Indische Letteren. Jaargang 36
(2021)– [tijdschrift] Indische Letteren– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 151]
| |||||||||
Een vriendenboekje als oorlogsbuit
| |||||||||
De dekolonisatieoorlog in beeldOp 17 augustus 1945, twee dagen na de capitulatie van Japan, die het einde van de Tweede Wereldoorlog inluidde, proclameerden Sukarno en Mohammad Hatta de onafhankelijke Republiek Indonesië. De Nederlandse regering hoopte echter het koloniale regime te kunnen herstellen en erkende de republiek niet. In de vier jaar die daarop volgden, werden in totaal honderdduizend dienstplichtigen, vijftigdui- | |||||||||
[pagina 152]
| |||||||||
zend oorlogsvrijwilligers, enkele duizenden beroepsmilitairen en circa zeventigduizend man van het Koninklijk Nederlands Indisch Leger (KNIL) ingezet om de Indonesische ‘opstand’ neer te slaan.Ga naar eindnoot5 Periodes van diplomatie en onderhandelingen werden afgewisseld met periodes van zware strijd. Omdat de Nederlandse regering de term ‘oorlog’ niet wilde hanteren, werd het eufemisme ‘politionele acties’ gebruikt, in Indonesië bekend als Agresi militer belanda (Nederlandse Militaire Agressie).Ga naar eindnoot6 In werkelijkheid was de strijd die gevoerd werd, niets minder dan een oorlog waarin sprake was van excessief geweld. Het einde van deze gewelddadige dekolonisatie kwam pas in zicht toen de Nederlandse regering in december 1949 de soevereiniteitsoverdracht tekende. In de jaren tussen 1945 en 1949 kwamen bijna vijfduizend Nederlandse militairen om.Ga naar eindnoot7 Het aantal slachtoffers aan Indonesische zijde lag vele malen hoger en wordt geschat op circa 97.000, waartoe zowel militairen als burgers worden gerekend.Ga naar eindnoot8 De onafhankelijkheidsoorlog was dus onevenredig gewelddadig.Ga naar eindnoot9 In de talrijke fotoalbums die door Nederlandse militairen werden samengesteld ter herinnering aan hun diensttijd in Indië, springen in eerste instantie ‘exotische’ taferelen in het oog. Daarnaast wekken poserende groepen militairen vooral een indruk van verveling.Ga naar eindnoot10 Als er al gevechtshandelingen werden gefotografeerd, tonen die de vijand, de Indonesische onafhankelijkheidstrijders, vrijwel uitsluitend als onderdanige gevangenen of als vijanden die zijn omgekomen in de strijd. Extreem geweld wordt in de herinneringsalbums van Nederlandse militairen slechts bij uitzondering in beeld gebracht. Gewone portretten van pemuda's, de jonge strijders voor een onafhankelijk Indonesië, zijn in Nederlandse fotocollecties zeldzaam. Dit maakt dit Indonesische vriendenalbum, als dramatische getuige van het wederrechtelijke optreden door de Nederlandse strijdmacht in Indië, een uniek object. | |||||||||
Het vriendenboekjeHet is een klein zakboekje: fit for function. In de tweede helft van de jaren veertig van de vorige eeuw werd het bij een boekbinder in Wonosobo op Midden-Java gekocht door een Indonesische militair: Sutarso Nasrudin (?-1948?). Hij maakte deel uit van de Eerste Divisie, de zogeheten Siliwangi Divisi, van het Tentara Nasional Indonesia (TNI), een elite-regiment van het Indonesisch Nationaal Leger, dat in de jaren 1945-1949 vocht voor een onafhankelijk Indonesië.Ga naar eindnoot11 | |||||||||
[pagina 153]
| |||||||||
Het half in linnen gebonden boekje van Nasrudin is het kleinste fotoalbum (10 x 8 cm) uit de collectie. In eerste instantie zijn het dan ook de afmetingen die iets vertellen over het karakter van het boekje. Dit is geen koloniaal fotoalbum dat men met trots laat zien om herinneringen op te halen, om te laten zien hoe mooi Indië was, hoe prachtig de villa, hoe talrijk het personeel. Nee, het is een intiem boekje dat gemaakt is om een groep vrienden dichtbij zich te houden. Want dat is wat het is: een vriendenboekje, een objet de mémoire voor de verbondenheid binnen een groep militairen die vocht voor een onafhankelijk vaderland. Het is een boekje waar de eigenaar een heldenstatus aan ontleende.
De voorzijde van het vriendenboekje van Sutarso Nasrudin met onder het etiket in potlood: S Nasrudin, geëxecuteerd door kap. Janssen van E[ygelshoven?]. Boekbinder M. Wijata, Wonosobo, Java, circa 1948. Machinaal vervaardigd karton en papier, etiket van later datum. Collectie UB Leiden, KITLV A 1070.
Portret van Sutarso Nasrudin, fotograaf onbekend, Java, circa 1948. Ontwikkel Gelatine Zilverdruk. Collectie UB Leiden, KITLV 141635.
Op de voorzijde is - al voordat het boekje in het bezit kwam van het KITLV - een wit etiket geplakt waarop met een blauwe ballpoint een tekst is geschreven: buitgemaakt, Mid-Java 3-11 RIGa naar eindnoot12 eigenaar geëxecuteerd.Ga naar eindnoot13 Daaronder is nog vaag een tekst in potlood lees- | |||||||||
[pagina 154]
| |||||||||
baar: S Nasrudin, geëxecuteerd door kap Janssen v E. [naam deels slecht leesbaar].Ga naar eindnoot14
Tiga Serangkai, fotograaf onbekend, Java, circa 1948. Ontwikkel Gelatine Zilverdruk, potlood. Collectie UB Leiden, KITLV 141636.
Omdat het half doorschijnende papier in het interieur van het boekje eigen lijk te dun is om foto's op te plakken, is per opening steeds alleen de rechterpagina gebruikt. Studioportretten op pasfotoformaat tonen gezichten van Indonesische militairen: jonge jongens, gekleed in modieuze hoog getailleerde wijde broeken, die, soms in groepjes, poseren voor een onbekende professionele fotograaf.Ga naar eindnoot15 De bijschriften hebben betrekking op de identiteit van de afgebeelde personen. Soms staat er een opmerking in het Indonesisch, zoals: Tiga Serangkai (Driemanschap). Deze teksten lijken afwisselend in verschillende inktsoorten of (alkaline-) potlood in meer dan een handschrift te zijn geschreven. Voorin het album zette Nasrudin een paar adressen op papier. Daarbij lijkt tevens een instructie te staan: Mocht Nasrudin gearresteerd worden, dan zou het boekje naar deze personen gebracht moeten worden. Niet alleen zijn regiment wordt hier genoemd, maar ook de namen en adressen van twee personen die respectievelijk in Purbolinggo en Tegal woonachtig waren.Ga naar eindnoot16
De twee pagina's waar Nasrudin noteerde dat het boekje niet in verkeerde handen mag vallen, in potlood. Java, circa 1948. Collectie UB Leiden, KITLV A 1070.
| |||||||||
[pagina 155]
| |||||||||
Bijzonder is dat het fotoalbum ‘gekeerd beschreven’ is: als men het aan de achterzijde opent, worden de eerste twaalf pagina's gevuld met handgeschreven teksten in het Indonesisch.
Groepsportret van Nasrudin met enkele kameraden. Staande v.l.n.r. Nasrudin, Soedjijo, Boedikadjo, Oemar. Zittend v.l.n.r. Sugianto en Ichsani. Op het bordje de tekst: Selamat Hari raja, 28-8-48, Barisan untuk negara (Ter ere van de hari raya feestdag, het Islamitische Suikerfeest, zijn we op 28-8-48 samen in onze strijd voor het vaderland. Fotograaf onbekend, Java, 26 augustus 1948. Ontwikkel Gelatine Zilverdruk. Collectie UB Leiden, KITLV 141651.
Het eerste dat opvalt, is het opschrift Darul Islam, dat op de binnenzijde van de kaft is geschreven. Dit is de naam van een verzetsleger dat op Java in de jaren 1945-1962 op streng islamitische grondslag ten strijde trok tegen zowel het Nederlandse als het Indonesische leger.Ga naar eindnoot17 Het is niet ondenkbaar dat Nasrudin net als het merendeel van de Indonesische bevolking islamitisch was, temeer omdat er ook in twee groepsportretten details te zien zijn die verwijzen naar deze religie, zoals een kleine groep gesluierde vrouwen en een foto waarop, op een mee-gefotografeerde tekst, te lezen is dat het portret gemaakt werd ter gelegenheid van het Suikerfeest. Maar Nasrudin vocht als militair in het TNI en het is dus zeer onwaarschijnlijk dat hij persoonlijk deel uitmaakte van dit islamitische verzetsleger. De overige handgeschreven passages laten zich lezen als door Nasrudin gesigneerde poëtische ontboezemingen, waarin hij zich in een gedicht identificeert met Prins Panji, de hoofdfiguur uit de beroemde Javaanse verhaaltraditie.Ga naar eindnoot18 In andere gedichten uit Nasrudin zijn twijfels over een onzekere toekomst of beschrijft hij landschappen als metafoor voor het verlangen naar een geliefde. Daarnaast heeft hij soldatenliedjes opgetekend over de glorie van het vaderland en onderlinge kameraadschap, zoals die gezongen werden in de kazernes. Op een van de laatste pagina's schrijft Nasrudin dat hij op 7 september 1948 samen met zijn vrienden is aangekomen in Bantarka op Midden-Java.Ga naar eindnoot19 Zijn allerlaatste aantekening is gedateerd op 20 oktober 1948, twee maanden voor de start van de ‘Tweede Militaire Agressie’. Hij beschrijft daarin een bericht uit een krant van een paar | |||||||||
[pagina 156]
| |||||||||
weken oud en noteert, alsof het om een nieuwsfeit gaat, de namen van Moeso, Amir en drie andere communistische Indonesiërs die ‘zouden hebben samengewerkt met de Nederlanders’.Ga naar eindnoot20 Het zal dus na 20 oktober 1948 zijn geweest dat Sutarso Nasrudin door Nederlandse strijdkrachten werd gearresteerd en geëxecuteerd. Zowel het etiket op de voorzijde van het boekje als een notitie van Nasrudin toont aan dat het op Midden-Java moet zijn geweest. De precieze plaats blijft echter onzeker.
Pagina uit het vriendenboekje van Nasrudin met de namen van vijf PKI-leden. Java, circa 1948. Zwarte inkt. Collectie UB Leiden, KITLV A 1070.
Toen Nasrudin gearresteerd werd door de Nederlandse krijgsmacht, zal hij het zakboekje bij zich hebben gedragen. Uit de aanwijzingen bij de adressen voor in het boekje blijkt dat hij zich bewust was van de waarde van het album. Niet alleen voor zichzelf als persoonlijk vriendenboekje, maar vooral als mogelijke bron van informatie voor de vijand, die daarmee de identiteit van een aantal vrijheidsstrijders zou kunnen achterhalen. Op een van de laatste bladzijden staat het opschrift Pembakaran (Verbranding). Dit zou de titel kunnen zijn van de gedichten en liedjes die achterin staan, maar wellicht is ook dit een instructie: het is beter om het boekje te vernietigen dan het in verkeerde handen te laten vallen. En toch is dat precies wat er gebeurde. | |||||||||
Nasrudins album in handen van de vijandNadat het boekje door de Nederlandse krijgsmacht was geconfisqueerd, werd het waarschijnlijk gebruikt bij het verhoren van gevangenen. De Nederlandse inlichtingeneenheden, die als ‘ogen en oren’ van de infanterie-eenheden fungeerden, waren berucht om hun extreme verhoormethodes. De namen die tijdens deze ondervragingen door Nasrudin of zijn medegevangenen werden prijsgegeven, werden vervolgens door Nederlandse militairen bij de foto's geschreven. | |||||||||
[pagina 157]
| |||||||||
Linksboven, Pagina uit het vriendenboekje van Nasrudin. Het vraagteken betreft de onbekende identiteit van de drie geportretteerde jonge mannen. Fotograaf onbekend, Java, circa 1948. Ontwikkel Gelatine Zilverdruk. Alkaline potlood. Collectie UB Leiden, KITLV A 1070; 141655, 141656, 151657.
Rechtsboven, Studioportret met later toegevoegd onderschrift: Djoedin, Sonhadi en? Broer. Fotograaf onbekend, Java, circa 1948. Ontwikkel Gelatine Zilverdruk. Alkaline potlood. Collectie UB Leiden, KITLV 141654.
Rechtsonder, Groepsportret met onderschrift in het Nederlands: ‘3e van boven Moedabhi 3e R. Moeksan’. Fotograaf onbekend, Java, circa 1948. Ontwikkel Gelatine Zilverdruk. Potlood. Collectie UB Leiden, KITLV A 1070.
| |||||||||
[pagina 158]
| |||||||||
Studioportret, onder de man in uniform staat een kruis en het woord (naam?) Soetra. Fotograaf onbekend, Java, circa 1948. Ontwikkel Gelatine Zilverdruk, potlood. Collectie UB Leiden, KITLV 141664.
Dit verklaart waarom de bijschriften in verschillende handschriften en inktsoorten zijn geschreven en tevens waarom bij sommige portretten slechts een vraagteken staat. Opvallend is ook dat bij sommige groepsportretten toevoegingen staan in het Nederlands: (3de van boven/ 3de van rechts/ broer?), terwijl overige teksten, in het bijzonder de gedichten en liedjes die achter in het boekje door Nasrudin zijn gesigneerd, uitsluitend in het Indonesisch zijn geschreven. Het is een gruwelijke gedachte dat het album dat door Nasrudin werd gekoesterd als persoonlijk vriendenboekje, in de handen van de Nederlandse strijdkrachten veranderde in een instrument dat gebruikt kon worden om diezelfde vrienden te arresteren. De helden uit Nasrudins verhaal werden slachtoffers. Het is de vraag of een van hen dit heeft overleefd. | |||||||||
OmzwervingenTegen de uitdrukkelijke bedoeling van Nasrudin in werd het boekje, waarschijnlijk door een toenmalige kapitein van een van de militaire inlichtingeneenheden te velde, in 1949 meegenomen naar Nederland. Dat is opvallend, want het was voor een individuele militair verboden om zich een door de krijgsmacht in beslag genomen bewijsstuk toe te eigenen. Eenmaal in Nederland werd Nasrudins album decennia later, door tussenkomst van respectievelijk een jonge verzamelaar van militaria en een Haags Antiquariaat, in 2004 aangekocht voor de fotocollectie van het KITLV. Sinds 2014 maakt het album deel uit van de Bijzondere Collecties van de Universitaire Bibliotheken Leiden, waar de omvangrijke bruikleen van het KITLV wordt beheerd. Het zijn omwervingen, het album is ver van huis. | |||||||||
[pagina 159]
| |||||||||
Koloniaal erfgoedIn het naoorlogse Nederland moest ‘erfgoed’ vooral behouden en beschermd worden, waarbij alle zichzelf respecterende musea, archieven en bibliotheken de verantwoordelijkheid hebben hun collecties optimaal te beheren en toegankelijk te maken.Ga naar eindnoot21 Ruim een halve eeuw na de executie van Nasrudin werden enkele foto's uit zijn vriendenalbum bij het KITLV gedigitaliseerd en daarmee voor het eerst toegankelijk gemaakt voor een groter publiek. Nog weer vijftien jaar later werd het boekje bij de Universitaire Bibliotheken Leiden integraal in Digital Collections gepresenteerd als bron voor onderzoek en onderwijs, zodat ook de context waarin men de foto's zou kunnen interpreteren, zichtbaar zou worden. Het karakter van Nasrudins boekje is hierdoor veranderd. Een intiem herinneringsboekje werd openbaar erfgoed, dat een verhaal vertelt over de koloniale geschiedenis. | |||||||||
RestitutiebeleidHet beheer van objecten met een koloniale herkomst is sinds de eeuwwisseling in een ander licht komen te staan. Objecten die in een context van ongelijke koloniale machtsverhoudingen zijn verworven, zijn per definitie ‘verdacht’. De Nederlandse overheid erkent in de eerder genoemde beleidsvisie het feit dat er onrecht is begaan met het onrechtmatig in bezit nemen van cultuurgoederen uit de voormalige koloniale gebieden. Uit deze erkenning zal voortvloeien dat dit historische onrecht moet worden hersteld en zal moeten leiden tot onvoorwaardelijke teruggave van objecten waarvan kan worden aangetoond dat herkomstlanden deze onvrijwillig zijn kwijtgeraakt. Dit voor zover het land van herkomst deze teruggave ook wenst. In veel herkomstlanden is echter nauwelijks bekend welke voorwerpen in buitenlandse musea liggen. Dit komt mede doordat juist herkomstgegevens vaak niet vrij toegankelijk zijn, waardoor het gecompliceerd is om onvrijwillig bezitsverlies aan te tonen en een restitutieverzoek in te dienen. Het is daarom van belang gegevens van objecten met een koloniale herkomstgeschiedenis met behulp van digitalisering openbaar te maken. Naast een groot aantal rijksmusea, streven onder meer het Nationaal Archief en de Universitaire Bibliotheken Leiden ernaar hun collecties op deze manier internationaal toegankelijk te maken. Opvallend is verder dat in de beleidsnota uitsluitend sprake is van transacties tussen nationale overheden. Het is uiteindelijk de Nederlandse staat in de persoon van | |||||||||
[pagina 160]
| |||||||||
de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap die beslist over teruggave. Het object wordt door de minister overhandigd aan een overheid, die echter lang niet in alle gevallen de rechtmatige eigenaar is van het object: een deel van het koloniale erfgoed behoort niet toe aan staten, maar bijvoorbeeld aan gemeenschappen of families. Moeten ook deze objecten worden teruggegeven aan een nationale instelling? Het verdient aanbeveling de voorwaarden te onderzoeken die het mogelijk maken een dergelijk object terug te geven aan een persoon of gemeenschap die het formele eigendom heeft. | |||||||||
Terug naar het vriendenboekjeIn dit discours is de status van het vriendenboekje helder. Het betreft hier een particulier bezit en geen cultuurgoed dat eigendom is geweest van een land van herkomst. Het is evident dat het in dit geval gaat om wederrechtelijke toe-eigening van een object dat rechtstreeks als oorlogsbuit gerelateerd kan worden aan de dekolonisatieoorlog in het voormalige Nederlands-Indië. Verder is vastgesteld op wat voor gecompliceerde manier het in een Nederlandse collectie is beland. Vanuit de wens om in het verleden gepleegd onrecht te herstellen, is de huidige eigenaar van het vriendenboekje, de Vereniging KITLV, zich bewust van de noodzaak deskundig en onafhankelijk herkomstonderzoek te doen zodat kan worden uitgezocht op wat voor manier het fotoalbum van Nasrudin in aanmerking kan komen voor restitutie. Vooralsnog lijkt dit album door het intieme karakter ervan net zomin thuis te horen in een Indonesische openbare collectie als in een Nederlandse. | |||||||||
Bibliografie
| |||||||||
[pagina 161]
| |||||||||
| |||||||||
[pagina 162]
| |||||||||
Anouk Mansfeld is verbonden aan de Bijzondere Collecties van de Universitaire Bibliotheken Leiden als conservator fotografie van zuid- en zuidoost Azië. Ze beheert daar de omvangrijke fotocollecties van het KITLV, Instituut Kern en de UBL. Tot 2014 was ze ruim twintig jaar werkzaam bij het Tropenmuseum in Amsterdam waar ze onder meer verantwoordelijk was voor de collectieoverdracht van de fotocollectie van het Indisch Wetenschappelijk Instituut. Ze publiceerde verschillende artikelen over koloniale fotografie. Ze is opgeleid als kunsthistoricus en musicus. |
|