Indische Letteren. Jaargang 34
(2019)– [tijdschrift] Indische Letteren– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 145]
| |||||||||||||
Trouwen in de tropen
| |||||||||||||
[pagina 146]
| |||||||||||||
genetische ideeën die uit Europa overgewaaid waren, en door sociaalhistorische ontwikkelingen die een tijdelijk verblijf in de tropen mogelijk en makkelijker maakten, waardoor het belangrijk werd zo ‘Hollands’ mogelijk te blijven in plaats van zich aan te passen aan de Indische cultuur. In de Indische bellettrie vormt het trouwen in de tropen een dominant thema en worden de consequenties van de koloniale partnerkeuze verkend. Vele literaire teksten gaan over de tropische huwelijksmarkt en het daaropvolgende huwelijksleven. Zij laten zich lezen als boeken vol Indische relatieadviezen. Hoe zien die relatieadviezen eruit en wat kon de lezer destijds hieruit leren? | |||||||||||||
Indië als land van wellustAllereerst iets over de uitbeelding van de kolonie: Indië wordt alom te boek gesteld als een land van wellust. Het broeierige klimaat en de losse zeden suggereren een ongekende seksuele belofte voor de westerse man die er zijn geluk komt beproeven. Bovendien wemelt het er van vrouwen die op zoek zijn naar een ‘goede partij’ en die er heel wat voor over hebben om daarmee te trouwen. Als wij de Indische bellettrie op haar woord mogen geloven, heerst er dan ook een uitermate zinnelijk klimaat in de kolonie. In Het leven in Nederlandsch-Indië (1900) van Bas Veth lezen wij bijvoorbeeld: ‘Deugd is er vreemd als het begrip van sneeuw, reinheid van geest even zeldzaam als een transparante lucht, trouw en eerlijkheid zijn er haast onbestaanbaar als frissche wind of geur van rozen’.Ga naar eind5 Een bestaan in de tropen, of men er nou geboren is of ernaar afreist, heeft een diepgaande invloed op personages - niemand wandelt immers ongestraft onder palmbomen, om Goethe losjes te citeren. Die invloed laat zich gelden in zedelijk verval, dat wordt toegeschreven aan klimatologische factoren, zoals de warmte of de tropenzon, die verantwoordelijk zouden zijn voor de seksueel geladen atmosfeer en de beklagenswaardige zeden in Indië. Door dat broeierige klimaat wordt er in koloniale verhalen heel wat afgevrijd, zowel binnen als buiten het huwelijk, en zijn overspel en echtscheiding aan de orde van de dag. Te denken valt aan de echtscheiding van Van Oudijck in De stille kracht, waardoor zijn kinderen opgroeien met een stiefmoeder, die hun vader later ook weer verlaat. Een ander voorbeeld is Ottilie Steyn uit Couperus' Van oude menschen, de dingen, die voorbijgaan... (1906), die maar liefst drie keer trouwt én zich laat scheiden. Diana uit Warm bloed (1904) van Elisabeth Overduyn-Heyligers trouwt met en scheidt van twee verschillende mannen en heeft zich alweer met een derde verloofd voordat haar laatste echtscheiding officieel is uitgesproken. | |||||||||||||
[pagina 147]
| |||||||||||||
Louis Couperus en zijn echtgenote Elisabeth Couperus-Baud aan het Toba-meer in 1921. Collectie UB/KITLV Leiden.
Al die echtscheidingen leiden tot complexe gezinssamenstellingen, die wij tegenwoordig blended families zouden noemen. In Schuim van goud (1934) van J. Treffers lezen wij bijvoorbeeld over de samengestelde gezinnen in Batavia uit het interbellum: Het wemelde in haar klas [die van de protagoniste] van kinderen, die een vader hadden die eigenlijk hun vader niet was, en kinderen die heelemaal geen vader hadden, en kinderen met een tweede moeder en kinderen die zusjes en broertjes hadden die anders heetten dan zij en kinderen die om de veertien dagen bij hun vader op visite moesten of die met hun vader woonden met een vreemde dame voor de huishouding, en kinderen die in de vacantie naar hun moeder gingen, en Joost mocht weten wat voor variaties er nog meer waren.Ga naar eind6 Een belangrijke oorzaak van het grote aantal echtscheidingen is dat personages het met de eeuwige trouw die aan het huwelijk verbonden is, vaak niet zo nauw nemen. Léonie uit De stille kracht houdt er bijvoorbeeld verschillende affaires opna, onder andere met haar stiefzoon en het vriendje van haar stiefdochter. In Van oude menschen | |||||||||||||
[pagina 148]
| |||||||||||||
komt het zelfs tot een crime passionnel, waarbij de minnaar van Ottilie Dercksz haar echtgenoot vermoordt. Ook koloniale taboes worden niet geschuwd: zo strandt Diana's tweede huwelijk in Warm bloed doordat zij zich heeft laten verleiden door haar Javaanse koetsier.Ga naar eind7 Om nog maar te zwijgen over hetgeen plaatsvindt tijdens de bacchanalen van de koloniale elite in de bekende roman Rubber (1931) van Madelon Székely-Lulofs. De Indische bellettrie staat dus bol van seks, overspel en verbroken relaties, waaraan letterlijk iederéén zich schuldig maakt: totoks en Indo's, mannen en vrouwen, onderklasse en elite, waarbij het betreurenswaardig lage zedelijke peil algemeen toegeschreven wordt aan de verloederende invloed van Indië op de personages: een proces dat ‘verindischen’ genoemd wordt. Door de algemeen heersende zedeloosheid wordt de kolonie, die in naam een Europese samenleving heette te zijn en als beschavingsmissie gelegitimeerd werd, voorgesteld als een exotisch lustoord, of beter gezegd: als een exotisch oord des verderfs, waar westerse opvattingen over zedelijkheid onherroepelijk teloorgaan. Toch kunnen de personages zich beschermen tegen dit ogenschijnlijk onafwendbare proces van zedelijke verloedering, namelijk door hun huwelijkspartner zorgvuldig te kiezen. | |||||||||||||
Trouwen in de tropenIn de Indische bellettrie hebben de zedeloosheid en losse huwelijksmoraal te maken met het zinnelijke tropische klimaat enerzijds en met het grote aantal ongelukkige huwelijken anderzijds. Er wordt veel getrouwd in Indische romans en de plots zijn vaak opgebouwd rond het wel en wee van het koloniale huwelijksleven. De romans vertellen over bals en soirees waar de koloniale beau monde elkaar ontmoet, waar engagementen gesloten en huwelijken verbroken worden, over het trouwen van een ‘goede partij’ (al dan niet ‘met de handschoen’), over amoureuze intriges en schandalen, en over heimelijke vrijpartijen in boudoirs en op het achtererf. Het huwelijk vormt dan ook een centraal thema in de Indische bellettrie, waarbij de gevolgen van de keuze voor een bepaalde koloniale huwelijkskandidaat in kaart gebracht worden, want het lot van een personage wordt veelal bepaald door zijn of haar eega. De personages ontmoeten potentiële huwelijkspartners veelal op bals, die de gemoederen dan ook al weken van tevoren flink kunnen bezighouden. Het bal is bijvoorbeeld de plaats waar meisjes uit de koloniale elite die voor het eerst de huwelijksmarkt betreden, hun opwachting maken. Dat geldt ook voor de eerderge- | |||||||||||||
[pagina 149]
| |||||||||||||
noemde Diana in Warm bloed, een beeldschoon Indisch meisje uit een rijke plantersfamilie, dat onlangs na een Europese opvoeding naar Indië is teruggekeerd. Haar reputatie van ‘goede partij’ is haar reeds vooruitgesneld en haar balboekje is dan ook al lang en breed vol als een Hollandse officier haar om een dans komt vragen. Zij heeft alleen nog de lanciers, een dans, zo lezen wij althans, ‘die je deed met iemand die je liever niet ziet’,Ga naar eind8 maar die al snel uitmondt in een huwelijksaanzoek, dat Diana accepteert. Er volgt een groots huwelijksfeest, waarvoor kosten noch moeiten gespaard worden en waarvoor zelfs vuurwerk uit Singapore besteld wordt.
Hotel des Indes te Batavia (omstreeks 1930), waar in de Indische bellettrie menig bal plaatsvindt (Collectie UB/KITLV Leiden 1400623).
De meesten beschouwen Diana en haar officier als een droompaar, maar hun wittebroodsweken blijken van korte duur. Een Indische vriendin zegt al kort na de huwelijksvoltrekking tegen Diana: ‘Jij zoo'n echte djawa [Javaanse] in je hart en je man [een Hollander]... Kassian... Je moet maar zien te wennen, totoks zijn heel anders dan wij’.Ga naar eind9 Diana en haar officier blijken elkaars tegenpolen te zijn. Hij voelt voor haar een ‘àl omvattende liefde, teeder en kuisch’.Ga naar eind10 Diana beseft dat er nooit een trouwer hart voor haar zal slaan dan dat van haar man, maar ze kan zijn liefde niet beantwoorden. Zij vindt namelijk geen bevrediging in die alomvattende maar saaie liefde, want, zo lezen wij: ‘in haar temperament van creoolsche had ze hartstoch- | |||||||||||||
[pagina 150]
| |||||||||||||
telijker hem gewenscht’.Ga naar eind11 Haar zogeheten ‘warme’ bloed blijkt onverenigbaar met het ‘koele’ bloed van haar echtgenoot en zij leven binnen enkele maanden alweer gescheiden van tafel en bed. De Indische bellettrie telt vele gemengde huwelijken. Daarbij gaat het vrijwel altijd om verbintenissen tussen een totok en een Indische vrouw. Hierin volgt de literaire representatie dus in grote lijnen de historische werkelijkheid. In het kader van mijn promotieonderzoek onderzocht ik vijfentwintig Indische romans uit de koloniale bellettrie en ik trof daarin twee keer zoveel ongelukkige als gelukkige gemengde huwelijken aan. Het gemengde huwelijk pakt om twee redenen ongelukkig uit: ten eerste wordt het meestal niet uit liefde gesloten maar uit opportunistische overwegingen, zoals sociaal aanzien, geld of lust; ten tweede blijken de geliefden elkaars tegenpolen te zijn, waardoor zij geen harmonieuze relatie kunnen opbouwen, zoals in het geval van Diana en haar officier. Bovendien heeft een gemengd huwelijk zes keer meer kans om te mislukken en op een echtscheiding (of zelfs moord!) uit te draaien dan een onvermengd huwelijk. Je kunt maar beter binnen je eigen groep trouwen, zo laat althans het relatieadvies dat hieruit spreekt, zich interpreteren, maar ook dat biedt geen garantie voor een gelukkig liefdesleven. Dergelijke huwelijken hebben namelijk een even grote kans om gelukkig of ongelukkig uit te pakken. In De stille kracht maken wij kennis met Ida en Van Helderen, die beiden als ‘kreolen’ worden omschreven. In de koloniale geschiedenis duidt die term een zeer brede categorie van in Indië geborenen aan; in dit geval gaat het om twee Indo's.Ga naar eind12 Ida en Van Helderen zijn ongelukkig getrouwd, want zij aardt vooral naar haar ‘oosterse’ oorsprong, terwijl hij zeer ‘westers’ is uitgevallen. Ida is, zo lezen wij, ‘een typetje van blanke nonna’.Ga naar eind13 Hoewel zij haar best doet om zich naar buiten zo Europees mogelijk voor te doen, blijkt zij van binnen zo ‘ondoorgrondelijk’ Indisch: Zij probeerde altijd heel Europeesch te doen, netjes Hollandsch te spreken; zelfs gaf zij voor, dat zij slecht Maleisch sprak, en dat zij noch van rijsttafel, noch van roedjak hield. Zij was klein, regelmatig molligjes; zij was heel blank, bleekblank, met groote zwarte verwonderde oogen. Zij was vol kleine geheimzinnige nukjes, haatjes, liefdetjes; alles sprong in haar op met geheimzinnige drijfveertjes, niet na te gaan. [...] Staat was er totaal niet op haar te maken; iedere handeling, iedere beweging, ieder woord kon een verrassing zijn [...] Zij was altijd verliefd, tragisch. Zij nam al hare kleine gevallentjes heel tragisch op, heel groot en somber - zonder het minste idee van verhouding - [...] terwijl zij met haar | |||||||||||||
[pagina 151]
| |||||||||||||
groote, sombere oogen tragisch het leven probeerde te zien, dat zij alleen maar inkeek als een slecht geschreven novelletje.Ga naar eind14 Haar man daarentegen wordt uitgebeeld als een open boek, dat zich bovendien laat lezen als een grootse en meeslepende Europese roman: [Hij was] schijnbaar geheel Europeaan, lang, blond, bleek, met zijn blonde snor, met zijn blauwe oogen van levendige uitdrukking, vol belangstelling, met zijn manieren van een fijnere hoffelijkheid dan den gigrl-sport-chic van Europa, en toch zoo niets Indiesch in ideeën, woorden, kleeding; die sprak over Parijs en Weenen, alsof hij er jaren geweest was, terwijl hij Java nooit had verlaten, die dweepte met muziek [...] en wiens groote illuzie was het volgende jaar toch eindelijk eens naar Europa te gaan, met verlof, om de Fransche Expozitie te zien. Er was een verwonderlijke distinctie en ingeboren stijl in dezen jongen man, als was hij niet een kind van Europeesche ouders, die steeds in Indië waren geweest, als was hij een vreemdeling van een land onbekend, van een nationaliteit, die men zich niet dadelijk wist te herinneren...Ga naar eind15 Indische personages kunnen dus door hun gemengde afkomst meer ‘westers’ of ‘oosters’ uitvallen, hetgeen tot uitdrukking komt in hun beschavingsniveau (zoals in het koloniale discours gebruikelijk is).Ga naar eind16 De oosterse Ida en de westerse Van Helderen blijken onverenigbaar van karakter en levensopvatting. Van Helderen wordt dan ook verliefd op de Hollandse Eva uit het openingscitaat, die in beschavingsniveau veel dichter bij hem staat dan zijn Indische vrouw. Overigens wordt het huwelijk tussen totoks doorgaans als gelukkig verbeeld, omdat zij automatisch verondersteld worden qua beschavingsniveau dicht bij elkaar te staan, en omdat ze allerlei soortgelijke eigenschappen krijgen toegeschreven die een harmonieus huwelijk mogelijk maken. Het relatieadvies dat uit zulke voorstellingen af te leiden valt, luidt dus: trouw iemand van een gelijk beschavingsniveau, want als je in dat opzicht te veel van elkaar verschilt, dan ga je een ongelukkig huwelijksleven tegemoet. De keuze van een bepaalde eega is dus niet zonder gevolgen en bepaalt niet alleen het levensgeluk, maar is bovendien van grote invloed op de ontwikkeling van een personage. Dit zien wij bijvoorbeeld aan de hand van Eddy en Freddy Markens uit Ups & Downs in het Indische leven (1890) van P.A. Daum. Zij zijn in Indië uit Hollandse ouders geboren. Als broers hebben ze een vergelijkbaar erfelijk uitgangspunt en ze hebben dezelfde opvoeding genoten. Het loopt echter heel verschillend met hen af, waarbij milieu-invloeden een belangrijke rol spelen en de broers met hun keuze | |||||||||||||
[pagina 152]
| |||||||||||||
van een als ‘oosters’ respectievelijk ‘westers’ uitgevallen huwelijkspartner hun lot bezegelen. De broers worden afgeschilderd als dubieuze, aartsluie sujetten, die een pact sluiten om twee nichtjes uit een steenrijke Indische plantersfamilie te trouwen. Freddy trouwt met de ‘donkerbruine’ Roos en Eddy met de ‘lelieblanke’ Lena. Doordat Lena volgens de verteller ‘zonder enige schijn der inlandse herkomst van moederszij’ is uitgevallen, is de inheemse erfenis in haar tenietgedaan.Ga naar eind17 Het gaat hier om een uitzonderlijk verschijnsel dat in de negentiende-eeuwse erfelijkheidsleer als atavisme bekendstond.Ga naar eind18 Zij krijgt daarom allerlei als typisch westers beschouwde eigenschappen toegeschreven zoals verstand, onbaatzuchtigheid en beschaving. Ze maakt bovendien van Eddy, die oorspronkelijk slechts op haar bruidsschat uit is, naar zijn zeggen een ‘zedelijk’ mens.Ga naar eind19 Hij gaat oprecht van haar houden, zoekt voor het eerst in zijn leven een betrekking en transformeert zienderogen in de ideale schoonzoon: Met zijn verleden [van klaploper] had hij reeds lang gebroken. Hij was nu al jaren een werkelijk voorbeeldig levende jongeman; aan zijn soliditeit twijfelde geen mens; hij was krachtiger en gezonder dan ooit; zijn tot rust en regel gekomen gestel, goed en gezond van nature, had zich geredresseerd[.]Ga naar eind20 Van Lena gaat dus een positieve ofwel beschavende invloed uit. Van een huwelijk kan echter ook een omgekeerde werking uitgaan, waarbij een verindischte partner een negatieve ofwel verloederende invloed op haar echtgenoot uitoefent. Freddy heeft de welvarende, maar sterk verindischte Roos uit opportunistische motieven getrouwd. Hij gaat sindsdien luierend door het leven, terwijl het kapitaal van zijn Indische schoonfamilie langzaam verdampt. Wij treffen hem hoofdzakelijk op de achtergalerij aan ‘in een luierstoel met 'n halfje champagne naast zich’.Ga naar eind21 Onder invloed van zijn verindischte eega verandert hij van een knappe goedgeklede Europeaan in een verlopen armoedzaaier. Hij zakt steeds verder op de koloniale ladder en komt uiteindelijk in de kampong terecht onder de inheemse bevolking, waarvan zijn Indische vrouw in verschijning en doen en laten toch al niet te onderscheiden viel. Het relatieadvies dat wij hieruit kunnen opmaken, is: kies je wederhelft met zorg, want een ‘beschaafde’ partner heeft een positieve, maar een ‘verindischte’ partner een negatieve invloed op je leven. Daaraan valt overigens nog toe te voegen: wie je ook kiest, neem in geen geval een njai en trouw niet een man die een njai heeft (gehad). Als een njai in een rol van betekenis voorkomt, dan speelt zij een uitermate negatieve rol. De plot draait in zulke gevallen om een moord, waarbij de njai uitgebeeld wordt als een rancuneuze ex-geliefde die zonder scrupules de nieuwe vrouw | |||||||||||||
[pagina 153]
| |||||||||||||
des huizes vergiftigt. De schuld wordt steevast - volgens het aloude principe van blaming the other woman - enkel en alleen bij de njai gelegd en niet bij het koloniale systeem, waarvan het concubinaat een vanzelfsprekend onderdeel was, of bij de heer des huizes, die in plaats daarvan als rouwende weduwnaar zijn handen in onschuld wast. De njai zelf wordt niet als geschikte huwelijkskandidaat gezien, want een huwelijk met haar komt in de Indische letteren vrijwel niet voor.
P.A. Daum met zijn echtgenote en kinderen op de voorgalerij van Hotel Wisse te Batavia, 1894. Collectie UB/KITLV Leiden.
Ten slotte is een gelukkig huwelijk niet per definitie een geslaagd huwelijk vanuit het oogpunt van het koloniale project, dat in naam een beschavingsmissie ten bate van de niet-westerse volkeren heette te zijn: alleen huwelijken tussen ‘beschaafde’ echtelieden worden als ‘geslaagd’ uitgebeeld, want deze komen die beschavingsmissie ten goede; huwelijken van (sterk) verindischte partners kunnen weliswaar heel gelukkig zijn, zoals dat van de ouders van Roos, maar worden niet als geslaagd verbeeld omdat ze de zogeheten white man's burden, de vermeende morele plicht van Europeanen tot beschaven, ondermijnen: de echtelieden verindischen dermate dat hun families in beschavingsniveau op gelijke voet met de gekoloniseerden komen te staan, waardoor er van die zogenaamde beschavingsmissie in de tropen niets terechtkomt. | |||||||||||||
[pagina 154]
| |||||||||||||
Besluit
Een bruidspaar in Indië, circa 1930. Collectie UB/KITLV Leiden.
Wat zeggen deze relatieadviezen de koloniale lezer? Literaire teksten waren een belangrijk middel om de koloniale maatschappij te (re)presenteren en vormden zowel een reflectie van, als een moraliserend commentaar op, het leven in de tropen.Ga naar eind22 In de negentiende eeuw ontwikkelde de Indische roman zich tot een literair genre, dat in Nederland op grote schaal gelezen en besproken werd.Ga naar eind23 De literatuurkritiek was van mening dat literatuur uit Indië van een ‘niet-literair karakter’ was ‘omdat het genre zo'n onverbloemd beeld van de [koloniale] werkelijkheid’ gaf.Ga naar eind24 Daarmee werd de Indische bellettrie gezien als een bron van ‘kennis’ over het koloniale leven en lag de nadruk in deze teksten dan ook niet zozeer op literaire aspecten als wel op een realistische weergave van de koloniale samenleving. In die hoedanigheid bemoeide deze literatuur zich met de tropische huwelijksmarkt. Omdat Indië als gezegd geen officiële regels kende die bepaalde relaties ontmoedigden of verboden, werd de keuze van de huwelijkspartner aan het individu overgelaten. Die keuze werd sterk beïnvloed door de culturele beeldvorming over Indië. De invloed van de Indische bellettrie hierop moet niet onderschat worden: gezien haar grote populariteit was ze een belangrijk beeldvormend medium dat al die verschillende soorten huwelijkspartners voor haar lezerspubliek tot leven bracht. De ideologische voorstellingen die in deze literatuur ingebed zijn, vormen dan ook een langdurig literair discours dat de perceptie van Indië en zijn bewoners sterk heeft bepaald. | |||||||||||||
Bibliografie
| |||||||||||||
[pagina 155]
| |||||||||||||
| |||||||||||||
[pagina 156]
| |||||||||||||
Petra Boudewijn promoveerde op een onderzoek naar de representatie van Indo-Europeanen in de Indisch-Nederlandse letterkunde (1860-heden) aan de Rijksuniversiteit Groningen en met behulp van een onderzoeksbeurs van NWO. Haar proefschrift is onder de titel Warm bloed (2016) verschenen bij Uitgeverij Verloren. Inmiddels is zij als literatuurwetenschapper verbonden aan de Universiteit van Oldenburg. |
|