Indische Letteren. Jaargang 33
(2018)– [tijdschrift] Indische Letteren– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 7]
| ||||||||||||
[Multatuli nu: Nieuwe perspectieven op Eduard Douwes Dekker en zijn werk]
Multatuli nu
| ||||||||||||
[pagina 8]
| ||||||||||||
Portret van Multatuli door César Mitkiewicz, 1864, met handtekening en spreuk uit de Ideën. Collectie Universiteitsbibliotheek Amsterdam.
Toch wil dit niet zeggen dat er geen connecties zijn tussen Leiden en Multatuli. Allereerst zijn belangrijke Multatuli-vorsers afkomstig uit Leiden, zoals Eep Francken en Olf Praamstra. Dik van der Meulen promoveerde er in 2002 op zijn omvangrijke biografie Multatuli. Leven en werk van Eduard Douwes Dekker, waarvoor hij een jaar later zelfs de AKO Literatuurprijs ontving. Kijken we naar het leven van de schrijver zelf, dan blijkt dat Eduard Douwes Dekker toch af en toe in Leiden is geweest. Om er zijn vlammende lezingen te houden in de Stadsgehoorzaal aan de Breestraat bijvoorbeeld. Er is een ooggetuigenverslag bewaard gebleven van een bezoek aan Leiden van de wat oudere Multatuli, die toen al kampte met zijn gezondheid. Voor hij begon te oreren, moest hij eerst enkele minuten zuchten, steunen en hijgen, waarna hij over zijn lichaam verzucht schijnt te hebben: ‘Cette vieille carcasse!’Ga naar eindnoot2 | ||||||||||||
[pagina 9]
| ||||||||||||
In een eerder stadium, in het jaar 1853 - hij was toen veel jonger en op verlof uit Indië - deed hij Leiden aan tijdens de Dies natalis op 8 februari. Hij logeerde toen bij een student op het Rapenburg. Ze liepen samen mee in serenades en bezochten 's avonds studentenvereniging Minerva. Multatuli beschrijft het diner in de sociëteit op geestige wijze. Nadat elke commissaris aan ‘het hoofd zijner bende’ aan tafel was gaan zitten, hief de preses, na een korte toespraak, plechtig het Io vivat aan, dat door allen uit volle borst werd meegezongen. Multatuli voegde daar nog aan toe: ‘Het verdere feest zal ik maar niet beschrijven.’ Dekker verliet de bijeenkomst overigens pas om vijf uur 's ochtends. De bestuursambtenaar zag er nog jong uit en schijnt uitbundig meegedaan te hebben aan het studentenfeest. Toen hij gekleed in een satijnen kabaai de stad uitging, zou een boer hebben geroepen: ‘Kaik, daer is een student in jufferkleeren.’ Multatuli was zo gecharmeerd van het studentenleven dat hij ooit zelfs heel even op het idee kwam om ‘heel op mijn gemak, Doctor in letteren en in regten te worden.’Ga naar eindnoot3 Zoals we weten, is het anders gelopen, maar de anekdote laat wel zien dat de combinatie Leiden en Multatuli niet zo vergezocht is als het lijkt. | ||||||||||||
Multatuli herdachtWaarom was in 2017 de tijd weer eens rijp om Multatuli in de schijnwerper te zetten? Het symposium in Leiden was allereerst bedoeld als een vervolg op het in 2010 aan de Freie Universität Berlijn georganiseerde congres naar aanleiding van het honderdvijftigjarig jubileum van de verschijning van Max Havelaar (1860). Die roman veroorzaakte de nodige opschudding. Het boek kwam zelfs ter sprake in de Tweede Kamer. ‘Er is in den laatsten tijd eene zekere rilling door het land gegaan, veroorzaakt door een boek’, merkte het liberale kamerlid Van Hoëvell op, in reactie op de zijns inziens te rooskleurige troonrede van dat jaar.Ga naar eindnoot4 In 2012 verschenen de teksten van het Berlijnse congres in boekvorm onder de titel 150 Jahre Max Havelaar/150 Years Max Havelaar. Multatulis Roman in neuer Perspektive/Multatuli's Novel from New Perspectives.Ga naar eindnoot5 Het verschil met het Berlijnse congres is dat het thema van ons symposium breder was. We vroegen de sprekers om een nieuw perspectief te presenteren op Multatuli en zijn werk, en niet alleen op de roman die hem in een keer beroemd maakte. Toch kozen velen ervoor om weer de nadruk op Max Havelaar te leggen. Er was in 2017 ook een concrete aanleiding om Multatuli te herdenken. Op 19 februari was het precies honderddertig jaar geleden dat Eduard Douwes Dekker in het Duitse plaatsje Nieder-Ingelheim overleed. Hier, in de plaats waar ooit Karel | ||||||||||||
[pagina 10]
| ||||||||||||
Herdenkingspagina van De Amsterdammer naar aanleiding van Multatuli's dood in 1887, met afbeeldingen van zijn geboortehuis te Amsterdam en van zijn sterfhuis te Nieder-Ingelheim. Collectie Universiteitsbibliotheek Amsterdam.
| ||||||||||||
[pagina 11]
| ||||||||||||
de Grote in zijn palts verbleef, had hij de laatste jaren van zijn leven doorgebracht, samen met Mimi Hamminck Schepel, zijn tweede vrouw. Dankzij een weldoener had hij er een riant huis kunnen kopen, dat al tijdens zijn leven was uitgegroeid tot een bedevaartsoord voor Multatulianen.Ga naar eindnoot6 Tot voor kort was er het Landhotel Multatuli gevestigd. Willem Frederik Hermans noemde het in 1976 een ‘armelijk hotelletje voor handelsreizigers en hoeren’,Ga naar eindnoot7 maar nadien werd het aardig opgeknapt, en het uitzicht was indrukwekkend. Helaas heeft het onlangs zijn deuren gesloten. Maar niet getreurd: de sofa waarop de schrijver lag toen hij de laatste adem uitblies, kan nog altijd worden bewonderd in het Multatuli Huis in de Korsjespoortsteeg te Amsterdam, waar ook zijn lessenaar en de urn waarin zijn as bewaard werd, te bezichtigen zijn. En wie zijn verdriet wil wegspoelen, kan dat nog altijd doen met een glaasje witte of rode wijn van het in Ingelheim gelegen Weingut Multatuli. Pasgeleden hebben we vastgesteld dat de wijn lekker is, al staat de naam van de beroemde Schriftsteller op het etiket verkeerd gespeld (‘Multauli’). Ter herdenking van de sterfdag van een groot schrijver is een wetenschappelijk symposium natuurlijk gerechtvaardigd. Maar hoe groot blijft een schrijver als zijn belangrijkste roman Max Havelaar door hedendaagse auteurs vergeleken wordt met een onleesbare baksteen? Schrijver en columnist Christiaan Weijts ging in een column van 18 januari 2016 over de rug van Multatuli tekeer tegen de verplichte literatuurlijst op school. Onder de titel ‘Die boekenlijst is misdadig. Fuck de canon’ trok hij de aandacht van het grote publiek.Ga naar eindnoot8 Over Multatuli's klassieke roman merkte hij op: ‘Altijd weer Havelaar, die afgrijselijke monumentale baksteen, effectief moordwapen voor elk sluimerend vonkje literaire interesse.’ Dat leraren hun leerlingen verplichten deze klassieker te lezen, noemde Weijts misdadig. Niet gespeend van ironie, riep hij uit: ‘Die docent moet naar een strafkamp!’ De column van Weijts stond uiteindelijk in het teken van leesbevordering - hij wil althans dat leerlingen de vrijheid krijgen díe boeken te lezen die ze zelf interessant vinden en die beter aansluiten bij hun belevingswereld - maar het effect van zijn ‘Fuck de canon’ was duidelijk. Weijts' stellingname veroorzaakte een storm van verontwaardiging en lokte veel discussie uit. Anti- en pro-Multatuli-geluiden vulden de kranten. Verontruste leraren schreven ingezonden brieven. Er volgden hoofdredactionele commentaren, opinieartikelen en felle debatten op Twitter. In De Wereld Draait Door hield mediëvist Herman Pleij drie dagen na de verschijning van Weijts' column zelfs een vurig pleidooi voor Multatuli's boek, dat leerlingen volgens hem niet onthouden mag worden. In zijn optiek is de roman een goed voorbeeld van wat de literatuur vermag: ‘Arme, | ||||||||||||
[pagina 12]
| ||||||||||||
arme Christiaan Weijts, wat is hem ontgaan, wat is hem onthouden.’ Op 13 januari 2017 kwam Weijts in NRC Handelsblad op zijn column terug en hij bleek niet van mening veranderd. Hij bleef erbij dat ‘Orthodoxe en afgezaagde werken als Max Havelaar’ leerlingen hun ‘toch al slinkende leeslust’ verder doen afnemen.Ga naar eindnoot9 In een hoofdredactioneel commentaar in NRC Handelsblad (21 januari 2016) meldde de krant dat het juist de taak van de leraar is de Max Havelaar te doen schitteren. Docenten moeten hun uiterste best doen om Multatuli en andere auteurs levend te houden, ze moeten de belangstelling voor literatuur aanwakkeren bij nieuwe generaties lezers. Gebeurt dat niet meer, dan ziet het er somber uit voor de literatuur en voor het literatuuronderzoek. Maar hier ligt natuurlijk niet alleen een taak voor leraren, maar ook voor de wetenschap, voor óns dus. Ook daarom vonden we het belangrijk om een Multatuli-symposium te organiseren, al kenden de meeste bezoekers natuurlijk hun klassiekers. Wat Multatuli betreft gaat het daarbij zeker niet alleen om de Max Havelaar, maar ook om Juffrouw Laps en meester Pennewip uit Woutertje Pieterse, om over zijn Minnebrieven, Millioenen-studiën en Ideën maar te zwijgen. | ||||||||||||
Multatuli's faamHoewel zijn faam dus niet langer onomstreden is, is Multatuli nog steeds onze beroemdste schrijver.Ga naar eindnoot10 Dat blijkt op vele manieren. Zijn volledige werken zijn tussen 1950 en 1995 in vijfentwintig delen uitgegeven door uitgeverij Van Oorschot. Er zijn meerdere levensschetsen over hem geschreven. In 2002 publiceerde Dik van der Meulen, zoals gezegd, zijn kloeke biografie. In de decennia daarvoor waren er al enkele andere biografische boeken verschenen, zoals van W.F. Hermans (De raadselachtige Multatuli, 1976), Paul van 't Veer (Het leven van Multatuli, 1979) en Hans van Straten (Multatuli. Van blanke radja tot bedelman, 1995). Tussen 1978 en 2013 verscheen bovendien het tijdschrift Over Multatuli, dat inmiddels is omgedoopt tot een jaarboek. Ook zijn er inmiddels vele straten naar hem vernoemd. Zijn geboortestad kent een Multatuli Museum en een Eduard Douwes Dekker-verzorgingshuis. ‘Max Havelaar’ was lang het keurmerk voor wat inmiddels ‘Fair Trade’ is gaan heten. Hoewel men al na zijn dood zinspeelde op een standbeeld, kreeg hij dat pas in 1987, in Amsterdam. Vooral Finse toeristen laten zich er maar wat graag voor fotograferen, omdat het woord ‘Multatuli’ in het Fins een seksuele connotatie blijkt te hebben. (De vertaling van ‘Multa’ luidt: ‘door mij’, ‘tuli’ is: ‘hij kwam’, dus ‘Multatuli’ is: ‘hij kwam door mij’).Ga naar eindnoot11 | ||||||||||||
[pagina 13]
| ||||||||||||
Standbeeld van Multatuli in Amsterdam. Fotograaf onbekend.
Ook Multatuli's bekendste roman mag zich nog altijd in belangstelling verheugen. Dat is altijd zo geweest. Al kort na verschijnen werd het werk in het Engels, Duits en Frans vertaald en nadien zelfs in veertig talen. (In 2014 verscheen nog een nieuwe Indonesische vertaling).Ga naar eindnoot12 Al spoedig na het verschijnen werden er adaptaties van Max Havelaar gemaakt. In 1860 zette componist Richard Hol het dramatische ‘Ik weet niet waar ik sterven zal’, het elegische lied van Saïdjah, op muziek. Het zou niet voor het laatst zijn dat Multatuli's roman kunstenaars aanzette tot het maken van bewerkingen. In 1871 verscheen bijvoorbeeld Max Havelaar, een strijder voor recht en billijkheid, een toneelstuk in vijf taferelen, bedoeld om te worden opgevoerd door rederijkers. Ook in de twintigste eeuw zou het boek adaptaties uitlokken. In 1976 kwam er een film uit van Fons Rademakers, elf jaar later - in het Multatuli-jaar 1987 - ging Max Havelaar de musical met televisieheld Jos Brink in première, en nog in 2005 werd er een toneelbewerking van gemaakt met Thom Hoffman in de hoofdrol. In 1992 kwam de tweedelige, wetenschappelijke editie van de Max Havelaar uit, die verzorgd werd door Annemarie Kets. Willem Frederik Hermans mocht er dan het nodige op aan te merken hebben, het is een onmisbare uitgave voor de Multatuli-onderzoeker. In 2015 zag de vijfde druk van deze editie het licht, in een uitgave voor een breder publiek. Inmiddels is de tekst integraal beschikbaar op de Digitale | ||||||||||||
[pagina 14]
| ||||||||||||
Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (DBNL), al moet men voor het deel met alle varianten nog altijd naar een ‘echte’ bibliotheek toe.
Max Havelaar, een strijder voor recht en billijkheid (1871). Collectie Multatuli Museum, Amsterdam.
In het Multatuli-jaar 2010, toen Max Havelaar zijn 150ste verjaardag vierde, verschenen er tal van uitgaven voor het grote publiek. Een van de opvallendste was de door journalist Gijsbert van Es ingekorte en hertaalde editie van de roman. Volgens sommigen is die uitgave een verschrikking, omdat de vloer aangeveegd zou zijn met het taaleigen van de negentiende-eeuwse meester. Volgens anderen is het een aanwinst, omdat generaties jongeren nu kennis kunnen maken met een toegankelijker boek dan het origineel. Peter van Zonneveld kwam met een teksteditie van Max Havelaar in de Tekst in Context-reeks, bedoeld voor middelbare scholieren.Ga naar eindnoot13 | ||||||||||||
[pagina 15]
| ||||||||||||
In 2010 kwam er verder een Suske en Wiske-strip uit, De halve Havelaar, waarin Multatuli's leven en werk een centrale rol spelen. Zes jaar later publiceerde Martijn Adelmund Max Havelaar met zombies (2016), waarin de held van het verhaal het moet opnemen tegen een horde hongerige zombies, met citaten als: ‘Er klonk een misselijkmakend gekraak toen door de snijtanden van het wezen het hoofd van Frits spleet als een kokosnoot. Zijn ogen draaiden weg, vlak voordat zijn schedel het begaf en de zachte inhoud naar buiten droop, waar de griezel zich gretig aan tegoed deed.’Ga naar eindnoot14 Beide werken komen aan de orde in de bijdrage van Laurens Ham aan deze bundel. In 2017 verscheen ten slotte nog een voorlopig laatste re-writing, onder de titel Pax Havelaar of het theeleuten der Nederlandse Handel & Wandelmaatschappij, door ‘Multaboni’, het pseudoniem van Chris van de Ven. Het werk is een uitgave van Van de Vens ideële organisatie Hope XXL, die streeft naar een wereld waarin iedereen zijn leven als goed waardeert, dat wil zeggen: met minstens een acht.Ga naar eindnoot15 En dan hebben we nog niet het Max Havelaar Toesprakentoernooi genoemd, dat in 2017 voor de zevende keer op initiatief van Jaap de Jong aan de Universiteit Leiden georganiseerd werd, en waarbij zo'n honderd middelbare scholieren een hele dag workshops volgen en de strijd met elkaar aangaan om de beste - door Multatuli geïnspireerde - speech te houden.Ga naar eindnoot16 Er is naar aanleiding van de Duitse auteur Goethe opgemerkt dat er nooit een einde lijkt te komen aan de belangstelling voor en de publicaties over diens leven en werk: ‘Goethe und kein Ende’. Voor Nederland zou men met gemak over Multatuli hetzelfde kunnen zeggen. Er verschijnen nog altijd artikelen, studies en proefschriften over, en uitgaven en bloemlezingen van Multatuli's werk. Voorlopig blijft Multatuli wat hij was: onze beroemdste auteur. | ||||||||||||
Opzet van dit boekBinnen de muren van de academische neerlandistiek en literatuurwetenschap is er aandacht voor hoog en laag, voor centrum en periferie, voor context en literaire theorie. En dat is goed, want zo blijft het vak in beweging. Maar er moet, zoals gezegd, ook voor gezorgd worden dat de kennis van de klassieke auteurs levend blijft. Het is belangrijk dat er telkens vanuit andere invalshoeken en nieuwe (al dan niet theoretische) perspectieven gekeken wordt naar de literatuur uit het verleden, ook van klassieke schrijvers. Deze bundel is daar een voorbeeld van. Elf wetenschappers, vooral afkomstig uit Nederland, maar ook uit Duitsland, Engeland en Vlaanderen, | ||||||||||||
[pagina 16]
| ||||||||||||
laten hun licht schijnen op een nieuw of nog onvoldoende onderzocht perspectief op Multatuli. Zo kunnen nieuwe generaties studenten en onderzoekers kennismaken met een kersverse Multatuli en met beeldvorming rond Multatuli in binnen- en buitenland, toen en nu. De artikelen in deze bundel laten zien dat iedere tijd nieuwe perspectieven op een klassieke auteur kan presenteren. Er is zoals gezegd altijd veel biografisch onderzoek naar Eduard Douwes Dekker verricht, omdat zijn leven steeds tot de verbeelding gesproken heeft, ook al in zijn eigen tijd. Vanaf het moment dat hij beroemd werd, was men gefascineerd door of afkerig van zijn excentriciteit, of allebei. Sommigen beschouwden hem als een inspirator, voorganger of profeet en als een verdediger van onderdrukten, anderen zagen hem als een huichelaar, een slecht mens, ja zelfs als de antichrist, vanwege zijn in het openbaar beleden atheïsme (‘O God, er is geen God!’). Met zijn promiscuïteit, gokverslaving, chronisch geldgebrek, agressie en goddeloosheid, en met zijn talent om schijnheiligheid te ontmaskeren en heilige huisjes omver te gooien, lokte hij uiteenlopende reacties uit: van bewondering tot hartgrondige afkeer. Alleen de bijdrage van Olf Praamstra aan deze bundel is biografisch georiënteerd. Hij gaat uitvoerig in op een precair onderwerp uit Multatuli's leven, dat ten onrechte nog relatief weinig aandacht heeft gekregen: zijn huwelijk met het dertienjarige meisje Si Oepi Keteh. Alle andere bijdragen presenteren een nieuw perspectief op Multatuli's werk. Daarbij is er, zoals gezegd, in de eerste plaats veel aandacht voor Max Havelaar. Volgens Jaap de Jong was Multatuli een meester in het hanteren van de regels der klassieke retorica. In zijn befaamde rede tot de Hoofden van Lebak, in het achtste hoofdstuk, gaf hij daar op eigen wijze blijk van. De Jong presenteert in zijn hoofdstuk een retorische analyse van die toespraak. Sven Vitse toont in zijn bijdrage welke nieuwe inzichten we kunnen verwerven door de roman ‘symptomaal’ te lezen, dat wil zeggen: met behulp van de theorie van de Franse marxistische literatuurwetenschapper en filosoof Pierre Macherey. Saskia Pieterse, die in 2008 op Multatuli's Ideën promoveerde, richt nu de blik op het standsbesef van Douwes Dekker. Evelien Neven, die een proefschrift voorbereidt over de lijstvorm in de literatuur, werpt nieuw licht op de betekenis van het pak van Sjaalman. Laurens Ham ten slotte laat zien dat elke tijd om zijn eigen Max Havelaar vraagt door in te gaan op het Suske en Wiske-album, de zombieroman en zelfs op een videoclip van een rapper waarin Multatuli een rol speelt. In andere bijdragen komen juist andere werken van Multatuli aan de orde. Zo gaat Jane Fenouhlet met behulp van een ‘nomadische lezing’ in op de donkere kracht van Minnebrieven (1861), het eerste werk dat Multatuli na zijn succesvolle debuutroman | ||||||||||||
[pagina 17]
| ||||||||||||
presenteerde, en waarin hij het mysterieuze personage Fancy opvoert. Bart Vervaeck leest in zijn bijdrage het complexe werk Millioenenstudiën, dat tot dusver vooral biografisch geïnterpreteerd is. Vervaeck leest het werk intertekstueel: als een hellevaart naar het voorbeeld van Dante. De overige bijdragen hebben betrekking op Multatuli's Nachleben. Ralf Grüttemeier gaat in op de receptie van Multatuli in Duitsland, die anders is verlopen dan in Nederland, door te focussen op buitenlandse geschiedenissen van de Nederlandse literatuur. Marc van Zoggel stelt zich de vraag hoe Multatuli gelezen moet worden in postwetenschappelijke tijden. Kris Humbeeck ten slotte toont hoe belangrijk Multatuli als auteur was voor een twintigste-eeuwse literator als Louis Paul Boon. Hij liet zich voor zijn schrijverschap inspireren door zijn negentiende-eeuwse voorbeeld, al koos hij uiteindelijk zijn eigen weg. Zo biedt Multatuli nu een staalkaart van verschillende typen onderzoek dat anno 2017 naar de beroemde auteur wordt verricht. In 2020 is het tweehonderd jaar geleden dat Eduard Douwes Dekker (op 2 maart 1820) in Amsterdam geboren werd. Misschien is het dan opnieuw een goede gelegenheid om de stand van het Multatuli-onderzoek op te maken. | ||||||||||||
Bibliografie
|
|