is één antwoord erlangd, geteekend met de woorden van Mr. H.J. Koenen:
‘Die spraak en taal beheerscht, voert ook den staf der zielen.’
Alle de ingekomen Adviesen en diensvolgens ook het Praeadvies der Commissie (zie hiervoor bl. 46) gunstig luidende, besloot men tot de bekrooning, welke nagenoeg eenstemmig was: waarna, bij het openen van het naambriefje, schrijver bleek te zijn, de Heer A. de Jager, te Rotterdam, Lid der Maatschappij.