Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1853
(1853)– [tijdschrift] Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde [1801-1900]– AuteursrechtvrijVerslag van den staat der Bibliotheek en Zegelverzameling, 1852-1853.Het strekt den ondergeteekende, thans voor de eerste maal geroepen om verslag te geven van den staat der Boekerij en Zegelverzameling, tot genoegen te kunnen berigten, dat die beide verzamelingen, inzonderheid de eerste, in het afgeloopen maatschappelijk jaar aanmerkelijk vermeerderd zijn. Alvorens dit echter in bijzonderheden aan te toonen, gevoelt hij zich gedrongen opentlijk zijnen dank te betuigen aan de beide Raden der Bibliotheek, de heeren Bodel Nyenhuis en Bergman, | |
[pagina 25]
| |
die hem in een deel zijner werkzaamheden, met name in het zamenstellen van het Bijvoegsel op den Catalogus, met de meeste welwillendheid en groote opoffering van tijd zijn behulpzaam geweest. Bij de aanvaarding toch zijner betrekking van Bibliothecaris, in het begin der maand September, was van het Bijvoegsel nog slechts het eerste deel afgedrukt, het gansche tweede gedeelte, de Nederlandsche Geschieden Oudheidkunde, Letter- en Kunstgeschiedenis, en de vreemde Litteratuur, Historie en Antiquiteiten bevattende, bleef nog te ordenen overig. Bij de zamenstelling van dit gedeelte, waarin natuurlijk dezelfde orde als in het tweede Deel van den Catalogus moest in acht genomen worden, is hij veel verpligt geweest aan de bibliographische en historische kennis van den Heer Bodel Nyenhuis, die het hem niet aan inlichting en ondersteuning heeft laten ontbreken, en ook de drukproeven, voor zoo verre zulks doenlijk was, telkens met de titels der boeken zelve heeft vergeleken; terwijl de Heer Bergman, met zijne bekende naauwkeurigheid zich ook thans weder met het vervaardigen van het register heeft willen belasten. Toen het Bijvoegsel afgedrukt, en de daarin vermelde boeken genummerd waren, bleek het, dat de bibliotheek sedert de uitgave der eerste deelen van den Catalogus met 1564 nummers, waaronder 71 handschriften, vermeerderd was; zoodat de gansche verzameling thans bestaat uit 9111 nummers, onder welke 489 handschriften of gedrukte werken met geschrevene aanteekeningen, behalve de later gekochte of ten geschenke ontvangene boeken, die niet meer in het Supplement | |
[pagina 26]
| |
konden opgenomen worden, alsmede al de tooneelspelen, welke niet genummerd maar alphabetisch geplaatst zijn. Tevens was het gebleken, dat de nog overig zijnde ruimte in de voorhandene boekenkasten op verre na niet toereikende was om alles behoorlijk te plaatsen, weshalve het Bestuur op voordracht der Bibliotheeks-Commissie, het besluit nam eene nieuwe dubbele kast, gelijkvormig aan de bestaande, te laten maken, waardoor thans op eenmaal in de behoefte van verscheidene jaren voorzien is. De ondergeteekende vermeende de vermeerdering, die de bibliotheek dit jaar ondergaan heeft, aanmerkelijk te mogen heeten, op grond eener vergelijking met de vroegere aanwinsten. Immers het aantal gekochte of ten geschenke ontvangene stukken bedroeg in de twee laatste jaren 360 en 355; ditmaal is dit getal tot 482 geklommen, waaronder niet begrepen zijn: de vervolgdeelen van tijdschriften en andere werken, op welke door de Maatschappij was ingeteekend. Van deze 482 zijn 16 handschriften of gedrukte boeken met geschrevene aanteekeningen. Die verrijking heeft de Maatschappij wederom voor een goed deel te danken aan de mildheid van vele harer leden en andere beoefenaars der letteren en wetenschappen; doch er is ook meer dan anders aangekocht, ten einde zoo veel mogelijk in het Supplement te kunnen opnemen, en zoo doende voor de leden toegankelijk te stellen. Ten einde het geduld der Vergadering op niet al te zwaren proef te stellen, volgen hier alleen de titels der | |
[pagina 27]
| |
voornaamste aangekochte werken: Witsen Geysbeek, Biographisch, Anthologisch en Critisch Woordenboek der Nederd. dichters, 6 deelen, met eene menigte portretten, door den heer Bodel Nyenhuis uit zijne eigene verzameling met nog elf vermeerderd; Ph. van Marnix, Tafereel der Religionsverschillen; Broes, van Marnix aan de hand van Willem I; Foeke Sjoerds, Historische Jaarboeken van Oud en Nieuw Friesland; J. van de Water, Groot Utrechtsch Plakaatboek; de Beneficiaal Boeken van Friesland, waarvan de Maatschappij later een tweede exemplaar van den heer van Leeuwen ten geschenke ontving; S. Loïs, Beschrijving der stad Rotterdam; Moonen, Kronijk van Deventer; van der Vynckt, Histoire des troubles des Pays-bas; Compterendu de la Commission d'histoire de l'Acad. royale de Belgique, 16 deelen; van Weleveld, Handboek voor den Nederl. Adel; Drinckmeijer, Glossarium Diplomaticum; Schmeller, Glossarium Saxonicum; Ettmüller, Glossarium Anglo-Saxonicum; Dezelfde, Anglo-Saxonum Poetae et Scriptores Prosaici; Bouterweck, Caedmons des Angelsachsen biblische Dichtungen; Williams, A Dictionary of the New Zealand language; Holmboe, Sanskrit og Oldnorsk, en Sprogsammenlignende Afhandling; Dezelfde, det oldnorske Verbum; Dronke, Antiquitates Fuldenses; Herry und Viehoff, Archiv für das Studium der Neuern Sprachen, 5 dln.; Danske Antiquariske Annaler, 7 dln.; en Annaler for Oldkyndighed, 11 dln.; Worsaae, die Dänen und Nordmänner in England; Kruse, Russische Alterthümer; Ledebur, die heidnischen Alterthü- | |
[pagina 28]
| |
mer im Regierungsbezirk Potsdam; Klemm, das Vorchristliche Europa; Batissier, Élémens d' Archéologie; de Ring, Mémoire sur les établissements romains du Rhin et du Danube; Körner, Keltische Studien; Die gottesdienstlichen Alterthümer der Obotriten; Schafarik, Slawische Alterthümer, en andere, waarbij niet te vergeten zijn de vervolgdeelen van tijdschriften en andere werken. Van de geschenken vermeenen wij in de eerste plaats te moeten vermelden hetgeen door buitenlandsche genootschappen en letterkundigen is gezonden. Zoo ontvingen wij uit België van de Académie d'Archéologie vier afleveringen van hare Annales; van de Société scientifique et littéraire du Limbourg het Bulletin; terwijl de heer Mertens het vervolg zijner Geschiedenis van Antwerpen, de heer de Maury 4, de heeren van Kerckhoven en Sleecx ieder 3, de heeren Chalon, Clavareau en Snellaert 2, en de heeren Borgnet, Namur en Nolet de Brauwere van Steeland ieder 1 geschenk aan de Maatschappij vereerden. Uit Duitschland werd de bibliotheek verrijkt met het eerste Heft der Schriften des Historischen Vereins für Inner-Oesterreich, met de Mittheilungen en het Mitglieder Verzeichnis des Historischen Vereins für Steiermark. Het Verein für Hamburgische Geschichte zond zijne Chroniken alsmede het derde en vierde stuk des eersten deels en de twee volgende deelen van zijn Zeitschrift; het Verein zur Erforschung der Rheinischen Geschichte und Alterthümer het derde, vierde en vijfde Heft der Abbildungen von Mainzer Alterthümer; de Hessische Vereine für Geschicht-, Landes- und Alterthumskunde de vier | |
[pagina 29]
| |
eerste afleveringen hunner Periodischen Blätter. Van het Konglig Nordisk Oldskrift Selskab te Kopenhagen is ontvangen zijn Antiquarisk Tidskrift, Guide to the Northern Archeology en Rapport des séances de 1848-1851; van den Heer Yates te Highgate bij Londen, twee geschriften door hem zelven uitgegeven, benevens eene kaart en beschrijving van de Watling-Street door Mac'lauchlan. Ook de inlandsche letterkundige genootschappen hebben ons dit jaar hunne gewone geschenken doen toekomen, namelijk het Historisch Genootschap te Utrecht, de tweede afd. van het eerste deel van den Codex Diplomaticus Neerlandicus, het tweede en vierde stuk der Kronijk en de Berigten; het Provinciaal Utrechtsch Genootschap zijne Aanteekeningen van het verhandelde in de Sectievergaderingen en het Verslag van het verhandelde op de Algemeene Vergadering; het Provinciaal Noord-Brabantsch Genootschap het tweede stuk van het tweede deel zijner Werken, benevens zijne Handelingen; het Friesch Genootschap het vervolg van de Vrije Fries; de Hollandsche Maatschappij voor Fraaije Kunsten en Wetenschappen haar Programma; het Bataviaasch Genootschap het 23ste deel zijner Verhandelingen; de Burgemeester en Wethouders van Leiden hun Verslag aan den Gemeente-Raad, en het Ministerie van Binnenlandsche Zaken het zevende deel der Publications de la Société pour la recherche et la conservation des monumens historiques dans le Grand-Duché de Luxembourg. Ook de Commissie voor de Provinciale Friesche Bibliotheek is onzer Maatschappij | |
[pagina 30]
| |
gunstig gedachtig geweest en heeft de Beneficiaalboeken van Friesland en den Catalogus der Theologische werken, in de voormalige bibliotheek te Franeker aanwezig, ten geschenke gezonden. Niet slechts genootschappen en commissiën, ook bijzondere personen buiten den kring der Maatschappij, hebben hunne belangstelling in deze door het vereeren van door hen uitgegevene geschriften aan den dag gelegd. Zoo ontving de Maatschappij van den heer A. da Costa zijne Dissertatie over den Rijswijkschen vrede; van den heer Donkersloot zijne geschriften over Ons ik, Gevoel en wil en Een blik op de vrouw; van den heer J.H. van Lennep het tijdschrift de Navorscher; van den heer Wap het letterkundig maandwerk Astrea; van den heer van den Es, eene recensie van des heeren Tideman's Glossarium op het leven van St. Franciscus; van den heer Lutgert, Chronologische tabellen, betrekkelijk de Geschiedenis der Geneeskunde; van den heer P. Nyhoff, Twee berigten aangaande de archieven der steden Nijmegen en Hattem; van den heer W.S. van Reesema, Brieven over de burgerl. regtsvordering en de zamenstell. der regterl. magt; van den heer Dijkema zijne Proeve van eene Geschiedenis der Landhuishoudkunde en beschaving in de provincie Groningen, en zijne Bijdrage tot de verspreiding der verbeteringen in de laatste jaren in de vaderlandsche landhuishouding in gebruik gekomen; van den heer de Vriese, Aslak Bolts Jordebog; en van den heer A. van der Hoop, Bredasche Almanak voor 1664 en Chronijck van Breda, waarachter in handschrift de Origine Oppidi et Baronatus Bre- | |
[pagina 31]
| |
dani; de Origine Oppidi et Marchionatus Bergensis; de Dominio et Coenobio Huybergen, de Dominio Westwesel, 's Gravenwesel, Brecht, enz. door Jac. le Roy. Ook dit jaar is het aantal der leden, welke een exemplaar van vroeger of later door hen zelven uitgegeven geschriften welwillend vereerden, aanzienlijk geweest. Om niet wijdloopig te worden, zullen wij alleenlijk hunne namen, alphabetisch gerangschikt, en het aantal der geschonkene stukken opnoemen. Zij zijn de heeren: Alberdingk Thym (3), van Assen (1), Bakhuizen van den Brink (1), Beeldsnijder van Voshol (1), Beeloo (1), Beets (3), Bennink Janssonius (3), Bergman (1), N. Berkhout (1), Bleeker (1), Bodel Nyenhuis (2), van der Boon Mesch (1), Boonzajer (1), de Breuk (1), Brill (1), de Bruin Kops (1), van der Chijs (1), Dirks (2), ab Utrecht Dresselhuis (2), Eekhoff (1), Feith (1), de Geer van Jutfaas (1), van Groningen (1), van Harderwijk (1), Halbertsma (1), Heldring (1), Hermans (1), de Haan Hettema (1), J. van der Hoeven (1), Janssen (5), J.C. de Jonge (1), N.C. Kist (5), Koenen (3), Krabbe (1), Kuenen (1), van Leeuwen te Leeuwarden (8), Rutgers v.d. Loeff (2), Millies (3), Meyer (1), Fr. Muller (1), S. Muller (1), Nassau (1), Nepveu (8), I.A. Nyhoff (3), van Oosterzee (1), van Aylva Rengers (1), Royaards (1), van Schaick (1), Schinkel (1), W. Scholten (1), M. Siegenbeek (1), Sifflé (1), Sonstral (2), Acker Stratingh (1), Stronck (1), Sybrandi (2), Tadama (3), Telting (1), J. Tideman (1), H.W. Tijdeman (1), van de Velde (1), van Vloten (14), Vreede (1), J. de Vries (1), de Wal (1), Warnsinck (2), Wildschut (1), te Winkel (1) en Ebbinge Wubben (1). | |
[pagina 32]
| |
De leden, die de bibliotheek met geschriften van andere schrijvers hebben verrijkt, zijn de heeren: A.J. van der Aa (1), L. Ph. C. van den Bergh (17), N. Berkhout (2), Bodel Nyenhuis (26), Boonzajer (1), van der Chys (4), Chantepie de la Saussaye (2), van Dam van Isselt (1), R. Dozy (1), Rammelman Elsevier (11), Fangman (1), van Goens (1), le Jeune (1), N.C. Kist (3), Rutgers van der Loeff (1), van Leeuwen van Leeuwarden (9), Philipse (1), B. Sloet tot Oldhuis (23), K.S. Sybrandi (1), H.W. Tijdeman (13), van Vloten (1), Vreede (2), A. de Vries (1), de Wal (2), te Winkel (1) en Ebbinge Wubben (5); terwijl de heer La Lau de negen laatste jaargangen der Leidsche Courant, zeer fraai gebonden, aan de bibliotheek geschonken heeft. Het is den ondergeteekende insgelijks aangenaam te mogen berigten, dat de bibliotheek allengs door de leden op hoogeren prijs schijnt gesteld te worden, en meer en meer aan hare bestemming begint te beantwoorden. Dit blijkt uit het jaarlijks toenemende gebruik van boeken. Waren er in de twee vorige jaren 131 en 147 aanvragen ontvangen, dit jaar zijn 294 boeken uitgeleend, namelijk 15 Handschriften en 279 gedrukte werken. Van het Sphragistische Kabinet kan hetzelfde niet gezegd worden: ook dit is in het afgeloopen jaar wel aanmerkelijk verrijkt geworden, maar het is door vreemden slechts eenmaal bezigtigd. Misschien is deze veronachtzaming toe te schrijven aan de weinige bekendheid van den inhoud der verzameling, en de | |
[pagina 33]
| |
moeijelijkheid in het vinden van eenig verlangd wordend zegel. Ten einde dit laatste bezwaar weg te nemen, heeft de ondergeteekende eenen alphabetischen catalogus zamengesteld, die, ofschoon op dit oogenblik nog slechts in het klad bestaande, weldra in het net overgeschreven, ten gebruike der leden zal gesteld worden. Eerlang denkt hij zich met het vervaardigen van eenen systematisch ingerigten catalogus bezig te houden, waardoor een overzigt over den geheelen inhoud der verzameling zal worden gemakkelijk gemaakt. De verrijking van het kabinet is geschied door louter geschenken van verschillenden aard. In de eerste plaats vermelden wij een geschenk van den heer Janssen, bestaande in 200 afdrukken van antieke gesnedene steenen, in Nederland gevonden en bewaard in de verzameling der Smetiussen, als toevoegsel op een vroeger geschenk van dezelfde hand. De heer B. Sloet tot Oldhuis te Zwolle vereerde aan de Maatschappij 22 oude muntjes en een koperen cachet; en de heer Hermans te 's Hertogenbosch, 16 fraaije, in theelood vervaardigde afdrukken van Bossche zegels. Door tusschenkomst van den heer J.H. van Lennep ontvingen wij van eenen onbekenden gever te Zutphen 16, deels origineele zegels, deels afdrukken; door den heer H.Q. Janssen te Vrouwenpolder van den heer van Dale te Sluis een afdruk van een' stempel in die stad gevonden; en van den heer Boonzajer te Gorinchem eenen schepenbrief met vier daaraan gehechte zegels en eene menigte afdrukken van cachetten; terwijl de heer Bodel Nijenhuis | |
[pagina 34]
| |
eene gegotene ijzeren schoorsteenplaat met beeldwerk en het opschrift: ‘freede den menschen op erden, 1692’, en de heer Klinkenberg te Wassenaar, 6 roode gebakken steenen met meer of minder verheven beeldwerk uit de 16de eeuw, aan de Maatschappij schonken. Den geëerden schenkers zij hier op nieuw en opentlijk de dank der Maatschapij toegebragt, en de beide verzamelingen blijven aan de belangstelling der leden aanbevolen.
Leiden, 28 Mei 1853. L.A. te Winkel, Bibliothecaris. |
|