Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1842

V.

Ten gevolge van het voorstel van den Wel Eerw. Zeer Gel. Heer A. de Vries, op de vorige Algemeene Vergadering gedaan, omtrent het oprigten van een blijvend gedenkteeken ter eere van wijlen het Medelid der Maatschappij, den Hoogleeraar J.H. v.d. Palm, (zie Handd. 1841. bl. 80.) wordt gelezen bij monde van den Hoogleeraar v.d. Boon Mesch, een uitvoerig rapport van de, in dezen, in de Maandelijksche Vergadering benoemde Commissie (zie hetzelve hier achter); waarna dit rapport, punt voor punt, in omvraag gebragt, en even zoo na discussie goedgekeurd wordt. En voor zoo verre betreft het opschrift op het gedenkteeken te plaatsen, wordt aan de Latijnsche taal bij meer-

[p. 59]

derheid de voorkeur gegeven, doch tot zulk opschrift alleen gekozen de naam des overledenen, met de vermelding van tijd en plaats van geboorte en overlijden; waarna aan de Commissie voor de talrijke, dus verre door haar verrigte, werkzaamheden dank betuigd wordt, en hetgeen verder in dezen te volbrengen is aan haar wordt opgedragen: terwijl des anderen daags, in de Resumtie-Vergadering, ter verligting van deze hare werkzaamheden, aan haar worden toegevoegd de Secretaris en de Penningmeester der Maatschappij.