af aan in handen der Tolstoï-Vereeniging te laten. De meesten stemden, gelukkig, hierin toe. Alleen de officieele instellingen vroegen hun collecties terug. Zoo ontstond het tegenwoordig Tolstoï-Museum. Zijn verzamelingen groeiden sedert vijftien jaren voortdurend aan. Het museum kreeg een eigen gebouw. In 1920 werd het nationaal eigendom, met een speciaal budget.
De schrijver van dit artikel heeft aan de stichting van het museum actief deelgenomen; hij Was de eerste directeur ervan. Na zijn vertrek naar het buitenland, nog vóór den wereldoorlog, ging de leiding over aan zijn medewerker Boulgakoff, die gedurende Tolstoï's laatste jaren diens secretaris was. Dank zij diens werkzaamheid, werd het museum uit een particuliere woning overgebracht naar een speciaal gebouw, ingericht op kosten van den staat. In 1923 moest Boulgakoff, beschuldigd van contrarevolutionaire actie, zijn vaderland verlaten. De leiding ging toen over in handen van Tolstoï's oudste dochter, Tatiana Soukhotine-Tolstoï en haar medewerker, Nicolas Groussoff, oud-secretaris haars vaders. Den laatsten tijd breidde zich het museum door aankoopen en edelmoedige schenkingen aanzienlijk uit. Het tegenwoordige gebouw is haast weder te klein. Er is reeds sprake van, alles naar een grooter over te brengen.
Het museum bevindt zich thans in de Kropotkinestraat te Moskou. Alles is er naar biographische en chronologische volgorde in zeven vertrekken ondergebracht, zoodat men heel Tolstoï's leven overziet. Het begint met portretten van zijn voorouders, vanaf den eersten graaf Tolstoï, die een medewerker en minister van Peter den Groote was. Voorts gegevens over de jeugd van den schrijver, tot zijn militaire periode in den Kaukasus en in de Krim. Het tweede, grootere vertrek, heeft betrekking op zijn opvoedkundige werkzaamheid, zijn huwelijk, en de schepping van zijn groote literaire werken: ‘Oorlog en Vrede’ en ‘Anna Karenina’. Het derde vertrek betreft de critieke periode in Tolstoï's leven. Men vindt er de handschriften van zijn religieuse en wijsgeerige werken, bizondere volksuitgaven, e.d. Een schilderij van Gay toont ons Tolstoï, zijn werk ‘Mijn Godsdienst’ schrijvend. Répine stelt hem voor als boerenarbeider. Kortom, hier beleeft men heel de innerlijke omwenteling, welke de schrijver heeft doorgemaakt. Het vierde vertrek bevat een verzameling uit de tweede literaire periode van Tolstoï. Men ziet er het materiaal van zijn manifest tegen de doodstraf, de origineele illustraties van Pasternak voor ‘Opstanding’ (in het groot), een eenige verzameling van photographiën, welke Tolstoï's vriend Tschertkoff gedurende de laatste vijf jaren van des schrijvers leven maakte. Het vijfde vertrek betreft de laatste dagen van Tolstoï's leven, Schilderijen van Rossinky stellen ons Tolstoï's vertrek van Jasnaïa Poliana, zijn ziekte, zijn dood aan het station te Astapovo voor. Doodenmaskers, beeldhouwwerk naar den gestorvene door Merkouroff, photo's en schilderijen van begrafenis en tombe. Het zesde vertrek bergt nog meer afbeeldingen, welke op zijn begrafenis betrekking hebben, en voorts rouwkransen en allerlei insignes, bij de ter aarde bestelling
gedragen. Het zevende vertrek was een weergave van de wachtkamer te Astapovo, waar Tolstoï stierf. De decorateurs van het Artistiek Museum te Moskou hadden het zoo getrouw mogelijk weergegeven. Men vond er het bed, waarop hij den laatsten adem uitblies. Dit vertrek werd echter door brand verwoest tengevolge van het optreden van een geesteszieke, die reeds verscheidene musea van Moskou onveilig had gemaakt. Gelukkig werd het vuur tijdig bedwongen, en bleef al het overige gespaard. Ook de bibliotheek van meer dan 10.000 deelen, welke men boven vindt, en de daarmee verbonden leeszaal.
Wij naderen thans het jaar 1928. 11 September (28 Augustus oude stijl) van dat jaar zal het honderd jarig geboorte-feest van Leo Tolstoï worden gevierd. Op initiatief van het museum is reeds een comité georganiseerd om een grootsche manifestatie voor te bereiden. Het is gewenscht, dat deze een internationaal karakter draagt. Wij noodigen allen, die hiermede instemmen uit, ons te helpen, dat deze gedenkdag slaagt, en verzoeken hen, Tolstoïaansche en aanverwante werken te zenden voor onze bibliotheek te Moscou.
Het adres van het Leo Tolstoï Museum is: rue Kropotkine 11, Moscou U.R.S.S.