Indische Letteren. Jaargang 32
(2017)– [tijdschrift] Indische Letteren– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 132]
| ||||||||||
Wim is Weg door Rogier Boon, Indisch ontwerper
| ||||||||||
WimsverduisteringBij het vijfenzestigjarig bestaan van de Little Golden Books bekende schrijver en boekhandelaar Maarten Asscher: Het zou mij, en met mij talloze anderen, een lief ding waard zijn als dit monument voor de avontuurlijke kinderfantasie, deze ode aan de ondernemende nieuwsgierigheid, dit even vrolijke als diepzinnige verhaal over de omzwervingen van een jonge held nog eens zou kunnen worden uitgegeven.Ga naar eind2 | ||||||||||
[pagina 133]
| ||||||||||
Wim is Weg, het eerste oorspronkelijk Nederlandse Gouden Boekje, geschreven en getekend door Rogier Boon als eindexamenwerkstuk van de latere Gerrit Rietveld academie. In 1959 uitgegeven bij De Bezige Bij.
Toen Maurits Rubinstein mij enkele jaren geleden vroeg hem te adviseren hoe hij de erven Boon kon overtuigen Wim is weg weer vrij te geven voor de verkoop, aarzelde ik geen moment. Als moeder van drie zonen - goed voor zo'n drie keer driehonderd keer voorlezen van Wim is weg - zit Wim in mij gebakken als het montere jongetje met flapoortjes en een lach van oor tot oor dat voor zijn verjaardag een rode driewieler krijgt en daarmee de wijde wereld intrekt. En als Indische ben ik er trots op dat een Indisch ontwerper het eerste Nederlandse Gouden Boekje schreef en ontwierp. Op 4 september 2014 was het zover en kwam er een einde aan de ‘Wimsverduistering’, zoals Maarten Asscher het zo mooi noemt. Na veertien jaar was het boekje weer te koop en dat werd gevierd met een Wim is terug-dag met beroemde Wimmen zoals | ||||||||||
[pagina 134]
| ||||||||||
Wim T. Schippers en Wim Daniëls, een Wim is weg-lied en een feestelijk welkom in de Nederlandse boekhandels.Ga naar eind3 Bij die gelegenheid sprak ik over het Indische in Wim is weg en de van oorsprong Amerikaanse reeks waar dit boekje naadloos in paste. | ||||||||||
The little Golden BooksThe little Golden Books is een succesvolle serie kinderboekjes uit de Verenigde Staten die startte in 1942 bij uitgeverij Simon & Schuster, groot geworden door kruiswoordpuzzelboeken met gratis potlood!Ga naar eind4 De boekjes werden gemaakt volgens een revolutionair concept. Men neme een hoge kwaliteit tekst, drukwerk en papier met de laagst mogelijke prijs, medewerking van beroemde illustratoren en de supervisie van Dr. Mary Reed van Columbia University, een autoriteit toentertijd op het gebied van kinderopvoeding, zeg maar een supernanny. Verantwoord dus. De lancering van de eerste twaalf titels werd een enorm succes, dankzij ook het uitgekiende promotiemateriaal. Na vijf maanden waren al anderhalf miljoen boekjes verkocht, want ouders kochten niet een of twee boekjes, maar een dozijn tegelijk; van elke titel een. Allereerst namen warenhuizen zoals Macy's en speelgoedgigant FAO Schwarz grote hoeveelheden van de boekjes af en toen kon de betere boekhandel niet achterblijven. De Little Golden Books werden na het eerste succes ook in kiosken, kantoorboekwinkels en uiteindelijk vanaf 1947 ook in de supermarkt verkocht. Dit nieuwe verkoopkanaal bereikte kinderen die nog nooit eerder een boek hadden gekocht of een bibliotheek van binnen hadden gezien. Het enorme succes bereikte ook het na-oorlogse Nederland, waar de literaire uitgeverij De Bezige Bij de grootste speler werd in het boekenvak. De toenmalige directeuren Geert Lubberhuizen en Wim Schouten kochten de rechten al in 1949, maar de eerste vertalingen onder supervisie van Han G. Hoekstra en Annie M.G. Schmidt, verschenen pas in 1953.Ga naar eind5 Dat had vooral een praktische oorzaak want er heerste lang een papiertekort in Nederland. Ook vroeg de Amerikaanse uitgever een voor die tijd enorm voorschot van wel veertig duizend gulden, waarvoor tenminste tachtigduizend boekjes tegelijk gemaakt moesten worden. En dat waren ongekende hoeveelheden voor Nederland. Ook niet eerder vertoond was de vierkleuren druk en bindtechniek, namelijk een nietje door de bladzijden en een gekartonneerde omslag. De oplossing werd uiteindelijk gevonden in een samenwerkingsverband met drukkerij Mouton & Co in Den Haag. Op voorwaarde dat naast de feitelijke productiekosten ook een aandeel in de | ||||||||||
[pagina 135]
| ||||||||||
winst zou worden uitbetaald, durfde de drukkerij het experiment wel aan. Dat heeft de firma Mouton & Co geen windeieren gelegd. Annie M.G. Schmidt en Han Hoekstra selecteerden en vertaalden de mooiste boekjes. De eerste zes waren Pietepaf, het circushondje, Bij Kiki thuis, Plofje de Olifant, Konijntje Woelwater, Poes Pinkie en Vijf brandweermannetjes. Ouders kochten de opgewekte, fantasievolle verhaaltjes met de prachtige illustraties in grote getale en kleuterleidsters en bibliotheekmedewerkers lazen ze met geestdrift voor. De Nederlandse vertalingen zagen er vrijwel identiek uit als de Amerikaanse met in het midden op de binnenkant van het kartonnen omslag de magische woorden: Dit boekje is van... Vanaf het begin waren de Gouden Boekjes ook in Nederland een steady seller, ook al lagen ze hier niet in de supermarkt. Dat kwam pas nadat Uitgeverij Rubinstein in 2001 de reeks overnam en de boekjes een nieuw, zeer geslaagd, leven in Nederland bezorgde.Ga naar eind6 | ||||||||||
Wim is wegBegin jaren zestig stuurde De Bezige Bij conform afspraak de meest recente vertalingen naar de Amerikaanse uitgever. Die bedankte voor de toezending en vroeg vriendelijk of de secretaresse even de Amerikaanse titel van boekje nummer 35 - Wim is weg - kon doorgeven, omdat men het niet helemaal kon plaatsen. Het kon toch niet zo zijn dat De Bezige Bij een titel had toegevoegd aan een reeks waarvoor zij alleen de licentie hadden? Dat was dus wél het geval: boekje nummer 35 was een oorspronkelijk Nederlands boekje, stilletjes gevoegd tussen de vertalingen van de Amerikaanse Gouden Boekjes. De illustraties van Rogier Boon pasten zo goed in de reeks dat de Amerikaanse uitgeverij in eerste instantie niet door had dat het om een Nederlands boekje ging. Een reprimande volgde en de Nederlandse boekjes die later volgden kregen wel een nummer en het uiterlijk van de Gouden Boekjes, maar niet het omslag. Die boekjes waren overigens aardig, maar braaf en haalden het niet bij het avontuurlijke Wim is weg en de heldere en moderne beeldtaal van Rogier Boon. Toen de tekeningen met tekst van Rogier Boon bij De Bezige Bij, via bemiddeling van Boons docent bij de Kunstnijverheidsschool, binnenkwamen bij Geert Lubberhuizen liet hij Annie M.G. Schmidt voor de zekerheid nog even naar de tekst kijken. Zij hoefde er weinig aan op te knappen, dat had de vader van de student al gedaan. Alleen de titel moest anders, besliste de directie. Wim is weg bekte beter dan Willem is Weg of De Rode driewieler.Ga naar eind7 | ||||||||||
[pagina 136]
| ||||||||||
Rogier als student. Nog in het jaar van zijn aankomst in Nederland, 1954, begon Rogier zijn opleiding op de Kunstnijverheidsschool in Amsterdam, nu de Gerrit Rietveld Academie. Zonder diploma, op grond van zijn talent, werd hij toegelaten (Rogier Boon, Indisch ontwerper, Siem & Leslie Boon, 2014).
| ||||||||||
De vader van Rogier BoonDe vader van de student was Jan Boon, beter bekend als Tjalie Robinson, de in Indië en later in Nederland werkzame journalist, schrijver, activist en oprichter van het tijdschrift Tong Tong en de Pasar Malam in Den Haag.Ga naar eind8 Tjalie Robinson verwierf onder het pseudoniem Vincent Mahieu met de boeken Tjies en Tjoek in Nederland enige bekendheid in literaire kringen. Indisch Nederland kent hem kortweg als Tjalie. Rogier, zijn oudste zoon, werd op 19 juni 1937 geboren in Meester Cornelis in Nederlands-Indië. Rogiers moeder overleed toen hij anderhalf jaar was. Rogier was als kleine jongen blond en had flapoortjes, net zoals zijn alter ego Wim. Zijn vader, toen al een druk journalist voor het Bataviaasch Nieuwsblad, hertrouwde. Er kwamen twee kinderen bij. Enkele jaren na de oorlog ontmoette Jan Boon Lilian Ducelle, ook journalist. Na de dood van Tjalie in 1974 werd Ducelle de grote roergangster van Tong Tong, door haar in 1978 omgedoopt tot Moesson.Ga naar eind9 Hij scheidde van zijn tweede vrouw én ook van de kinderen die hij met haar had en hertrouwde met Lilian Ducelle. Er kwamen weer twee kinderen bij en het nieuwe gezin verhuis- | ||||||||||
[pagina 137]
| ||||||||||
de in 1950 naar Borneo. Rogier was twaalf jaar en moest mee. Hij miste zijn tweede moeder en ook zijn vertrouwde omgeving in Batavia. Hij schreef over die tijd:
Rogier Boon als kleuter. Met zijn flapoortjes lijkt hij precies op Wim, de held uit zijn eindexamenwerk Wim is weg (Rogier Boon, Indisch ontwerper, Siem & Leslie Boon, 2014).
Vader Jan Boon, de schrijver Tjalie Robinson, geflankeerd door Rogier en dochtertje (Rogier Boon, Indisch ontwerper, Siem & Leslie Boon, 2014).
[...] al dat lieve vredige van mijn kinderjaren is wel helemaal weg. Ik herinner me Mèster als een lekker, stillig voorstadje met veel kampong ertussen. Met smalle straatjes zonder verkeer. Met veel Opa's en Oma's die snoepjes gaven en mooie boeken hadden over de Atjeh-oorlog waar ik wel eens in mocht kijken [...] Zelfs de drie jaren Jappentijd waren voor ons kinderen die ‘buiten’ waren gebleven erg leuk. Halve dag ‘geheime school’ bij een tante in de buurt en dan verder door-maar-door spelen.Ga naar eind10 Rogier ontpopte zich al jong als een volleerd tekenaar. Hij stopte zijn verdriet en eenzaamheid in het tekenen van veel cowboys in felle kleuren. John Wayne was zijn held en zijn cowboyblouse, door zijn derde moeder gemaakt in een poging om nader bij Rogier te komen, was zijn lievelingskledingstuk. Helaas kon Rogier zijn HBS niet afmaken, want vader Jan Boon besloot nogal abrupt te vertrekken naar Nederland. En weer moest hij afscheid nemen. Dit keer om naar een land te gaan dat niet echt op grote aantallen gekleurde Indische Nederlanders zat te wachten. | ||||||||||
[pagina 138]
| ||||||||||
Op 19 juni 1954, precies op zijn zeventiende verjaardag, arriveerde Rogier, samen met zijn vader, stiefmoeder, broertjes en zusjes in Amsterdam. Nog in hetzelfde jaar werd hij - zonder diploma van de middelbare school - toegelaten tot de Amsterdamse Kunstnijverheidsschool, de huidige Gerrit Rietveld Academie. Hij werd op de opleiding ‘illustratie’ geplaatst, onder anderen met Peter van Straaten, die zich hem herinnerde als een vrolijke jongen met een uitgesproken illustratief talent, een uitzonderlijk kleurgevoel en heel erg op Amerika gericht.Ga naar eind11 | ||||||||||
De Tong Tong BewegingIn de jaren vijftig en zestig komen in totaal ruim driehonderdduizend Indische Nederlanders over naar Nederland. Zeker direct na de oorlog was er aversie tegen de komst van deze groep en de overheid probeerde actief draagvlak onder de Nederlanders te krijgen voor de opname van de Indische medemens in de samenleving, onder meer door voorlichtende radiotoespraken en brochures zoals blijkt uit een AO boekje uit 1958.Ga naar eind12 Men vraagt hier te lande begrip en gevoel van de Indische Nederlander voor de Nederlandse samenleving en de Nederlandse verhoudingen; men vraagt een spoedige aanpassing daaraan, maar stelt zich daarbij helaas wel eens zeer ten onrechte op het standpunt, dat de Indische Nederlander onontwikkeld, onbeschaafd, onwillig en niet in staat tot prestaties van betekenis zou zijn.Ga naar eind13 Mijn moeder - en het is in Indische kringen een welbekende grap - antwoordde steevast op de vraag waar zij zo goed Nederlands had leren spreken: ‘Op de boot hier naar toe’. Lilian Ducelle legde als volgt uit hoe ze aan die Hollandse naam Boon was gekomen: Aan boord krijgen alle repatrianten een lijst met namen voorgelegd. Daaruit mogen ze er eentje kiezen. Van die naam krijgen ze een kaart, die officieel door de Burgerlijke Stand hier wordt bevestigd. Zo komen Indische mensen aan hun Hollandse namen.Ga naar eind14 De meeste Indische Nederlanders werden opgevangen in contractpensions waar zij - en dan vooral de vrouwen, lessen en nuttige tips kregen over het huishouden in Holland, over de opvoeding van kinderen en de plaatselijke normen en waarden. De huishoudcursussen waren zeer gedetailleerd in hun zucht tot heropvoeding. Er werd onder meer geleerd, hoe je de gootsteen moet schoonmaken, dat je truien | ||||||||||
[pagina 139]
| ||||||||||
moet mazen vóór er een gat in zit en dat tussen de middag de tafel gedekt hoort te zijn voor de broodmaaltijd én dat om vier uur moeder klaar zit met warme melk en thee. De begeleiding van de repatrianten was in handen van maatschappelijk werksters die hulpvaardig maar zeer streng toezicht hielden, vooral op de als onnodig exotisch aangemerkte kook- en bad gewoonten. Er werd druk uitgeoefend om te assimileren en de huishouding was daarbij graadmeter. Rijst eten werd ontmoedigd, evenals te vaak baden. Het al dan niet in aanmerking komen voor een woning was lange tijd van deze en soortgelijke factoren afhankelijk; te vaak rijst eten wees in de richting van een ‘te Oosterse instelling’, zoals men dat toen noemde. Tjalie Robinson schreef in het naoorlogse Jakarta voor een Nederlandstalig ochtendblad een veelgelezen wekelijkse column. Als een Indische Simon Carmiggelt noteerde hij tijdens wandelingen door Jakarta wat hem opviel. Hij werd er een populair journalist mee. De columns werden gebundeld, vlak voor zijn vertrek naar Holland onder de titel Piekerans van een straatslijper.Ga naar eind15 In Nederland bleef hij zolang als mogelijk was schrijven voor Indonesische kranten, maar ook schreef hij stukjes voor De Groene Amsterdammer, Algemeen Dagblad en Het Parool. Hij deed waar hij maar kon verslag van het leven in Holland. En dus ook over de bemoeizucht van de ambtenaar van de sociale dienst die met zijn aantekenboekje de vorderingen van de Indische gezinnen opschreef.
Indische Nederlanders in 1958 als actueel onderwerp in een goedbedoeld a & o boekje.
De familie Boon kreeg een woning in een nieuwbouwwijk in Amsterdam West en ook daar noteerde Tjalie wat hem opviel. Als hij de verhuiswagens zag stoppen om van alles naar binnen te hijsen sloeg hij steil achterover van verbazing wat er allemaal in een flatje werd gestouwd: bedden, kasten, dressoirs, banken, fauteuils, tafels, haarden, kroonlampen, zelfs fietsen en autopeds. En daarna ging de deur dicht. Een beeld dat overeenkomt met de huiskamer van het echtpaar dat luistert naar het opsporingsbericht op de radio in | ||||||||||
[pagina 140]
| ||||||||||
Wim is weg. Benauwd, bekrompen, burgerlijk en een groot contrast met de lichte en moderne woonomgeving van Wim. Toch kon Tjalie ook bewondering opbrengen voor de ordelijke geest van de Nederlander: efficiënt, bedacht op de belangen van anderen, hardwerkend en met een afkeer van lanterfanten. De reactie van de politie-inspecteur aan wie de vader en moeder van Wim de vermissing van hun zoontje doorgeven is daar een typerend voorbeeld van. Het is een imponerende tekening met een ijzersterke tekst waar de daadkracht van afspat. ‘Met blond haar en dikke wangetjes? We gaan hem zoeken!’. Er was bewondering, maar ook verwondering en later steeds meer ergernis over hoe weinig de Nederlandse samenleving wist van het leven in Nederlands-Indië. Voilà: het bekende ‘Indisch Zwijgen’. Zwijgen deden de ouders van Rogier Boon bepaald niet; zij gingen tot de aanval over. Naast schrijven, publiceren en werken voor het dagelijks brood richtte Tjalie Robinson het literaire blad Gerilja. Maandblad voor zelfbehoud op, volgeschreven door hemzelf en geïllustreerd door Rogier die toen nog studeerde. In 1958 volgde Tong Tong, het enige Indische tijdschrift in Nederland én de wereld en al snel werd Rogier Boon de huisontwerper van het blad en van alle andere Indische projecten die zijn vader initieerde. Op het redactie-adres Mauritslaan 36 in Den Haag werkten vader en zoon keihard aan een stroom van publicaties en evenementen. Er ontstond een zogenaamde Tong Tong beweging waar iedere twee weken een tijdschrift werd gemaakt, waar de Indische Kunstkring werd opgericht om lezingen en exposities te organiseren en de eerste Pasar Malam Tong Tong werd voorbereid.Ga naar eind16 Ook werd een uitgeverij gerund, een toko gedreven en een bibliotheek annex documentatiecentrum ingericht. Tong Tong onderhield contacten met Indische mensen buiten Nederland, in Nieuw Guinea, Amerika, Australië, Nieuw-Zeeland en in Indonesië. Men was met name gericht op Amerika, specifiek op California, als Paradise regained, waar het Indische buitenleven zonder regelzucht voortgezet kon worden en ondernemingszin zou worden beloond. En om de kou in Nederland te ontlopen werden er door Tjalie plannen beraamd voor een Indisch dorp in... Spanje. De drijfveer was het behoud van de eigen cultuur. De lijfspreuk werd: Oost best, Thuis West. Anders gezegd: Assimilatie nee, Integratie ja. Tjalie's oproep om trots te zijn op Indische gewoonten, levensvisie en taal, ging in tegen de heersende geest van de assimilatie, waar ook veel Indische gezinnen in meegingen. Tot ergernis van de activist Tjalie Robinson. Hij propageerde juist de drang tot avontuurlijk leven, ruimer leven. En als dat niet mogelijk is in Indonesië en Nederland, dan in Amerika. Veel Indische Nederlanders emigreerden door naar dat beloofde land als ze een sponsor, een werkgever en een | ||||||||||
[pagina 141]
| ||||||||||
huis hadden geregeld en dan nog alleen als het de Amerikaanse overheid behaagde de emigratieregels te versoepelen. | ||||||||||
Trouw, Branie, OndernemendDe student Rogier Boon leefde met ouders die dag en nacht werkten voor hun ideaal en werd daardoor beïnvloed en meegenomen. Als jonge kunstenaar gaf hij daar onbewust in zijn eindexamenwerk op een simpele manier vorm aan. Wim is weg is een universeel verhaal over weggaan en veilig thuiskomen, maar ook een Indische ‘story’ over vertrek en nooit thuiskomen. Naast de traumatische ervaringen als kleine jongen - een moeder die overlijdt en een tweede moeder die uit beeld raakt - spelen typische Indische elementen als de oorlog, verlies van geliefden en een vertrouwde omgeving, de repatriëring en het gevoel van ontheemding en miskenning op de achtergrond mee en die achtergrond bepaalde hoe Rogier zijn verlangen naar veiligheid, geworteldheid en geborgenheid met zijn talent kon vorm geven. Tegelijkertijd vertaalde hij het verlangen naar vrijheid en ongebondenheid, dat ieder jong mens op die leeftijd wel voelt, in een onbesuisde rit op een driewieler in een land met een ontzagwekkende natuur en dynamische steden, wolkenkrabbers en ruime, lichte huizen. Een veilige en moderne wereld met nieuwe luxe, zoals een televisie, een ijskast, auto's, jazz en moderne kunst. De ultieme omgeving voor een jonge kunstenaar die de wereld wil veroveren. Hiermee kneedde Rogier Boon zijn magnum opus Wim is weg. Rogier Boon vertolkt in dit kleine, fijne boekje het Tong Tong-devies: Trouw, Branie, Ondernemend!, zoals de ondertitel van het blad luidde. Tijdens en na zijn studie was het Rogier die deze idealen op allerlei manieren vorm zou geven. Hij deed de lay-out van het tijdschrift, ontwierp het logo en de huisstijl, verzorgde de programmaboekjes en reclames, ontwierp decors, covers, boekomslagen, tekende cartoons, kalenders, wenskaarten, fotografeerde en illustreerde verhalen. De Tong Tongs werden door mijn vader zorgvuldig bewaard in speciale ordners. In de keuken hing de culinaire scheurkalender en op het toilet de astrologische verjaardagskalender. We verstuurden en ontvingen de mooie kerstkaarten, ontwerpen van Rogier Boon, die voor het goede doel - de spijtoptanten- werden gekocht. Boeken met raadselachtige titels als Je lâh je kripoet, Je lâh je rot, Tjies en Tjoek met prachtige boekomslagen van Rogier stonden in mijn vaders boekenkast. Terwijl in Nederland de verzorgingsstaat vorm kreeg, werd in Den Haag wat groots verricht. De Tong Tong beweging groeide uit tot een toonbeeld van cultureel | ||||||||||
[pagina 142]
| ||||||||||
ondernemerschap, vrij en ongesubsidieerd, waar vrijwilligers werkten aan de optimistische, maar misschien niet altijd realistische initiatieven van Tjalie Robinson en waar iedereen die wilde getuigen van het Indische leven welkom was. De erfenis van vader en zoon Boon is nog steeds springlevend met het tijdschrift Moesson en de jaarlijkse Tong Tong Fair op het Malieveld in Den Haag.
Een trotse Rogier met het door hem ontworpen boekomslag voor Tjoek, de tweede verhalenbundel van Vincent Mahieu, nom de plume van Jan Boon. Tjoek verscheen in 1960 bij uitgeverij Leopold (Rogier Boon, Indisch ontwerper, Siem & Leslie Boon, 2014).
| ||||||||||
Indisch ontwerperRogier Boon sloot zijn studie aan de Kunstnijverheidsschool af met een succesvol kinderboekje; een glanzend begin van zijn carrière als illustrator, zou je zeggen. Het bleef bij dit ene, onvergetelijke boekje. Peter van Straaten zei daarover: Hij had grote ambities, waar niet veel van terecht is gekomen, qua kinderboeken dan, omdat hij meteen na zijn afstuderen opgeslokt is door Tong Tong, het tijdschrift van zijn vader. Overigens was het in de tijd dat wij studeerden not done om je werk naar een uitgever te brengen: dat werd als ‘commercieel’ beschouwd. Een beetje Rietveldstudent diende kunst te maken.Ga naar eind17 | ||||||||||
[pagina 143]
| ||||||||||
Boekomslagen, affiches, kalenders en al het grafisch werk in het tijdschrift Tong Tong werd verzorgd door Rogier.
De monografie Rogier Boon, Indisch ontwerper die zijn dochters Siem en Leslie Boon samenstelden bij de gelijknamige tentoonstelling van het werk van hun vader in 2007, geeft een overzicht van zijn fraaiste ontwerpen en tekeningen en laat zien hoe Rogier in zijn werk voor de Tong Tong beweging moderniteit - vooral de invloed van Matisse is duidelijk waarneembaar - combineert met typisch Indische, maar ook Indonesische, Balinese en Chinese elementen: verfijnd, gewaagd, mysterieus, maar ook helder, vrolijk en zelfs cartoonesk. Rogier Boon was in technisch opzicht een alleskunner die zijn talent in dienst stelde van zijn vaders levenswerk om de Indische cultuur in Nederland te bewaren én te vernieuwen. | ||||||||||
[pagina 144]
| ||||||||||
Anak Betawi. In 1973 vestigde Rogier Boon zich in Jakarta. De Anak Betawi (kind van Batavia) was terug in zijn geboortestad (Rogier boon, Indisch ontwerper, Siem & Leslie Boon, 2014).
Begin jaren zeventig was het genoeg en ging hij op reis naar Thailand, Japan om zich uiteindelijk te vestigen in Jakarta, de stad waar hij zich als anak betawiGa naar eind18 op z'n gemak voelde. Er volgden een paar voorspoedige jaren waarin hij zich onder meer ontpopte als fotograaf van het dagelijks leven in Jakarta. Net zoals eerder zijn vader door Jakarta slenterde en zijn piekerans opschreef, schoot Rogier Boon zijn foto's - hij op zijn motorfiets en Tjalie als straatslijper. In 1984 verhuist hij weer terug naar Nederland. Al die jaren was hij onbewust van het grote succes van Wim is weg. Zijn dochter Siem verklaarde dat als volgt: | ||||||||||
[pagina 145]
| ||||||||||
Roger Boon, Boekomslag Wim is terug! (1959).
Bij zijn vertrek naar Indonesië, in 1973, heeft hij De Bezige Bij naar alle waarschijnlijkheid geen adreswijziging gestuurd. Toen hij jaren later moe en teleurgesteld terugkeerde, zal hij gedacht hebben dat de exemplaren in de winkels die er dankzij de bindwijze nog altijd hetzelfde uitzagen, uit een oude, vroege druk kwamen.Ga naar eind19 Rogier Boon had geen idee dat het boekje voor veel mensen zoveel betekende en dat Wim zo beroemd werd ‘dat hij geen achternaam nodig heeft; een eer die hij in de Nederlandse cultuurgeschiedenis alleen met Rembrandt hoeft te delen’.Ga naar eind20 Rogier Boon overleed op 26 januari 1995, 57 jaar oud. | ||||||||||
[pagina 146]
| ||||||||||
Wim is terugSiem Boon twitterde, nadat wereldkundig was gemaakt dat Wim is weg weer te koop zou zijn, dat haar vader hopelijk de reacties op Wim's terugkeer zou ‘meelezen’. Volgens haar had hij die van naamgenoot Wim Pijbes, toentertijd directeur van het Rijksmuseum, geweldig gevonden: ‘Hoera! Wim is weg na veertien jaar weer in herdruk. Laat de Boekenweek maar beginnen’. Sinds de verschijningsdatum zijn ruim twintig duizend exemplaren verkocht van dit magische boekje dat slechts driehonderdvierenvijftig woorden telt, de omvang van een pagina uit een doorsnee grote mensenboek. Een boekje dat de eerder genoemde Maarten Asscher de grootste jubel ontlokte: In Wim is Weg is de hele zoektocht van de mens uitgebeeld, hij is de vleesgeworden nieuwsgierigheid, de ware erfgenaam van mythische letterkundige en historische helden als Odysseus, Marco Polo, Christoffel Columbus, Don Quichotte etc... Hij steekt ze allemaal in zijn zak, onze Wim, want hij deed wat hij deed toen hij drie jaar oud was. Sterker nog, hij deed het uitgerekend op zijn derde verjaardag. Keurig volgens het aristotelische principe van eenheid van tijd, plaats en handeling volbrengt Wim zijn fietsavontuur in het bestek van één dag.Ga naar eind21 | ||||||||||
Bibliografie
| ||||||||||
[pagina 148]
| ||||||||||
Sylvia Dornseiffer (1954) studeerde Nederlandse taal en letterkunde in Groningen en was een van de eersten die afstudeerde op een onderwerp uit de jeugdliteratuur. Zij is sinds haar studietijd werkzaam in de cultuur en liefhebber en beschouwer van de Indische literatuur. Tegenwoordig is zij zelfstandig adviseur en partner van Marc Noyons & Partners, specialisten op het gebied van fondsenwerving en relatiemanagement in de culturele sector. Sylvia Dornseiffer werkte bij het Nederlands Theater Instituut en was daarna jarenlang directeur van het Fonds voor de Letteren (het huidige Nederlands letterenfonds) en het Amsterdams Fonds voor de Kunst. Daarnaast vervulde zij tal van bestuurlijke functies in de kunst. Momenteel is zij o.a. bestuurder van de Theatercollectie van de Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam. |
|