkomst, geboorte, leven en dood van Maria Stuart; Gachard's Actes des États Génér. des Pays-Bas, 1576-1586; Groot Placcaet-boeck van 1658-1797, 10 dln.; G.W. Six, Disp. iur. de Magno Mariae Privilegio; E. van der Hoeven, Hollands aloude vrijheid; L.V. Aitzema, herstelde leeuw; Mr. B. Costerus, historisch verhaal van het formeren van de republique van Holland ende West-Vriesland; Binnenlandse burgerlijke beroerten in Holland en Zeeland in 1672; E. van der Hoeven, leven en dood der gebr. C. en J. de Witt; De Court, den herstelden prins tot Stadthouder ende Capiteyn Generaal van de Vereenigde Nederlanden; H. van Ellervelt, naauwkeurige en omstandige beschrijving der verkiezing van Z.H.W.C.H. Friso tot Stadhouder; J. Fokke, korte schets van het Stadhouderschap in de Nederlanden; Nouvelles archives historiques, philosophiques et litteraires; H. Doedijns, Haegse Mercurius; Lettres sur la Hollande; Du Mont, memoires politiques, 4 vol.; Memoires de J. du Clercq, 4 vol.; De arke Noachs; Dagbladen van het verhandelde ter vergader. van de provisioneele repraesentanten van het volk van Holland, Dl. 1, 3 en 4; Dagverhaal der handelingen van de Nat. Vergad., 8 dln.; Verzameling van authentieke stukken, 5 dln.; Le Philosophe Batave; Politieke tractaten over de neutraliteit van 1755-1758; (Pfau) Geschiedenis van den veldtogt der Pruissen in Holland, in 1787; Het | |
[pagina 46]
| |
krijgsmans l'ombre-spel van het jaar 1778; verder nog een volledige bundel omtrent het in 1794 te Leiden gebeurde met den student S. van Schaaik; T. Olivier Schilperoort, levens- en karakterschets van Willem Frederik, thans koning der Nederl.; Leven en karakterschets van Willem George Frederik, prins van O.-N.; Mr. C.M. Smulders, geschiedenis en verklaring van het tractaat van 17 Maart 1824, te Londen gesloten tusschen Nederl. en Gr. Brittanniën. De verzameling van Plaatsbeschrijvingen is door aankoop met deze boeken aangevuld geworden: N.G. van Kampen, staat- en aardrijkskundige beschrijving van Nederland; The present state of Holland; A. Ferrier, description historique et topographique de la Haye; U.E.V., Amstelredams eer ende opcomen door de mirakelen aen ende door het H. Sacrament des autaers; Het Geldersch reisje van Amsterdam; A. Ferrier, description historique et topographique d'Amsterdam; 's Waerelds koopslot of de Amsteldamsche beurs; Noord-Hollands ontrusting in den jare 1678; Mr. H.O. Feith, het oldermansboek van de stad Groningen; J. Lindeborn, historia sive notitia Episcopatus Daventriensis; A.v.H., geschiedenis van de onlusten tusschen de Schieringers en Vetkoopers in Vriesland; W.F. Visch, geschiedenis van het graafschap Bentheim; Mr. J. Schrassert, codex Gelro-Zutphanicus; A. van Gils, katholyk Meyerysch | |
[pagina 47]
| |
memorieboek; J.F. Foppens, historia episcopatus Silvaeducensis; A. Heylen, commentarius de origine tertii status populum repraesentantis in co-mitiis ordinum ducatus Brabantiae; Geheymschryver van staat en kerke; Aanhangsel op de kerkel. oudheden van Nederland. Verder heeft de Maatschappij de volgende werken over de Geschiedenis onzer Overzeesche Bezittingen aangekocht: C.S.W. Gr. van Hogendorp, beschouwing der Nederl. bezittingen in Oost-Indië; Bijdrage tot de kennis der Nederlandsche Oost-Indische bezittingen; P. de Haan, Pz.: schetsen aangaande de landelijke administratie van Java; P. Myer, Dissert. hist.-polit. de commercio et interna administratione possessionum Batavarum in India Orientali; Th. Stamford Raffles, The history of Java, 2 vol.; Zamenspraak wegens de oorzaken van het bederf der Nederl. O.I. Compagnie; Staat der gemelde Nederl. O.I. Compagnie; W. Bosman, beschrijving van de Guinese goud-, tand- en slavekust; W.H. Lans, bijdrage tot de kennis van de kolonie Suriname; H. Uden Masman, verslag van den zwaren brand te Paramaribo; S. van Dissel, Curaçao; J.D.H.L., beschrijvinge van de volkplantinge Zuriname; Berigt over de geschillen betreffende eenige plantagiën in Suriname; Ph. Fermin, description de la colonie Suriname. Door ruil met de Koninklijke Bibliotheek werden wij verrijkt met: (de Courtilz) Histoire de la guerre de | |
[pagina 48]
| |
Hollande 1672-1677; La conduite des chefs de la révolution Hollandaise; de Beroerten in Nederland; van Hamelsveld, de Nederl. Natie op het eind der 18e Eeuw; Lauts, de invloed der Fransche revolutie op Nederland; het tegenwoordig Amsterdam van 1809; Histoire des Comtes de Flandre; Barlaeus, Silvae Ducis obsessio, en anderen. Eindelijk zijn ons nog bij het ontbinden der Commissie van de Internationale Ruiling de volgende Werken ten deel gevallen, daar onze boekerij de meest geschikte plaats was voor deze taalkundige boeken: Lemeneur Doray, traité élémentaire d'idéologie grammaticale, en l'orthographie Française; le Pileur, tableaux synoptiques de mots similiaires; Joh. Buxtorf, lexicon Hebraïcum; B. Finetti, Traitato della lingua Ebraïca; F. Bopp, Vocalismus; Chabert, notice sur Jean de Tevalle; Garcin de Tassy, Histoire de la Littér. Hindoui et Hindoustani; Chrestomathie Hindouie; Chrestomathie Hindoustani; en Les oeuvres de Wali, publiées en Hindoustani. Van de Buitenlandsche Genootschappen, wier werken wij geregeld inruilen tegen hetgeen door onze Maatschappij wordt uitgegeven, ontvingen wij weder zeer gewenschte bezendingen. Zoo kregen wij uit België, van de Académie de Belgique hare Annales VIII. 4, haar Annuaire voor 1862, en hare Bulletins van 1861; van de Société archéologique de | |
[pagina 49]
| |
Namur hare Annales VII. 1 en 2, en de Rapports sur les situations de la Société pendant 1860-1861; van het Institut archéologique Liégeois haar Bulletin V. 1; van de Acad. d'Archéologie d'Anvers hare Annales XIX. 1; van de Société libre d'émulation de Liège haren Catalogue de la Bibl. musicale, le Salon de 1862, en de Annuaire voor 1862; eindelijk van de Société scientifique et littéraire de Limbourg haar Bulletin V. 1 en 2; terwijl de Société du Grand-Duché de Luxembourg ons het XVIde deel harer Publications deed geworden. Uit Frankrijk zond ons de. Société de la morale Chrétienne haar Journal X en XI; het Comité Flamand de France zijn Bulletin II; de Société Dunkerquoise hare Mémoires vol. VII, met haar Programme pour le concours de 1862; en de Société des antiquaires de la Morinie haar Bulletin X. 37-42. Uit Duitschland kregen wij van die Kaiserl. Akad. von Wiss. von Wien hare Sitzungsber. XXXVI, XXXVII en XXXVIII. 1, 2; van die K.K. geogr. Gesellsch. Jahrg. IV, III. 2; van die K.K. Mähr. und Schles. Gesellsch. zur Beförderung des Ackerbaues hare Mittheil. 1861; van de Prager Gesellsch. für Wissenschaften de Sitzungsber. van 1860 en 1861, alsmede het doodsberigt van ons medelid Prof. P.F. Schafarik in het Latijn en Boheemsch; van het Hist. Verein für Steiermark Heft X; van het Verein für Siebenbürgische Lan- | |
[pagina 50]
| |
deskunde hun Archiv IV. 3 en V. 1; alsmede E.A. Brielz, Beitrag z. Gesch. u. Statist. des Steuerwesens in Siebenbürgen, en Programmata van de Gymnasiën te Mühlbach, Mediasch, Schässburg, Bistritz en Hermannstadt; van het Hist. Verein in Mittel-Franken het 29ste Jahresber.; van het Hist. Verein für Nieder-Sachsen hun Zeitschrift van 1860, en het 24ste Nachricht über den Verein; van het Hist. Verein von Oberpfalz und Regensburg de Verhandl. 19 en 20; van het Hist. Verein von Unter-Franken und Aschaffenburg hun Archiv XVI. 1; van het Verein für Kunst u. Alterthum in Ulm und Ober-Schwaben hunne XIVde Veröffentlichung; van het Verein für Nassau. Alterth. und Geschichtsf. in Wiesbaden No. 1, K. Rossel, Urkundenbuch der Abtei Eberbach II. 2; van het Hist. Kreis-Verein im Regierungs-bezirke von Schwaben und Neuburg het 26ste Jahresber.; van de Gesellsch. für Pommersche Geschichte und Alterthumskunde hare Baltische Studien XVIII. 1; van het Verein für Hamburgische Geschichte Heft IV van hunne Chroniken; van het Hennebergische Alterthumsforschende Verein hun Urkundenbuch B. IV; van het Germanische Museum zu Nürnberg het VIIde en VIIIste Jahresber., als mede den Anzeiger für Kunde der Deutschen Vorzeit; van het Historische Verein von Ober-Bayern zijn Archiv XIX. 3, en Jahresb. 22; van het Verein für Gesch. und Alterth. zu Franck- | |
[pagina 51]
| |
fort a. M. de Ortliche Beschreibung der Stadt Franckfort, Heft I, en ten slotte van de Gesellsch. für nützliche Forschungen zu Trier hare Jahresber. 1859 und 1860. Uit Zwitserland ontving de Maatschappij van het Hist. Verein der fünf Orten, Lucern, Uri, Schwyz, Unterwalden und Zürich, hunnen Geschichtsfreund XVII; en van de Antiquar. Gesellsch. in Zürich, hare Berichte über 1844-1860; als mede van hare Mittheilungen Bd. I. 1848 en XIII. Heft I. 1861. Wederom kregen wij uit Rusland van de Esthnische Gesellsch. zu Dorpat hare Verhandl. V. 2 en 3, en uit IJsland van die Isländische Literatur Gesellsch. hare Hid Islenzka Bokmentafelay. Ten slotte werd ons uit Noord-Amerika gezonden de Annual reports of the boards of regents door de Smithsonian Institution, benevens Norton's Literary letters, comprising the bibliography of the states of New-Hampshire and Maine; en Second report of a geological reconnaissance of the middle and southern counties of Arkansas 1859 en 1860. De vaderlandsche Genootschappen, die hunne werken tegen de Handelingen van onze Maatschappij in ruil zenden, hebben ons als naar gewoonte doen geworden hetgeen door hen in het verloopen jaar uitgegeven werd; zoo heb ik dus de volgende jaarlijksche geschenken te vermelden: De Koninklijke Akademie van Wetenschappen, | |
[pagina 52]
| |
Verslagen en Mededeelingen der beide afdeelingen, het Verslag der Comm. tot het opsporen enz. van de overblijfsels der vaderl. kunst, en het Jaarboekje van 1861; de Hollandsche Maatschappij van fraaije kunsten, de door haar bekroonde gesch. der staatkunde van Johan de Witt, door Ds. Knottenbelt; het Provinciaal Utrechtsch Genootschap, het Verslag van de alg. vergadering 1861, de Aanteekeningen van het verhandelde in de sectiën 1859 en 1860, alsmede van de natuurkundige verhandelingen, Deel I. St. 1; het Noord-Brabantsch Genootschap, zijne Handelingen over 1861; het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, het Versl. van de alg. vergad. van 1861, benevens de Inventaris van zijne Handschriften; het Friesch Genootschap van geschied., oudh. en taalk., zijn 32e en 33e Verslag der Handd. 1859-1861; de Overijsselsche vereen. tot ontwikk. van prov. welvaart, het jaarl. versl. over 1860; terwijl de Commissie voor de internat. ruiling nog zond haar Rapport over 1860, en later het berigt van hare ontbinding. De HH. Curatoren der Hoogescholen gaven aan de Maatschappij de Annales Academici 1857-1858; de HH. Burgemeester en Wethouders der stad Leiden zonden als naar gewoonte het jaarlijksch Verslag aan den Gemeente-raad, even als wij het Verslag van het Leidsche Gymnasium 1860-1861 van wege den Rector ontvingen. Het Gemeente-bestuur van Kampen schonk ons het Register van Charters en Bescheiden | |
[pagina 53]
| |
in het Archief van die stad. De Maatschappij ter bevordering der Geneeskunde zond een exemplaar van den Catalogus harer Boekerij, terwijl wij van de stedelijke Amsterdamsche Bibliotheek het sedert uitgekomen Ve deel van haren Catalogus ontvingen uit naam der HH. Bestuurders van die inrigting. - Verder werd onze verzameling nog verrijkt met de volgende geschenken van het Ministerie van Binnenlandsche Zaken: het vervolg op de Beschrijving der nederl. Historiepenningen door de Akadem. van Wetensch. uitgegeven; het Journaal van Anthonis Duyck, uitgegeven door L. Mulder; het vervolg op het Recueil des Traités van Mr. Lagemans; de Gedichten van de Borchgrave; als ook de in den loop van dit jaar verschenen Publications de la Société de l'histoire Belgique, namelijk de Mémoires de Franç. de Enzinas en le Procès de Franç. Anneessens. Ik ga over tot de vermelding der boekgeschenken, waarmede Buitenlandsche Leden onze Bibliotheek verrijkt hebben als een doorslaand bewijs van de ware belangstelling in de Maatschappij, die vooral in België naar aanleiding van den Brief over den te drukken Catalogus, betoond werd; met opregten dank zijn de volgende werken aangenomen: A.C.J. Borgnet, te Luik, Hist. des Belges à la fin du XVIII siècle, 2e éd.; Prof. J. David, te Leuven, J. van Ruusbroek, dat boec van VII trappen, en W. Bilderdijk, de ziekte der Geleerden, 2e dr.; E. Defacqz, te Brussel, behalve drie stukjes van oudheidkundigen inhoud., | |
[pagina 54]
| |
zijn hist. de l'ancien droit Belgique; R. Chalon, te Brussel, les seigneurs de Muno; Th. Juste, te Brussel, les Pays-Bas sous Charles V, en la vie de Marie de Hongrie; P. Lansens, te Couckelaere, vier stukjes van verschillenden inhoud; F. Verachter, te Antwerpen, Inventaire des Archives d'Anvers; E. de Coussemaker, te Rijssel, twee redevoeringen; A. Vattemare, te Parijs, Catalogue d'une collection de monnaies de l'Amerique; Dr. J.J. Hisely, te Lausanne en Prof. J.J.A. Worsaaë, te Kopenhagen, zond elk één geschenk; en Prof. H. Hjort, te Kopenhagen, 19 boekjes, zoo van hemzelven als van anderen, meest allen de Holsteinsche twisten betreffende. De volgende heeren, ofschoon nog geene Leden onzer Maatschappij, vroegen voor hunne pennevruchten eene plaats in de Bibliotheek van Letterkunde: G.F. de Bruyn Kops, Statistiek van den handel en scheepvaart op Java en Madura; L. Splitgerber gaf den Catalogus van zijn Atlas van Amsterdam; Mr. P. van Bemmelen schonk ons met zijne bijdrage twee andere boekjes over de Eigennamen; Mr. P. Lijndrajer en Mr. H. Moltzer hunne Akademische Proefschriften; de heer D.J. van Heyst, drie zijner tooneelstukken; C.W. Bruinvis, een boekje; S. Piccardt, zijne bijzonderheden omtrent Goes; S.G. Heringa, een paar werken; J. Chr. Gewin, zeven zijner romans en kinderboekjes; verder vermeld ik van le Grand de Reulandt en F. Nippold, elk één boekje, alsmede eenige geschenken van C.A. Emeis, tweeden custos der | |
[pagina 55]
| |
Academische Bibliotheek; Chr. Johansen, te Kiel zond ons die Nordfriesische Sprache nach der Föhringer und Amrumer Mundart; terwijl ik ten slotte nog moet vermelden een Bundel geschriften betreffende de geschiedenis der Bisschoppelijke Klerezy door een onbekende geschonken. Ik ben gekomen tot de belangrijke aanwinst, die de Maatschappij aan de mildheid van verscheidene Leden te danken heeft; de vraag, of de Leden uit hunne eigene verzameling nog iets wilden afstaan voor onze Bibliotheek, werd beantwoord door keurige bezendingen. In de eerste plaats moet ik vermelden, dat Jhr. Mr. D.T. Gevers van Endegeest aan onze Boekerij heeft aangeboden, behalve eene portefeuille met een 30tal platte gronden van Nederlandsche steden, een lijvigen bundel gelegenheidsgedichten, en verschillende paketten Pamphletten en Staatsstukken uit de meest gewigtige tijdvakken onzer geschiedenis; zeker een belangrijk geschenk, dat in onze Bibliotheek behoorlijk geplaatst, door vele geschiedvorschers zal worden geraadpleegd, en dat wel te gemakkelijker, nu de catalogussen der Pamfletten van Frederik Muller en Ds. Rogge ons den weg wijzen in die ontelbare merkwaardige bijdragen van tijdgenooten, welke tegenwoordig niet ongebruikt kunnen blijven. - Prof. S. Muller schonk ons een exemplaar van het Vaderl. Museum van wetenschap, kunst en smaak, en zijne Feestrede ter viering van het 50jarig bestaan der Doopsgezinde Societeit. Van Ds. J.P. de Keyser kregen | |
[pagina 56]
| |
wij van de Evangelische Bibliotheek 28 stukken, alsmede van de Morgenster 3 jaargangen in 10 stukken, de Evangelische Almanak, 5 jaargangen, en zijne Blikken in en op den mensch. - Ds. Bennink Janssonius voegde nog 4 Gezang- en Psalmboeken bij onze verzameling van gewijde liederen. - Ds. H.M.C. van Oosterzee en Mr. L. Oldenhuis Gratama stonden meer dan een tiental verschillende boeken af uit hunne bibliotheken; van de twaalf geschenken van Mr. J.T. Bodel Nijenhuis kan ik hier de Table des Archives van Mr. Groen vermelden, en de 36 stukken van de Nederlandsche Schouwburg. Eindelijk zonden de heeren Proff. Tijdeman, Vreede, de Vries en de Wal elk zes, en Ds. van Bell, Mr. L. Ph. C. van den Bergh en F. Muller elk één werk aan onze Bibliotheek. Nog moeten hier vermeld worden de verschillende vervolgwerken, die eenige Leden bij vroeger gezondene boeken voegden: Dr. J.C. Drabbe, de Leydsche Courant van 1861, benevens nog een geschenk; Ds. Janssen en van Dalen, de Bijdragen voor Zeeuwsch Vlaanderen; Mr. I.A. Nijhoff, Geldersche volksalmanak en de Bijdragen voor Vaderlandsche Geschiedenis, met een ander werkje; Dr. L.A. te Winkel, de Taalgids, en 12 afdrukjes; A.C. Kruseman, Da Costa's compleete Dichtwerken; Mr. J.H. van Lennep, Jan David's Boekenkraam; Frederik Muller, de Navorscher. - En nu laat ik ten slotte volgen de namen der Leden, die een exemplaar | |
[pagina 57]
| |
van een of meer hunner werken of artikels uit tijdschriften in den loop van dit jaar aan onze Boekerij ter plaatsing hebben gezonden: Mr. A.C.G. Alsche 2; W.P. d'Auzon de Boisminart 5; D.J. den Beer Poortugael 1; Dr. F.W.B. van Bell 2; Mr. H.A.A. van Berkel 1; Dr. J.T. Bergman 7; Mr. F.J.E. van Zinnicq Bergmann 3; Mr. J.T. Bodel Nijenhuis 4; Mr. C.H.B. Boot 7; Prof. W.G. Brill 1; Mr. J.L. de Bruyn Kops 6; Dr. S.A. Buddingh 6; Mr. J.A. van der Chijs 3; Jhr. J.P. Cornets de Groot 1; Mr. J. Dirks 2; W. Eekhoff 2; Mr. A.J. Enschedé 1; Dr. W. Francken Az. 8; Mr. J. de Fremery 2; Prof. R. Fruin 5; Mr. B.J.L. de Geer 1; Mr. C.H. Gockinga 1; J. ter Gouw 8; Mr. L. Oldenhuis Gratama 20; D. Groebe 1; J.P. Hasebroek 1; Mr. W.J.C. van Hasselt 7; Mr. J. Heemskerk Az. 1; A.H. van der Hoeve 2; Prof. J. van der Hoeven 8; Dr. A. de Jager 6; Dr. L.J.F. Janssen 2; Dr. R. Bennink Janssonius 3; Dr. P. de Jong 1; Prof. S. Karsten 2; G. Keller 1; Jhr. Mr. J. de Bosch Kemper 2; J.P. de Keyser 3; Mr. A.G. Kleijn 1; J. Kneppelhout 1; Mr. H.J. Koenen 1; Prof. A. Kuenen 1; G. Kuyper 1; Mr. E.G. Lagemans 7; P.A. Leupe 2; Mr. D.H. Levyssohn 1; Dr. A. Maas 1; Dr. B.J. Matthes 6; J. Münnich 1; P. Nijhoff 1; Dr. J.J. van Oosterzee 1; H.M.C. van Oosterzee 1; Mr. A. Oudeman 2; Mr. J. Pan 1; Dr. A. Pierson 1; Prof. J.J. Prins 1; Mr. O. van Rees 10; Dr. W.N. du | |
[pagina 58]
| |
Rieu 7; H.C. Rogge 1; Prof. J.H. Scholten 2; Ds. C. Sepp 5; Mr. A.F. Sifflé 6; J.H. Sonstral 1; Prof. J.H. Stuffken 1; W.L. de Sturler 2; Prof. G.C.B. Suringar 1; Dr. W.H.D. Suringar 1; Mr. I. Telting 3; Prof. H.W. Tijdeman 2; Dr. P.H. Tijdeman 1; Dr. E. Verwijs 1; Prof. J. van Vloten 6; Prof. G.W. Vreede 4; Mr. J. de Vries 1; Dr. L.A. te Winkel 12; B.W. Wttewaall 3; Mr. G.A. Yssel de Schepper 2; J. Decker Zimmerman 7. Op deze lijst, welke ik zoo volledig mogelijk heb trachten te maken, moet ik een paar aanmerkingen laten volgen. Ik heb namelijk bemerkt, dat bij verscheidene Leden, die hunnen naam niet vermeld vonden in het Verslag van den Bibliothecaris, een billijke twijfel oprees, of hun gezonden werk of afdruk, beoordeeling of toevoegsel op vroeger aangeboden pennevrucht wel ter bestemder plaats was aangekomen. Meestal is mij in die gevallen gebleken, dat de bezending wel degelijk was ontvangen, en het dus een verzuim was, het zij ook verschoonbaar, als een enkele welwillende gever bij het opstellen van de lange lijst werd overgeslagen. Vooral met het oog daarop is de brief, waarmede de Bibliothecaris voor het ontvangen geschenk bedankt, in anderen vorm gebragt, en wordt die franco aan de gevers gezonden. Dien ten gevolge zult gij voortaan geregeld het berigt krijgen, dat Uw gezonden werk in dank werd ontvangen, tenzij de Bibliothecaris U niet durft lastig vallen met een brief | |
[pagina 59]
| |
meldende, dat een pennevrucht van slechts luttele bladzijden, hoe gewigtig ook de inhoud zij, werd gevoegd bij Uwe voorgaande afdrukken. Verder wil ik nog de Leden opmerkzaam maken op een geschenk van drie autographen, in het vorige jaar door Ds. H.M.C. van Oosterzee afgestaan. Zonder te durven beginnen met den aanleg van een verzameling van dien aard, druk ik toch den wensch uit van de meerderheid van het Bestuur, door de verzekering te geven, dat wij zulke geschriftjes van onze dichters door hen zelve vervaardigd en onderteekend gaarne willen vereenigen. Hoe ligt gaan die kleine stukskens papier anders te loor, terwijl onze Bibliotheek eene geschikte bergplaats is voor die eigenhandige Letterkundige bijdragen; niet onaardig zou het zijn van elk der voornaamste schrijvers een enkel blaadje schrift te hebben. Ik eindig dit eerste en tevens laatste Verslag, dat ik U van onze Boek- en andere Verzamelingen moet geven, met den wensch, dat het den opvolger van Dr. te Winkel noch aan den goeden wil van zijnen voorganger zal ontbreken noch aan de noodige lust om de aan zijne zorg toevertrouwde schatten te vermeerderen en te verbeteren, ze te onderzoeken en aan de wetenschap dienstbaar te maken; het zij mij vergund hem vooral het bijhouden van den tweeledigen Catalogus aan te bevelen en het meer stelselmatig aanvullen van de lang gevoelde gapingen, opdat de goede dunk van onze uitgebreide Bibliotheek zich nog | |
[pagina 60]
| |
meer moge vestigen en waardig beantwoorden aan den naam van de Nederlandsche Letterkunde.
18 Junij 1862. W.N du Rieu. |
|