VI.
Het Voorstel der Maandelijksche Vergadering: ‘dat in het vervolg, bij de beoordeeling van ingezondene Prijsverhandelingen, niet meer alle de beoordeelingen in haar geheel op de Algemeene Vergadering zullen worden voorgelezen, en dan onmiddelijk over het lot der Verhandelingen beraadslaagd: maar dat, na het inkomen der beoordeelingen (welke dan vóór of op d. 1 Junij van elk jaar moeten ingezonden worden), dezelve zullen overhandigd worden aan eene, door de Maandelijksche Vergadering vooraf benoemde, Commissie van vijf Leden, om een verslag nopens die beoordeelingen en een daarop gegrond praeadvies aan