Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1842

VI.

Tot Leden der Maatschappij zijn gekozen:

De inlandsche Heeren: C.A. Abbing, Ph. Th. Mag., Litt. Hum. Dr. en Rector der Lat. Scholen te Hoorn; J. Borsius, Th. Dr. en Predikant der Hervormde Gemeente te Middelburg; Mr. U.A. Evertsz, President van de Arrondissements Regtbank te Heerenveen, tijdelijk Voorzitter van het Provinciaal Friesch Genootschap voor Geschied-, Oudheid- en Taalkunde; Dr. C. Guyot, te Groningen, Bestuurder van het Instituut voor Doofstommen, aldaar; Mr. R.T. Guyot, te Groningen, Medebestuurder derzelfde inrigting; J.P. Heije, Med. Dr. te Amsterdam; N. van der Monde, Boekdrukker te Utrecht; F.J. Domela Nieuwenhuis, Th. Dr. en Predikant bij de Evangelisch Luthersche Gemeente

[p. 60]

te Utrecht; Mr. C. Star Numan, Hoogleeraar in de Faculteit der Regtsgeleerdheid aan de Hoogeschool te Groningen; A.D. Schinkel, Boekdrukker te 's Gravenhage; E.B. Swalue, Th. Dr. en Predikant der Hervormde Gemeente te Goes.

Voorts de buitenlandsche Heeren: Fr. Diez, Hoogleeraar te Bonn; Dr. K.E. Förstemann, Bibliothecaris te Halle, Secretaris van het Thüringisch Sächsisches Verein, aldaar; Moritz Haupt, te Leipzig; Karl Lachmann, te Berlijn; Finn Magnusen, te Copenhagen, Vice-President der Kon. Deensche Maatschappij van Noordsche Oudheidkunde; H.F. Massmann, Hoogleeraar te Munchen; F.W. von Mauvillon, gepension. Kolonel te Cleve; Georg Rathgeber, Secretaris der Hertoglijke Bibliotheek en van het Muntkabinet te Gotha; Dr. Karl Freyherr von Richthofen, te Berlijn