Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1783
(1783)– [tijdschrift] Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde [1766-1800]– AuteursrechtvrijII.Het verslag der Maandelijksche Vergadering, nopens de plaats waar, en de wyze hoe, het beslotene, in de laatstgehoudene Jaarlijksche Vergadering, op het VIIde Punt van den vorigen Brief van Beschryving, in de Wetten der Maatschappye gebracht zoude moeten worden; werd door den Sekretaris voorgelezen: zijnde als volgt.
‘De Maandelijksche Vergadering is van oordeel, dat in de Wetten, volgens welke de Maatschappy naar eenen Prijs laat schryven, de Achtste en Negende Wet behooren weggelaten, en in derzelver plaatsen deze twee Wetten gesteld te worden.
Voor Wet VIII.
De Jaarlijksche Vergadering zal bepalen, uit welke Klasse, eene Vraag, op de volgende Jaarlijksche Vergadering, zal gekozen worden.
Voor Wet IX.
De Maandelijksche Vergadering zal, in den Brief van Beschry- | |
[pagina 9]
| |
Ga naar margenoot+ving tot de Jaarlijksche Vergadering, drie Vragen voordragen, in die Klasse, die in de vorige Jaarlijksche Vergadering bepaald is, uit welke Vragen de Jaarlijksche Vergadering de keuze doen zal’.
Dit verslag werd goedgekeurd, en den Sekretaris werd verzocht deze veranderingen op het afdruksel der Wetten aanteteekenen. |
|