Indische Letteren. Jaargang 34
(2019)– [tijdschrift] Indische Letteren– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 121]
| |||||||
Waar zijn de Europese moordenaressen?
| |||||||
GifmengsterIn 1877 publiceerde de Hollandse schrijfster Annie Foore de verhalenbundel Indische huwelijken. Foore was een getrouwde vrouw met tropenervaring. Dat zij scherp | |||||||
[pagina 122]
| |||||||
kon observeren, toont het verhaal ‘Geketend’. Hierin beschrijft ze de relatie tussen Henri Reijkman (‘met zijn edel, blond gelaat’)Ga naar eind3 en zijn Indische huishoudster Marie Bastoort (‘Ze heeft, al is het dan ook bitter weinig, europeesch bloed in de aderen en daarenboven, zooals haar vader me heel fier verzekerde toen hij haar aan mij afstond: ze is Christin!’)Ga naar eind4 Samen hebben ze twee dochtertjes, Edith en Nora, voor wie Marie altijd een goede moeder is geweest. Henri is niet getrouwd met Marie en hij heeft de kinderen niet geëcht. Moeder en kinderen zijn dus afhankelijk van hem. Wanneer Henri ziek wordt, verzorgt Marie hem. Ze hoort dat hij voor zijn gezondheid naar Nederland wil, en de kinderen zal meenemen. Zij zal dan op zichzelf aangewezen zijn. Zij besluit haar lot in eigen handen te nemen en schakelt haar broer Rudolf in. Deze gaat 's nachts op pad om een plantje te zoeken:
Portret van Annie Foore (pseudoniem van Francisca Johanna Jacoba Alberta IJzerman-Junius, 1847-1890), uit Bogoriana. Roman uit Indië (derde druk, circa 1908). Collectie Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
| |||||||
[pagina 123]
| |||||||
Op bloote voeten, in slaapbroek en kabaia, met een oud flanellen jasje tot overkleed, gaat hij langzaam, steeds dieper en dieper het bosch in, de oogen gevestigd op den grond, waar, uit een dichten humuslaag tallooze planten en plantjes oprijzen. [...] Dit plantje is voor Marie het middel om Henri met haar te laten trouwen. Er is geen andere uitweg. De dokter zegt het zo tegen Onno, een vriend van Rudolf, die vreest voor een sterfbed: - Ik weet, het is hard... maar er is geen... ja, er is nog één middel om hem te redden. Wat de dokter aanbeveelt, gebeurt. Henri trouwt Marie. Nu heeft zij met haar dochters bestaanszekerheid, wat ze belangrijker vindt dan zijn liefde. Dat zal elke Europese vrouw begrepen hebben: ook zij waren evenals hun kinderen volgens de maritale wetten overgeleverd aan de inzichten van de heer des huizes. Liefde kon in het huwelijk een luxeartikel zijn. Wanneer Henri ontdekt vergiftigd te zijn geweest, komen hij en Marie tot een zekere verstandhouding. | |||||||
[pagina 124]
| |||||||
Belangrijker dan de morele discussie is de beschrijving van het plantje. Lezeressen leerden hierdoor: men moet 's nachts zoeken, iemand sturen kan ook. En de beschrijving van het plantje liet weinig te raden over. | |||||||
Plantje
Mevrouw J. Kloppenburg-Versteegh (1862-1948) op het achtererf van haar woonhuis aan de Bodjongweg 80 te Semarang. Collectie UB/KITLV Leiden.
‘Ketjoeboeng kasihan’, uit: J. Kloppenburg-Versteegh, Atlas van Indische geneeskrachtige planten bij Wenken en Raadgevingen betreffende het gebruik van Indische planten, vruchten enz. (1911). Particuliere collectie.
De Indische kruidengeneeskundige mevrouw J. Kloppenburg-Versteegh wijdde haar leven aan de studie van geneeskrachtige planten en kruiden.Ga naar eind7 Dit resulteerde onder andere in een platenatlas met afbeeldingen en een boek met recepten waarmee men zelf geneesmiddelen kon vervaardigen. De beschrijving van Marie's plantje past bij ketjoeboeng kasihan. In het botanische gedeelte van het receptenboek staat het lemma | |||||||
[pagina 125]
| |||||||
Ketjoeboeng, met de beschrijving van het uiterlijk en een waarschuwing. De witte bloemen zijn giftig, en: De rook van gedroogde bloemen of zaden werkt verdoovend. Door dezen rook bijvoorbeeld met behulp van een bamboe kokertje in gesloten kamers te blazen, treedt bij hen, die zich daarin bevinden, een bedwelming op, die een vasten slaap ten gevolge heeft. Naar het heet, wordt dit middel wel toegepast door dieven om het operatieterrein veiliger te maken. Bij ketjoeboeng vergiftiging moet men alle moeite doen, om den patiënt wakker te houden. Het beste tegengif is heel sterke koffie en toevoer van verse lucht.Ga naar eind8 In de receptenafdeling staat ook informatie over ketjoeboeng. Recept nummer 443 verwijst naar de geneeskrachtige werking: ‘Verschillende soorten gezwellen verdwijnen door het gebruik van ketjoeboeng bladeren. Men maakt ze warm met wat olie en legt ze er gekneusd op. Ze verlichten de pijn.’Ga naar eind9 En dan komt de waarschuwing: ‘Ketjoeboeng is een giftige plant met bedwelmende eigenschappen, die alleen geschikt is voor uitwendig gebruik.’ Met haar verhaal ‘Geketend’ informeerde Annie Foore haar Europese lezeressen dus correct. Zij wisten waar het plantje te vinden was, hoe het bereid moest worden en ook dat de man in kwestie nog altijd wilsbekwaam was, zij het beïnvloedbaar. | |||||||
Tante BetjeMevrouw Kloppenburg gold als een autoriteit. Daarom is het interessant dat juist de populaire Indische romancière Melati van Java (1853-1927) met haar ietwat de spot leek te drijven. De zuster van Melati van Java was goed bevriend met mevrouw Kloppenburg. In het toneelstuk Tante Betje (vermoedelijk 1901-1902) verschijnt een Indische kruidengeneeskundige die middelen verschaft om een man verliefd te maken. Erg positief is het optreden van de kruidengeneeskundige in de persoon van Tante Betje niet, maar deze tante heeft wel verstand van zaken. Zij verschaft de gouvernante Juffrouw Dumont een middel om een man verliefd te maken. Dit is de kernpassage: Juffrouw Dumont: (half schreiend) Gister op het bal had ik gehoopt dat hij zich zou declareeren maar - hij sprak alleen over de Boeren. | |||||||
[pagina 126]
| |||||||
zeker ook reeds verlief moet maar zoo'n beetje (Zij maakt een beweging van vooruit duwen.)
Melati van Java, pseudoniem van Nicolina Maria (Marie) Sloot (1853-1927). Collectie Vilan van de Loo.
Dat Melati van Java hier een zogeheten Indisch accent suggereert, is zonder meer vals te noemen, gezien het belang dat mevrouw Kloppenburg hechtte aan ‘correct’ Nederlands spreken. Het toneelstukje maakte voor zover bekend weinig opgang. Toch is het van belang, onder andere omdat hier een duidelijk beeld wordt gegeven van winkelen bij een kruidenkundige, die dus ook zaken doet met Europese vrouwen. | |||||||
[pagina 127]
| |||||||
ZenuwziekGezien bepaalde passages in deze en andere damesromans, gecombineerd met het besef dat in de negentiende eeuw vrouwen maatschappelijk en wettelijk een tweederangspositie innamen, is het voorstelbaar dat er ook andere vrouwen dan njai's tot moord overgingen. Ze zijn haast niet te vinden in de romans of in de koloniale verslagen. Gevangenissen voor Europese vrouwen waren er lange tijd nauwelijks. Misschien had dit met iets anders te maken. Juist in de negentiende eeuw zijn de opvattingen over hoe een normale vrouw is, vrij duidelijk: zij is zacht en volgzaam, zij verlangt niets liever dan moeder en echtgenote te worden, zij is een oprechte christin, zij doet aan filantropie, zij vindt alle kinderen lief, zij is ervan overtuigd dat de heer des huizes het hoofd van het huwelijk dient te zijn, precies zoals de wet het voorschrijft, en zij is, zoals de mannen dan al zeggen ‘zijn betere helft’, iemand met een goed ontwikkeld geweten, een moreel hoogstaand wezen. Dus wanner een vrouw toch tot moord of doodslag overging, moest er iets mis met haar zijn. Dan was zij niet slecht, maar zenuwziek en dientengevolge had ze verpleging nodig. Mogelijk werd ze naar een van de vele rusthuizen, hotels en sanatoria gestuurd die Indië kende, ver van de samenleving en van de familie, die voor haar reputatie vreesde. Nog altijd zijn er oude ansichten van Tosari, die een prachtig sanatorium laten zien. | |||||||
KrankzinnigMogelijk was niet elke Europese moordenares genegen zich naar een sanatorium te begeven en zich te gedragen zoals daar wenselijk was. Dan moest de uitweg wel gedwongen opname zijn in een krankzinnigeninrichting. Indië kende rond 1900 enkele van deze inrichtingen, waar ook ruimte was voor Europese vrouwen. Het Koloniaal verslag (1900) vermeldt: in het Centraalgesticht te Buitenzorg waren opgenomen wat Europeanen betref: 136 mannen, 46 vrouwen; in het Hulpgesticht te Samarang zeven mannen, vier vrouwen en in het Hulpgesticht te Soerabaja wat Europeanen betreft: 26 mannen, vier vrouwen. Voor een toelichting op diagnoses is een later document nuttig. In het Tweede verslag omtrent het gouvernements krankzinnigengesticht te Lawang (Residentie Pasoeroean) over de jaren 1906 tot en met 1912 beschrijft de geneesheerdirecteur zelf wat er in zijn krankzinnigeninrichting gebeurde. Het is fascinerende lectuur over ontsporingen en controlesystemen. De meest gestelde diagnoses bij | |||||||
[pagina 128]
| |||||||
Drie ansichtkaarten van Tosari. Collectie Vilan van de Loo.
| |||||||
[pagina 129]
| |||||||
Europese vrouwen zijn dan amentia (zinneloosheid, waanzin), vooral bij vrouwen zonder beroep, die dus vermoedelijk echtgenote en/of moeder geweest zullen zijn. De tweede meest gestelde diagnose is insania hysterica - waarbij zich ogenblikkelijk beelden aandienen van vrouwen die ongeremd en onbegrensd gedrag vertonen - ook hier weer het meest gesteld bij vrouwen zonder beroep.Ga naar eind11 Ook dit verslag roept nieuwe vragen op: wanneer werden deze vrouwen genezen verklaard? Hoe waren de behandelmethoden? En vooral: welke damesromans waren er in de bibliotheek van het krankzinnigeninstituut aanwezig? | |||||||
Tot slotHet feit dat er weinig aanwijsbare Europese moordenaressen waren, wil nog niet zeggen dat ze er niet waren. Misschien werden ze weggestuurd of opgeborgen in een instelling. Er valt nog veel speurwerk te verrichten eer de dossiers boven water komen, en dat kan misschien tot gevolg hebben dat het vele ‘naar boven gaan’ in de damesromans in een ander licht komt te staan. Mogelijk was deze uitdrukking een code die destijds iedereen begreep, maar niemand wilde benoemen. | |||||||
Bibliografie
| |||||||
[pagina 130]
| |||||||
Vilan van de Loo is schrijfster en onderzoekster. In 2014 promoveerde ze aan de Universiteit Leiden op een biografie van Melati van Java, waarvan in 2016 een handelseditie verscheen: Melati van Java (1853-1927). Dochter van Indië. Momenteel werkt ze aan een biografie van generaal Van Heutsz. Zie ook: www.vanheutsz.nl. Daarnaast is zij schrijfcoach op www.indischeschrijfschool.nl. |