Trouwens-afradinge.
Stemme: NOVA.
En waer komt gy van daen,
Soo blijdelijck laet gaen,
Van Piet Jan Joosten Suyer,
Veel spreecken is ongesondt.
Wel waerom zoud' ick zwijgen,
Ick spreeck mijn hart recht uyt,
Kon ick een Vryer krijgen
Ick was wel haest de Bruydt,
Sit ick naer hem te wachten:
Met groot getreur: Al voor mijn deur:
Verwacht ick mijn Serviteur.
Om een Vryer? welck ick segh:
Bedenckt u doch ter degen,
Een Jongman wilt bedencken,
Wil somtijds wel een drincken,
| |
En niet veel wint, Dit wel versint,
En gy bent stracks met Kindt.
Dan hebt gy straks te vreesen,
't En kan niet anders wesen,
Soo gy een Houwelijck doet,
Een Pap-pot en ds Luyren,
En daer toe goede vuyren,
Bedenckt u doch wel Trijn.
Wat sou ick my bedencken,
Ick segh het in 't gemeen,
Ick wil mijn trouw wegh schencken,
Ick slaep niet gaern alleen,
De Winters lange nachten,
Leggen in mijn gedachten,
Die benne koud, Dit wel onthout,
'k Wou dat ick waer getrouwt.
Och Trijntje laet u seggen,
Van Neeltje u Speel-meyd,
Wat dat gy moet verdragen,
Somtijds de huyt vol slagen,
Al van u Man, Neemt dit nu an,
Gelijck de groote Heeren,
Dus roept hy sonder dencken,
Sa waerd wilt lustigh schencken,
Adieu nu mijn Speel-meysje,
Ick moet naer huys toe gaen,
Bedenckt u doch een reysje,
Als ick hier ben van de baen:
Wat ick u heb gaen seggen,
| |
Auteursrechtvrij