Indische Letteren. Jaargang 33
(2018)– [tijdschrift] Indische Letteren– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 395]
| ||||||||||||
De topic of the day
| ||||||||||||
[pagina 396]
| ||||||||||||
Het land door
Mina Kruseman bij een van haar optredens in Middelburg (Mooij 2013, eerste kleurkatern, p. 7).
Kruseman trad daarin op met het door haar zelf geschreven stuk Zusters. Een schetsje uit onze dagen. In deze schets levert ze scherpe kritiek op de bestaande opvoedingspraktijk, die voor meisjes geen ander doel kende dan het huwelijk. Terwijl jongens werden opgevoed tot vrije en zelfstandige wezens, werden jonge vrouwen ertoe veroordeeld hun dagen in ledigheid te slijten. Een beetje borduren, een beetje pianospelen, een beetje tekenen en intussen wachten op een echtgenoot. Kwam die om de een of andere reden niet opdagen, dan liep een vrouw dus haar bestemming mis en wachtte haar het troosteloze lot van de ‘oude-jonge-jufvrouw’, overgeleverd aan de goedheid en het medelijden van familieleden. ‘Waarom werkt men overal, maar vooral in Nederland, de ontwikkeling der vrouw zo stelselmatig tegen?’ zo luidde de hartstochtelijke kernvraag van het stuk. ‘Waarom sluit men haar uit van schier alle betrekkingen waarin zij voor het welzijn van een grooter aantal menschen, dan haar huisgenooten alleen, nuttig werkzaam zou kunnen zijn?’Ga naar eindnoot3 Wat betreft de boodschap was Zusters duidelijk genoeg. Scherper dan ooit iemand voor haar had gedaan, hekelde Kruseman de verstikkende beperkingen die aan het negentiende-eeuwse vrouwenleven door godsdienst, wetten en fatsoen werden opgelegd. De tournee was al met al een bijzondere en opzienbarende gebeurtenis in de vroege jaren van het Nederlandse feminisme. Naar bescheiden negentiende-eeuwse proporties werd het optreden een hype. Het lezende vrouwenpaar was een kleine sensatie en Mina werd het gesprek van de dag. Krusemans boodschap heeft uiteraard aan actualiteit ingeboet, althans in Nederland, maar de kern ervan doet nog altijd bijzonder fris aan. Als zij ergens op hamerde dan was het op het belang van een goede opleiding en betaald werk. Emancipatie | ||||||||||||
[pagina 397]
| ||||||||||||
begint met economische zelfstandigheid. Wie vrij en onafhankelijk wil leven, moet zichzelf kunnen onderhouden: ‘Ik vraag werk voor de vrouwen,’ schreef Kruseman, ‘niets dan werk, werk dat betaald wordt met geld.’Ga naar eindnoot4 Want alleen de vrouw die in haar eigen onderhoud kon voorzien, was werkelijk vrij. Zij hoefde niet te trouwen om in leven te blijven, maar kon ervoor kiezen dit uit liefde te doen. En als zij dat niet deed, dan kon zij zelfstandig leven in plaats van te zijn overgeleverd aan de goedheid en de aalmoezen van anderen. Zelf koos Kruseman er al vroeg voor de conventies te negeren en maatschappelijke afkeuring te trotseren. Ze ging haar eigen weg en hield zich nauwgezet aan haar eigen stelregel. Voor een gratis optreden hoefde men bij Kruseman niet aan te komen.
Openingstoneel van Vorstenschool met Mina Kruseman als koningin Louise gezeten aan haar schrijftafel (Mooij 2013, tweede kleurkatern, p. 3).
Mina Kruseman leidde een veelbewogen en tot de verbeelding sprekend leven. | ||||||||||||
[pagina 398]
| ||||||||||||
Ze keerde zich tegen oorlog en militarisme; ze schreef romans, toneelstukken en voerde polemieken. Ze declameerde, acteerde en beproefde geheel op eigen houtje haar geluk als concertzangeres in Amerika. Met een waaier van artistieke activiteiten voorzag zij in haar eigen onderhoud, wat voor een vrouw van haar stand in haar tijd hoogst ongewoon was. Maar zij wist er haar doel mee te bereiken: in haar eigen leven aan te tonen dat het mogelijk was als vrouw en als artieste een vrij en onafhankelijk leven te leiden. Het is aan Kruseman te danken dat Multatuli's Vorstenschool in 1875 voor het eerst - en met haarzelf in de hoofdrol - op de planken werd gebracht. De twee onderhielden een tijd lang een innige vriendschap, maar in de aanloop naar de eerste uitvoering van Vorstenschool ontwikkelde zich een groeiende spanning, die kort voor de première tot een hevige ontploffing kwam. Een verzoening bleek niet mogelijk. De ooit innige vriendschap met Multatuli sloeg om in diepe wederzijdse vijandschap en haat. Na vijfentwintig (zeer succesvolle) voorstellingen werd Kruseman ontslagen. Het stuk werd verder gespeeld met een andere actrice in de hoofdrol. Het was na deze nederlaag dat Kruseman terugkeerde naar Nederlands-Indië. Vlak voor haar definitieve vertrek in het najaar van 1877 wierp zij op het laatste moment nog even een bommetje over haar schouder met de uitgave van het driedelige Mijn leven, een autobiografie in brieven, waarin Kruseman vrijelijk citeerde, niet alleen uit haar eigen brieven maar ook uit aan haar gerichte, vaak vertrouwelijke correspondentie van anderen. Veel van deze afzenders, onder wie in de eerste plaats Multatuli, waren hierover bijzonder verbolgen, om het zacht uit te drukken. | ||||||||||||
Het echte werkAl markeerde Mijn leven niet het eindpunt van een leven, een breekpunt vormde het wel, of misschien is het beter om te spreken van een stijlbreuk. Waar Kruseman eerder nadrukkelijk strijd had gevoerd, de openbaarheid had gezocht en rumoer had gemaakt, verkoos ze na 1877 dus een bestaan in de luwte. In Indië, zo verkondigde Kruseman, daar wachtte het eigenlijke werk. Dat was waar het haar eigenlijk altijd om te doen was geweest: een zelfstandig bestaan opbouwen, werken voor haar brood en door les te geven anderen op dezelfde weg vooruit helpen. Deze bescheiden ambitie is gemakkelijk af te doen als een poging om van de nood een deugd te maken. Zo heel veel mogelijkheden restten haar per slot van rekening niet meer na het Vorstenschool-echec. Toch zou dat niet terecht zijn. | ||||||||||||
[pagina 399]
| ||||||||||||
Het vooruitzicht om in het land van haar jeugd haar werk op een andere leest voort te zetten en om, wat zij noemde, ‘in een ruimer kring nuttig werkzaam te zijn voor anderen’, was een toekomstperspectief dat ze al langer voor ogen had, en dat ze inderdaad als een soort bestemming lijkt te hebben gezien.Ga naar eindnoot5 Haar terugkeer naar Indië en haar afscheid van de schijnwerpers waren zeker niet alleen uit nood geboren. Kruseman was een opmerkelijke verschijning in de weinig opwindende Europese gemeenschap op Java, over wie in de Indische kranten veel werd geschreven. Vooral de eerste maanden kon men er geen genoeg van krijgen. Het land waar Kruseman naar terugkeerde, was niet meer hetzelfde als het land van haar meisjesjaren, maar veruit de belangrijkste verandering gold Kruseman zelf: zij was geen kind meer. Ze had Indië destijds verlaten toen ze net vijftien was, nu was ze achtendertig. Uit haar in 1873 verschenen roman Een huwelijk in Indië valt op te maken dat zij zich er terdege van bewust was dat het leven in de kolonie vooral voor kinderen paradijselijk was. Deze keer kreeg ze te maken met de wereld van de volwassen Europeanen, die, afgaande op de weergave die zij daar in haar boek zelf van gaf, weinig aantrekkelijk was: bekrompen, verveeld en roddelziek. Je kunt je afvragen of de volwassen Kruseman in deze gemeenschap kon gedijen. Een voordeel was in elk geval dat zij niet onvoorbereid was op wat haar te wachten stond. Zij wist bovendien dat Indië haar meer te bieden had dan de Europese coterie. De belofte van een nieuw bestaan, in de eerste plaats, maar ook bijvoorbeeld de overweldigende tropische natuur, waar ze bijzondere herinneringen aan bewaarde. Na een klein jaar in Batavia te hebben gewoond vestigde zij zich in augustus 1878 in Soerabaja, de stad die tot aan haar terugkeer naar Europa haar woonplaats zou blijven. Zij moet daar een hele bezienswaardigheid zijn geweest als zij, gehuld in een wijde, losse peignoir, in een open rijtuigje door de stad reed, de teugels zelf in handen. In de herinnering van de in Soerabaja geboren schrijver Victor Ido was Kruseman in haar nieuwe woonplaats een even opvallende als imponerende verschijning. In één van zijn latere radiovoordrachten, waarin hij terugblikte op het Indië van zijn jeugd, memoreerde Ido haar ‘vrij gezette, kordate, soldateske verschijning’ en haar ‘robuste en ongegeneerde persoonlijkheid’, die hem als kind enige vrees inboezemden. Zij maakte de indruk, zo formuleerde hij het meer dan vijftig jaar later, van ‘een operette-koningin.’Ga naar eindnoot6 Kruseman mocht dan enigszins uit de toon vallen, het lukte haar niettemin in korte tijd een drukke werkkring op te bouwen. Ze gaf piano-, zang- en declamatie-lessen en bevond zich al spoedig in het centrum van het culturele leven in de stad. Net als elders in Nederlands-Indië was dat in Soerabaja niet erg sterk ontwikkeld. | ||||||||||||
[pagina 400]
| ||||||||||||
Zo nu en dan werd de stad bezocht door een rondreizend operagezelschap, maar voor een vast, professioneel toneel- of muziekgezelschap was er onvoldoende publiek. Muziek en toneel werden er in verenigingsverband beoefend, hoofdzakelijk door amateurs. De komst van Kruseman werd in deze kringen met vreugde begroet.
Advertentie in de Soerabaya Courant van 1 september 1881 voor de achtste Soirée Artistique, met op het programma het door Frits Hoffman geschreven Julia d'Alverno (Mooij 2013, tweede kleurkatern, p. 5).
Alles wijst erop dat Kruseman zich inderdaad toelegde op waar ze voor gekomen was: in relatieve stilte ‘nuttig werkzaam te zijn voor anderen’. Zij zette haar strijd voor de emancipatie voort met andere middelen en in kleinere kring, vooral door les te geven. Ze betrok haar pupillen uit alle geledingen van de Nederlands-Indische bevolking en uit diverse leeftijdscategorieën. Ze gaf zang- en toneelles aan Europese dames en heren, bracht de kinderen van Inlandse hoofden de eerste beginselen van het pianospel bij en verzamelde een schare meisjes om zich heen van voornamelijk Indo-Europese en Chinese afkomst, die zij in van alles onderrichtte, maar wie ze toch vooral, zo lijkt het, levenslessen wilde bijbrengen. Die laatste categorie leerlingen lag Kruseman het naast aan het hart en vormde ook het voornaamste object van haar nieuwe emancipatiestrijd. | ||||||||||||
‘Liplapjes en chineesinnetjes’Uit die favoriete leerlingen spreekt Krusemans uitgesproken voorkeur voor de tussengroepen in de Indische samenleving, met als voorbeeld bij uitstek de Indo-Europeanen, geboren uit de relaties tussen Europese mannen en Indische vrouwen. Zij vormden een groep waarover vooroordelen en stereotypen wijd verbreid waren, en die, afgaande op bijvoorbeeld de herinnering die oud-officier W.A. van Rees schreef over zijn Indische jaren, door volbloed Europeanen met weinig compas- | ||||||||||||
[pagina 401]
| ||||||||||||
sie tegemoet werd getreden. ‘De kleurling, in den wandel liplap of sinjo genoemd, heeft het meestal aan zich-zelf te danken wanneer hij een lage plaats in de maatschappij inneemt’, oordeelde Van Rees. Veel had hij namelijk niet in zijn mars: ‘het hoofdgebrek van den Sinjo is luiheid en stompheid des geestes; in geestontwikkeling staat hij dikwijls nog bij den inlander achter. Daarbij geeft de ligtere kleur van zijn huid hem een valsch gevoel van waarde’. Maatschappelijk gezien was de sinjo een nietsnut, al maakte de combinatie van netjes kunnen schrijven en geringe intelligentie hem nog wel geschikt als ‘copyist’. ‘Gij kunt hem minstens drie malen zijn eigen doodvonnis laten schrijven,’ schamperde Van Rees, ‘alvorens hij ontdekt dat het hem persoonlijk aangaat.’Ga naar eindnoot7 Dat Krusemans sympathie naar deze geminachte bevolkingsgroep uitging, bleek ook uit haar keuze om als regisseur actief te worden bij toneelvereniging Constantia, die, anders dan de andere twee toneelverenigingen in Soerabaja, was opgericht door en bedoeld was voor Indo-Europeanen. Het waren in het bijzonder de meisjes afkomstig uit deze groep, ook door Kruseman ‘liplapjes’ genoemd, die zich in haar warme belangstelling mochten verheugen. Zij stonden in mindere of meerdere mate buiten de normale maatschappelijke orde en waren om die reden in Krusemans ogen puur en oorspronkelijk gebleven, dat wil zeggen: minder misvormd door opvoeding, onderwijs en maatschappelijke conventies. In haar lespraktijk stelde Kruseman zich ten doel de meisjes uit deze tussengroepen vooruit te helpen. Het grote belang dat ze daaraan hechtte, bleek zo'n twee decennia later, in 1900, toen Kruseman een tweede Indische roman publiceerde, waarin ze net als eerder in Een huwelijk in Indië, veel van haar indrukken van het leven in de kolonie verwerkte. In dit nieuwe werk, dat onder de titel Parias verscheen, spelen deze meisjes niet alleen een hoofdrol, het boek was ook opgedragen aan haar gewezen leerlingen: ‘De bijna europeesche meisjes, de liplapjes en chineesinnetjes, met wie ik dagelijks omging als met jongere zusjes, die me begrepen en met me samenwerkten aan de verheffing der vrouw.’ Wat dit soort meisjes in gunstige zin onderscheidde, werd in Parias verwoord door Juffrouw Hanna, een Mina Kruseman-achtige figuur, die in het boek een belangrijke rol speelt en zich als een moederkloek over een aantal van deze meisjes ontfermt. Zij zijn, zo legt Hanna desgevraagd uit aan een kritische bezoeker, minder verwend, veeleisend en nuffig dan hun Europese leeftijdsgenotes. Vaak gebrekkig geschoold en bijgelovig, dat is waar, maar aanhankelijk en trouw, praktisch ingesteld en vooral: zuiver in hun oordeel en helder in hun denken. Dat laatste als direct gevolg van hun maatschappelijke positie als buitenstaander. Wat betreft de toekomst is Han- | ||||||||||||
[pagina 402]
| ||||||||||||
na's hoop op deze meisjes gevestigd. Die hoopvolle verwachting wordt in Parias verder uitgewerkt. Het zijn deze vrijmoedige schepsels die zich tot hoogstaande mensen ontwikkelen en samen met andere maatschappelijk onbeminde maar onafhankelijke vrouwen uiteindelijk een voortrekkersrol zullen spelen. Zij behoren, aldus de nogal hoogdravende boodschap van het boek, tot de speciale categorie van geroepenen, ‘die eenmaal licht zullen brengen in de chaos van de wereld en de maatschappijen leeren zullen wat vrijheid, wat rechtvaardigheid is.’Ga naar eindnoot8 Zo ver was het nog niet. Voorlopig moesten deze meisjes zelf nog onderwezen worden, en voor een handvol van hen maakte Kruseman deze taak tot de hare. Krusemans prioriteit lag niet meer bij het scheppende werk, maar bij het helpen en stimuleren van anderen, als docente, toneelregisseur en door de organisatie van artistieke avonden waarop haar leerlingen zich konden presenteren. Zelf bleef ze liever op de achtergrond, al wil de ironie dat zij juist in deze meer dienstbare rol opnieuw in ruzies verzeild raakte en een relletje ontketende dat ertoe leidde dat haar eigen persoon opnieuw in het centrum van de aandacht kwam te staan. Een nog aanzienlijk grotere ophef rond haar persoon ontstond toen zij een paar jaar later vriend en vijand verraste met een plotselinge terugkeer naar Europa. Naar later bleek was zij op dat moment zwanger van de negentien jaar jongere fotograaf Frits Hoffman, met wie zij in Soerabaja een geheime verhouding was begonnen. Om die ongemerkt te kunnen onderhouden was ze een pension begonnen, waar Hoffman een kamer huurde. Totdat dus een zwangerschap een einde maakte aan dit arrangement. Om een schandaal voor te zijn, namen beiden in het najaar van 1883 stilletjes de benen, maar dat kon niet voorkomen dat het nieuws door de Indische kranten achteraf alsnog breed werd uitgeserveerd. Zo werd Kruseman ook in Indië opnieuw ‘de topic of the day’ zoals de pers het noemde, en dreigde haar weerzien met Indië alsnog te worden gedomineerd door vetes, schermutselingen en smeuïge sensatieberichten.Ga naar eindnoot9 Kortom door het soort lawaai dat zij juist uit de weg had willen gaan. | ||||||||||||
InvloedHet zou onverdiend zijn het daarbij te laten. In maatschappelijk opzicht was er van Krusemans aanwezigheid zeker een stimulerende invloed uitgegaan. Met de komst van deze excentrieke persoon werd ook de discussie over het vrouwenvraagstuk in de Indische samenleving geïntroduceerd. Veel hoefde ze daar zelf in eerste instantie | ||||||||||||
[pagina 403]
| ||||||||||||
niet eens voor te doen; haar reputatie was haar al vooruitgesneld. Nog voordat zij een voet aan wal had gezet, wist ze de gemoederen al te verhitten en te verdelen en werden kwesties als meisjesopvoeding, onderwijs en vrouwenemancipatie in de Indische pers voor het eerst onderwerp van discussie. Gedurende de zes jaren die haar verblijf duurde, zou dat geregeld zo blijven.
‘Een beelderig mooije, levensgroote crayon buste,’ vond Kruseman zelf. Portret dat in het najaar van 1871 in New York werd gemaakt door society fotograaf Napoleon Sarony (Mooij 2013, eerste kleurkatern, p. 3).
Op de langere termijn bezien was Krusemans aanwezigheid in Nederlands-Indië voor het vrouwenvraagstuk van doorslaggevend belang. Het leven dat zij leidde, haar optreden en publicaties waren voor een aantal Indische vrouwen een voorbeeld. Zo werd een van haar oud-leerlingen, Suze Cornelius, later president van vrouwenvereniging De Dageraad en was zij eveneens betrokken bij tijdschriften als het Internationaal Maandblad en Poetri Mardika (De Vrije Vrouw). In latere artikelen over de ontwikkeling van de positie van de vrouw in Indië markeert de komst van Kruseman vaak het beginpunt.Ga naar eindnoot10 Een Indische beroemdheid is Mina Kruseman inmiddels al lang niet meer, maar wat inspirerend aan haar blijft, zijn haar flamboyante karakter en haar branie: de manier waarop zij compromisloos, met een verbluffende zelfovertuiging en een grote vrijheidsdrang, haar eigen weg zocht. Wat zij voor veel van haar tijdgenoten voelbaar maakte, was de onmacht en de rechteloosheid van vrouwen uit haar milieu, de wanhoop die daaruit kon voortkomen, de verspilling van talent en levensvreugde, de onrechtvaardigheid. In haar gevecht hiertegen heeft zij haar eigen leven ingezet, een voorbeeld gesteld en laten zien dat het ook anders kon. | ||||||||||||
[pagina 404]
| ||||||||||||
Bibliografie
Annet Mooij schreef als zelfstandig onderzoeker boeken over uiteenlopende onderwerpen. Branie (2013), haar biografie van Mina Kruseman, stond op de shortlist van de Biografieprijs 2014. In september 2018 verscheen onder de titel De eeuw van Gisèle haar biografie van Gisèle d'Ailly-van Waterschoot van der Gracht. |
|