Tolstoï en de revolutie
Naar aanleiding van de gebeurtenissen in Jan. 1905 te St. Petersburg schreef Tolstoï (Febr. 1905) een artikel waarin hij zijn houding t.o.v. de revolutionaire bewegingen bepaalde, waarvan hij zoowel middel als doel afwijst. Als het eenige doelmatige middel van verzet erkent hij den ‘passieven weerstand’, als moment in het proces der innerlijke vervolmaking van het individu, de eenige weg ook voor de omwenteling en vernieuwing der maatschappij.
Het artikel dat hier volgt mag als kenmerkend gelden voor de ideeën die Tolstoï, in het bijzonder, sinds 1884 heeft ontwikkeld, voor zijn individualistisch anarchisme en tevens voor het simplificeerende karakter van zijn sociaal-ethische opvattingen, zoowel t.o.v. de problemen der moraal als die der maatschappij. De hier volgende fragmenten zijn vertaald naar den franschen text, die in het treizième cahier de la sixième série der Cahiers de la Quinzaine (Paris, 26 mars 1905) is gepubliceerd.
A.M.L.
Ik beschouw niet alleen de russische regeering, maar iedere regeering als een gecompliceerde instelling die door traditie en gewoonte is gewijd om ongestraft gewelddadigheden, de vreeselijkste misdaden, moorden en plunderingen te begaan, en alcoholisme, verdooving en ontaarding, en de uitbuiting van het volk door de rijken en sterken te verdedigen. Daarom geloof ik, dat alle pogingen van hen, die het maatschappelijk leven willen verbeteren, er op gericht moeten zijn de menschen te bevrijden van hun regeerders wier overbodigheid, in onzen tijd, hoe langer hoe meer aan het licht treedt. Dit doel kan, volgens mij, slechts door een enkel middel worden bereikt: de innerlijke religieuze en moreele vervolmaking van het individu.
Hoe hooger de menschen in religieus en moreel opzicht ontwikkeld zijn, hoe beter de maatschappelijke vormen zullen zijn, waaronder zij leven, en hoe minder de regeerders kwaad en geweld zullen kunnen toepassen. En daar tegenover staat, dat hoe minder ontwikkeld de leden van een zekere maatschappij zijn, in religieus en moreel opzicht, hoe machtiger de regeering zal zijn, en hoe grooter het kwaad, dat ze zal kunnen bedrijven.
Zoodat het kwaad, dat de menschen wordt aangedaan door de handelingen van hun regeerders altijd evenredig is aan de religieuze en moreele ontwikkeling der maatschappij, welke ook haar vorm moge zijn. En
En toch meenen enkele lieden, bij het zien van al het kwaad, dat op het oogenblik wordt bedreven door de russische regeering - een buitengewoon wreede, grove, domme en leugenachtige vorm van regeering - dat al dit kwaad niet zou voorkomen, zoo de russische regeering zou zijn georganiseerd zooals ze behoorde georganiseerd te zijn, volgens het voorbeeld der andere tegenwoordige regeeringen, (welke dezelfde instellingen zijn, en eveneens ongestraft allerhande misdaden op hun onderdanen toepassen) en, om hierin verandering te brengen, gebruiken deze menschen alle hun ten dienste staande middelen, en verbeelden zij zich dat een verandering van uitelijken vorm het innerlijk kan veranderen.
Een dergelijke handelwijze schijnt me onpraktisch, onredelijk, wederrechtelijk (dat wil zeggen dat de menschen zich rechten toekennen, die ze niet hebben) en van geen enkel praktisch nut.
Ik vind dit optreden onpraktisch, omdat de strijd door middel van geweld, en, in het algemeen, door uiterlijk krachtsvertoon, (en niet uitsluitend door moreele kracht) van een klein groepje menschen tegenover een machtige regeering, die strijdt voor haar bestaan, en die voor dat doel de beschikking heeft over millioenen gewapende en gedisciplineerde mannen en over milliarden aan geld, omdat een dergelijke strijd, wat de kans op succes betreft, slechts belachelijk is, en omdat ze pijnlijk is als men de ongelukkige meegesleurde menschen beschouwt, die hun leven in dien ongelijken strijd verliezen.
Het optreden komt me voor onredelijk te zijn, omdat zelfs bij de minst waarschijnlijke veronderstelling, - de overwinning van hen, die op het oogenblik de regeering bestrijden - de levensverhoudingen der menschen niet zouden verbeteren.
De tegenwoordige regeering die gewelddadig optreedt kan alleen zoo handelen, doordat de maatschappij, die ze overheerscht, is opgebouwd uit moreel uiterst zwakke individuen, waarvan enkele geleid door eerzucht, winstbelang en trots, zonder gehinderd te worden door hun geweten, met alle mogelijke middelen trachten, de macht te veroveren en deze te behouden, en andere, uit vrees en eveneens uit winst- en eerzucht, of dank zij de algemeene verdooving, de eerste helpen of zich onderwerpen. Op welke wijze en onder welken vorm deze menschen zich dan ook organiseeren, altijd zal er een soortgelijke en even gewelddadige regeering uit voortvloeien.
Ik vind deze agitatie wederrechtelijk omdat de menschen, die op het oogenblik in Rusland de regeering bestrijden, - de liberale leden van de Zemstvos, dokters, advocaten, schrijvers, studenten, de revolutionairen en enkele duizenden arbeiders die het contact met het volk hebben verloren en door de propaganda zijn beïnvloed, - hoewel ze meenen de vertegenwoordigers van het volk te zijn, en zich ook zoo noemen, niet het minste recht op dien titel hebben.
Deze menschen eischen in naam van het volk van de regeering vrijheid; vrijheid van drukpers, vun geweten, van vereeniging en vergadering, scheiding van kerk en staat, den acht urigen arbeidsdag, de nationale vertegenwoordiging, enz. En vraag aan het volk. aan de honderd duizenden boeren, wat ze van deze eischen denken, en het ware volk, de boeren, zal slechts met groote moeite kunnen antwoorden. Want al deze eischen, zelfs die van den acht urigen arbeidsdag, hebben voor de groote massa der boeren niet het minste belang.
De boeren hebben niets aan dit alles, zij wenschen iets anders, wat ze sedert langen tijd wenschen, en wat ze verwachten, waarover ze voortdurend denken