Indische Letteren. Jaargang 32
(2017)– [tijdschrift] Indische Letteren– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 120]
| ||||||
Angeline's beloften
| ||||||
[pagina 121]
| ||||||
plein te Batavia verlaten. Zij hadden elkaar tenminste nog, al was het contact met Rudolf, de oudere broer van Angeline, sterk verminderd. En nu gaat alles voorgoed veranderen. De moeder weet dat zij gaat sterven en dwingt haar dochter een belofte af: altijd een goed voorbeeld voor Rudolf te zijn. Eerder moest Angeline haar beloven nooit te liegen. Het zijn deze twee beloften, die de ontwikkeling van de roman voortstuwen.
Omslag zesde druk.
Angeline's beloften (1879) van Melati van Java (1853-1927) zou zeker zes herdrukken beleven, de laatste in 1926 bij de bekende uitgeverij van meisjesboeken Kluitman, die ook werk van Ems van Soest uitgaf. Het boek was dus langer dan een kwart eeuw in omloop. Dat intrigeert. Velen kennen uit dezelfde periode titels van Onder moeders vleugels van Louisa May Alcott (Little women, 1868) tot aan De H.B.S.-tijd van Joop ter | ||||||
[pagina 122]
| ||||||
Heul (Cissy van Marxveldt, 1919), maar deze roman lijkt de grote onbekende te zijn. Hoe kan dat en ook: wat verklaart het kennelijke succes?Ga naar eind2 | ||||||
Moderne tijdOm met dat laatste te beginnen: de tijd was rijp voor een meisjesboek met een nieuw type heldin, precies zoals Angeline de Roze dat was. Het ideaal van de ietwat rebelse maar toch nog altijd uiterst gehoorzame Saartje Burgerhart paste minder goed in het gedachtegoed aan het einde van de negentiende eeuw. Jonge meisjes waren aanstaande vrouwen, en de positie van vrouwen uit de midden- en hogere klasse was aan verandering onderhevig. Niet meer was de enige aangewezen levensweg te trouwen en kinderen te baren, zij konden ook betaalde betrekkingen vervullen. Die dienden wel typisch vrouwelijk te zijn, hetgeen vooral neerkwam op sectoren als zorg en onderwijs, waar roeping het gebrek aan fatsoenlijke salariëring moest compenseren. Betaalde banen voor deze vrouwen waren helaas schaars, maar dat begon in deze decennia langzaam te veranderen. In wat later de Eerste Feministische Golf genoemd zou worden, werden vrouwen zich bewust van hun nieuwe mogelijkheden, van rechten en van plichten, van kansen op een volwaardig en zelfstandig bestaan. De beste basis voor dit rijke leven lag uiteraard in de opvoeding van meisjes. In Angeline's beloften is deze moderne tijd aanwezig. Het meisje heeft in haar omgeving inspirerende rolmodellen, zoals de moeder van een vriendin van Angeline: Mevrouw Vonkers, Jeanne's mama, was een schoolvriendin van mevrouw de Roze, maar terwijl deze, met een rijken koopman getrouwd, in weelde leefde, was het mijnheer Vonkers minder goed gegaan; hij had een betrekking op een der kantoren, die hem niet in staat zou gesteld hebben om zijn vrouw en zes kinderen, te onderhouden, zoo mevrouw niet het geluk had in haar jeugd veel te leeren. De invloed van deze mevrouw Vonkers is aanzienlijk, zo blijkt na het bankroet van Angeline's vader. Het meisje neemt een besluit: | ||||||
[pagina 123]
| ||||||
‘Ik wil evenals je mama, heel veel leeren en mijn examen doen.’ Hier is de spirit van het moderne meisje aanwezig. Geconfronteerd met problemen beleeft ze geen nervous breakdown of besluit ze het kapitaal van een aantrekkelijk uiterlijk te verzilveren door een rijke man te trouwen. Zij neemt de verantwoordelijkheid op haar eigen schouders en besluit geld te verdienen. Dat is een pleidooi voor het sterke karakter van dit ‘oostersche kind’, een pleidooi dat herhaald wordt in de roman.Ga naar eind5 De kernpassage is die met kritiek van een Hollandse schooldirectrice op Angeline. Zij zegt: Lieve Angeline, ik heb u steeds als een voorbeeld aangehaald van goede opvoeding en lief karakter tegenover degenen, die wilden beweren, dat alle Indische meisjes koppig, eigenzinnig, leugenachtig en brutaal waren, maar nu moet ik mijn oordeel wijzigen. Sedert gisteren is u geheel veranderd.Ga naar eind6 Het is dat Angeline dat nog een meisje is en geen vrouw, anders was zij ongetwijfeld ook ervan beschuldigd sensueel en onbetrouwbaar te zijn. Deze beschuldigingen gaat Melati van Java weerleggen, en zij zet hiervoor een ‘oosters kind’ in, dat zich dubbel moest bewijzen. Ten tijde van de roman is de geest der tijd dus anders. Dat blijft zo. Met de groei van de aandacht voor het zogeheten vrouwenvraagstuk, bleef deze meisjesroman als vanzelfsprekend in de aandacht. Het was een hedendaagse, actuele roman. Voor het succes bestond evenwel nog een reden, en die lag in de persoon van de schrijfster. Melati van Java - een van de pseudoniemen die Marie Sloot gebruikte - kende uit eigen ervaring al te goed enkele van de emoties en ervaringen die zij aan Angeline toeschreef. Dat het boek als het ware ‘leefde’, aanvoelde als ‘waar gebeurd’, kwam niet alleen door het literaire talent van de auteur maar ook of vooral door de autobiografische elementen. | ||||||
[pagina 124]
| ||||||
Tekening uit Angeline's beloften.
| ||||||
VrouwenMarie Sloot werd geboren in Semarang, in het huis van haar grootvader Christiaan van Haastert en haar grootmoeder, de peranakan Chinese Philotheja Sajia. Zij waren de ouders van (onder andere) Wiesje van Haastert. Wiesje trouwde in 1850 met Carel Sloot, een onderwijzer afkomstig uit Twente. Zij kregen drie kinderen, na Marie (1853) werden Chrisje (1857) en Nico geboren (1861). Een degelijk katholiek gezin.Ga naar eind7 | ||||||
[pagina 125]
| ||||||
Mede vanwege haar gezondheid kreeg Marie vooral huisonderwijs. Ze gold als hoogbegaafd, leerde vroeg lezen en schrijven en begon op jonge leeftijd verhalen te schrijven die ze aan haar zusje voorlas. Marie's band met haar moeder en grootmoeder was hecht. In haar latere romans zou herhaaldelijk een zorgzame baboe verschijnen, in wie de grootmoeder herkenbaar is, zorgvuldig vermomd voor een Hollands publiek. In 1871 besluit Carel Sloot te repatriëren, en zijn gezin gaat (moet) mee. Sajia reist eveneens mee, waarschijnlijk uit zorg voor haar dochter en kleinkinderen. In Nederland overlijdt zij snel, wat een harde klap voor haar dochter en kleindochter moet zijn geweest. Twee jaar later sterft Wiesje. Marie is dan degene van het gezin die aan Indië de oudste herinneringen bewaart. Die zal ze in haar romans vorm geven, evenals haar verdriet over de gestorven vrouwen: Wat ik vóór den dood van mijne moeder schreef, was eigenlijk niets anders dan het onbewust verwerkte uit de herinneringen, die ik had van Hahn-Hahn en mijn andere dagelijksche lectuur. Toen het verdriet in mijne ziel was geboren, een zéér groot verdriet, was het of de heele wereld en de menschen eensklaps waren veranderd.Ga naar eind8 In Angeline de Roze zijn de gelijkenissen aanwijsbaar, ook in hetgeen nog niet aan de orde is gekomen. De moeder die onverwacht sterft en een groot, lang durend verdriet achterlaat. Het meisje dat onder moeders invloed leergierigheid en zelfstandigheid ontwikkelt. Het verlangen om zelf geld te willen verdienen kende Marie ook: vanaf haar eerste roman toont zij zich een zakenvrouw, in staat om met uitgevers te onderhandelen over tarieven en contracten. Waar Angeline en Marie zeer in verschillen, valt ook op aan degene die het leven van de schrijfster kennen. Terwijl Angeline een lief uitziend meisje is, met fraaie kapsels en mooie jurkjes, toont een jeugdfoto de jonge Marietje Sloot als een opstandig meisje in haar niet goed passende Europese jurk. Haar vlechtjes zitten hoofdpijn-strak, de jurk lijkt op de groei gekocht te zijn, op haar gezicht is afweer te lezen. Marie moet jong geweten te hebben niet te willen trouwen. Zij wilde schrijven en van de pen leven. Voor haar generatie was dat een ongewoon en daardoor haast onvrouwelijk verlangen. Een vrouw kon wel schrijven, en wanneer dat ten goede kwam aan anderen, zat er een zorgzaam element in dat vrouwelijk heette te zijn. Voor geld willen schrijven klonk naar een mannelijke ambitie, iets wat een vrouw niet paste. Het was Maries geluk, op een kruispunt van ontwikkelingen te leven, en het was haar talent, daarvan gebruik te maken. Twee voorbeelden. Dankzij onderhandelingen met uitgevers verschenen haar romans in goedkope edities, dankzij de nieuwe | ||||||
[pagina 126]
| ||||||
technologie konden die sneller dan ooit naar boekwinkels getransporteerd worden om het groeiend lezend publiek te bedienen. Dankzij de katholieke emancipatie ontstond er behoefte aan passende lectuur voor deze groep, dankzij haar connecties en vermogen de pers te bespelen, groeide ze uit tot een bekende katholieke auteur.
Marie Sloot in 1871 (collectie auteur.)
In de loop der jaren begreep Marie Sloot dat ze haar positie als broodschrijfster moest bewaken. Een meisje als Angeline de Roze voerde ze niet meer zo openlijk op. Wel deed ze iets anders. In een aantal romans presenteert ze Indische meisjes en vrouwen, die ietwat lijken op Angeline. Ze zijn intelligent, zelfstandig, mooi van buiten en van binnen en in de kracht van hun leven zijn ze superieur aan vrijwel iedereen in hun nabije omgeving. Maar de hoofdpersoon van de roman zoals Angeline dat was, zijn ze haast nooit. Ze verschenen in de marges, in de zijlijnen, in de coulissen. Dat was het compromis van de schrijfster met de conservatieve moraal van het boekenkopend publiek. Nooit de hoofdrol, een nederig levensslot, zo moest | ||||||
[pagina 127]
| ||||||
het aflopen met zulke vrouwen. Wie evenwel een aantal romans las, zag een opmerkelijk patroon: een galerij van Indische heldinnen. | ||||||
HeldinnenDeze Indische heldinnen, die Marie Sloot in de lange loop van haar literaire carrière blijft opvoeren, vormen in feite een persoonlijk weerwoord op de gangbare vooroordelen ten opzichte van Indische vrouwen en meisjes. Via haar romans voerde Marie Sloot een betoog, dat gebaseerd is op haar eigen leven en dat van haar zuster, moeder en grootmoeder. Vrouwen van betekenis, die ten volle moesten meetellen, ook in een koloniale maatschappij, zoals die in Indië en in Nederland bestond. Enkele voorbeelden. In 1885 verscheen het tweedelige Hermelijn. De titel verwijst naar de bijnaam van een blank en blond Hollands meisje, dat naar Indië trekt om daar te trouwen met de Indische Conrad Géran de Saint-Paul. Zijn liefdesbrieven hebben haar het besluit tot emigratie ingegeven. Eenmaal met Conrad geconfronteerd, blijkt hij eigenlijk niet te willen trouwen: ‘Maar waarom je laten dwingen, Conrad, waarom mij bedrogen, ik vertrouwde zoo op de liefde, die uit je brieven sprak.’ De auteur van deze brieven blijkt Corona te zijn, de zuster van Conrad. Zij is feitelijk het hoofd van de zeer uitgebreide familie, degene die zoveel mogelijk beslist over relaties en huwelijken. Zij is ook de stuwende kracht achter het bestuur van een de onderneming, en in alle het verdere is zij een lady boss. Men gehoorzaamt haar, zij bezit een natuurlijk gezag. Hermelijn begrijpt dat bij de eerste aanblik van deze vrouw, die ‘een koninklijke verschijning’ is: Zooals zij daar stond met het bevallig kindergroepje aan haar voeten, omgeven door verscheidene personen, die zich als bij afspraak naar het tweede plan | ||||||
[pagina 128]
| ||||||
terugtrokken, scheen zij de koningin te wier eere dat feest gegeven werd; haar donkerrood fluweel en costuum kwam scherp uit in het felle licht, om haar hals schitterden in duizend facetten de brillanten van haar ketting; in haar gitten lokken, die van haar breeden diadeem; haar armen en vingers wierpen vonken naar links en rechts, zoo waren ook deze met edelgesteenten bedekt.Ga naar eind10 Met dit uiterlijk harmonieert haar innerlijk: trots, vrijwel ongenaakbaar en uiterst intelligent. Zo strategisch als Corona van haar uiterlijk gebruik maakt om de gewenste indruk te vestigen, zo gebruikt ze ook haar intelligentie om de onderneming en de familie in de - volgens haar - juiste banen te leiden. Een machtige vrouw kortom. Aan het einde van de roman is de macht gebroken; Corona is naar lichaam en geest verzwakt en getrouwd. Dat was de knieval voor de conservatieve moraal die de broodschrijfster Melati van Java maakte. Het beeld van Corona dat evenwel blijft bestaan, is dat van een vorstin. De centrale relatie in dit boek is die tussen Hermelijn en Corona. Aantrekking en afkeer, woede en intimiteit wisselen elkaar af. De aanwijzing hiervoor was al snel aanwezig: liefdesbrieven van Corona aan Hermelijn, weliswaar onder het pseudoniem van haar broer, maar toch: ze waren zodanig persoonlijk en hartstochtelijk, dat Hermelijn erdoor haar geboorteland verliet. Een vergelijkbare verhouding is aanwezig in de roman Het boschmeisje. Het boschmeisje uit de titel is de Molukse Maria Voornwijck, een meisje dat als enfant sauvage in het bos leeft. Daar wordt ze geobserveerd: Zij stond stil en zong hoog en trillend als om het ondier te tarten, dat haar huilend bleef aanstaren, begeerig den sprong te wagen, maar zij scheen haar kracht met de zijne te meten en toen onverwacht sprong zij terug, hief haar knuppel op en snel als de gedachte liet zij het hout lachend neervallen op den kop van den wolf, juist toen hij met een woesten sprong zich op haar wilde werpen. Als door den bliksem getroffen viel het monster aan haar voeten neer; zij liet een schellen triomfkreet hooren en greep toen met een wild gebaar het half doode dier aan de keel, scheurde met haar lange nagels zijn huid stuk en dronk gretig het warme bloed dat uit de wond stroomde.Ga naar eind11 Met deze woorden tekende Marie Sloot een zeer ongewoon meisje, dat over ongewone krachten beschikte. Het boek bood daarmee ongewenst geachte inspiratie en zou waarschijnlijk daarom terughoudende recensies ontvangen. En toch was het een typisch Melati-boek; een gestorven moeder, een krachtige Indische (Molukse) heldin en een innige vriendschap tussen vrouwen, in dit geval tussen het bosmeisje en de lieve katho- | ||||||
[pagina 129]
| ||||||
lieke Simone. Wanneer zij wil gaan trouwen, vertoont het bosmeisje alle symptomen van een gebroken hart. Overleven in de wildernis was nauwelijks een probleem, maar het huwelijk van haar Simone is voor haar te moeilijk. De roman eindigt met de terugkeer van Maria Voornwijck naar de Molukken; familieleden hebben haar opgespoord.
Marie Sloot in 1871 (collectie auteur).
De reeks van romans en namen moet in het bestek van dit artikel onvolledig blijven, maar het patroon waarin ook Angeline de Roze past, is wel zichtbaar aan het worden. De gestorven moeder, het sterke karakter, moed en daadkracht en daarbij passende uiterlijke schoonheid; dat wil zeggen: zo zijn ze zolang ze ongetrouwd zijn. | ||||||
[pagina 130]
| ||||||
HuwelijkMarie Sloot bezat geen talent voor het huwelijk. In haar brieven maakt ze af toe een opmerking daarover, vooral in relatie met haar levensgezellin Lina Schefler. Zo schrijft ze in 1887: Ge moet weten, dat mijn vrouw sedert Vrijdag ernstig ongesteld is, [...] en 't is niet alleen de zorg voor haar ziekte die mij neerdrukt, meer nog de last der huiselijke beslommeringen. Meer dan ooit zie ik hoe verstandig ik gehandeld heb, door me niet de beperkingen van een huwelijk (ik bedoel een echt heusch huwelijk) [op te leggen] want 't is (voor mij) veel gemakkelijker als een man door de wereld te gaan dan [als] een vrouw. Als ik zie hoe verkeerd mijn handen in 't huishouden staan en wat een hartgrondigen afkeer ik heb van al die zoo noodzakelijke kleinigheden, welke noodig zijn om zelfs het kleinste huishouden een eenigszins gangbaar te houden, dan zegen ik mijn lot.Ga naar eind12 Voor het huwelijk bezat ze evenmin enige motivatie: ze had geen zin in het traditionele vrouwelijke domein van huiselijkheid, ze was nooit verliefd op een man en zij verdiende haar eigen inkomen. Vermoedelijk voelde ze zich tevreden over haar bestaan als zelfstandige vrouw, getuige de galerij van Indische heldinnen. Er klonk hier en daar literaire kritiek, maar ze hield vast aan het soort romans die zij wenste te schrijven, net ietwat fraaier dan de werkelijkheid. Dat bleef ze ook doen, toen de literaire mode om iets anders vroeg dan haar geromantiseerde weergaven. Marie Sloot wenste zich niet aan te passen. Het publiek bleef haar boeken kopen. Veel titels werden herdrukt, evenals Angeline's beloften. In 1926 verscheen de zevende druk. Daarna bleek de aantrekkingskracht uitgewerkt. De tijden waren te zeer veranderd, al zou er aan boeken over flinke Indische meisjes wel behoefte blijven. (Vier jaar later, in 1930, verscheen bij dezelfde Kluitman het boek De pauw. Ems van Soest beschreef hierin het leven van de negentienjarige Inka van der Beelen, een meisje dat in Semarang op kantoor werkt. Andere tijden, andere meisjes.) | ||||||
SlotAngeline de Roze is een van de vroegste Indische heldinnen van Melati van Java geweest. Getuige de herdrukken, moet het boek naar generaties lezeressen een weg hebben gevonden. Het zal voor velen aantrekkelijk zijn geweest: enerzijds een ver- | ||||||
[pagina 131]
| ||||||
trouwd meisjesbeeld van een lief uiterlijk, poppen en mooie jurkjes, anderzijds een zeker in de eerste drukken ongewoon flink optreden. Juist door het voorzichtige enerzijds-anderzijds was het voor niemand schokkend en kon het stilletjes een weg vinden naar het publiek, maar liefst langer dan vijfentwintig jaar. | ||||||
Bibliografie
Vilan van de Loo publiceert over literatuur en Nederlands-Indië. Bij Tong Tong verscheen begin 2017 de tweede druk van de biografie Melati van Java (1853-1927). Dochter van Indië, de handelseditie van haar proefschrift. Momenteel werkt ze aan een monografie van oud-GG J.B. van Heutsz (1851-1924). Verder lezen: www.vanheutsz.nl. |
|