De dorstige
Het leven in de tropen geeft dorst. Een dorst die ter plaatse kan worden gelaafd aan bier, doch onmiskenbaar, en zelfs na grote hoeveelheden daarvan, een kwellende nadorst met zich sleept. Dat is de dorst naar Europa ... naar westerse steden ... naar westerse genoegens en westerse gebruiken.
Misschien hebben ze, in het derven van dat alles, die dingen wel aanzienlijk overschat. Nergens wordt met meer weemoedig verlangen gesproken over een motregenavond in een Hollandse binnenstad als in de tropen ... en nergens wordt meer op de stemming van zulk een avond gefoeterd als in zulk een binnenstad zelf ... Maar hoe het ook zij, de stoet der tijdelijk of voorgoed thuiskerenden bevat een geweldig groot percentage van dorstigen, of van zich dorstig voelenden. Ze hebben nauwelijks tijd om te wachten totdat de boot aan de kade gemeerd is.
Ze hebben de reis besteed aan het smeden van plannen, aan het consulteren van reisgidsen. Ze hebben vaak telegrafisch spoorbiljetten besteld en hotelkamers gereserveerd. Dikwijls hebben ze geen geduld gehad en bestelden reeds dadelijk een auto aan de boot om, hals over kop, met koffers en al, de oorden tegemoet te snellen waar ze verwachtten al datgene te zullen vinden wat ze zolang hebben gemist. Hun vrouwen hebben papiertjes in haar zak met adressen van naaisters. Zijzelf hebben zakboekjes vol met adressen van hotels en bars en oorden van genoegen.
Zoals de dorstige zich laaft aan grote teugen, en vele teugen achtereen, zo werpt de dorstende naar het westerse leven zich ook met hartstocht in alle mogelijkheden. En het duurt lang, zeer lang, dikwijls zolang als een Europese verloftijd minus enkele weken, alvorens ze tot de erkenning geraken dat dit alles nu wel heel mooi en heel aardig geweest is, maar dat er een grens aan alles is en dat het nu dan ook welletjes kan worden beschouwd.
De dorstigen ondervinden namelijk de eeuwenoude waarheid dat de mens zich tamelijk snel aan de omstandigheden aanpast. Dingen die vanuit de verte een toppunt van genot, een maximum van spanning, schenen te zijn, blijken in een wat