[Nummer 3]
Redactioneel
In deze aflevering van Indische Letteren een drietal bijdragen over uiteenlopende onderwerpen.
Coen van 't Veer beschrijft in zijn artikel ‘Tussen katzwijm en orkaan. Over de reis per zeilschip om de Kaap naar Indië in romans (1863-1891)’ het reilen en zeilen van de overtocht naar Indië via Kaap de Goede Hoop. Had deze zeilreis eerst te duchten van concurrentie met de kortere maar duurdere route over land, de opening van het Suezkanaal in 1863 betekende de genadeslag. De klipper had het afgelegd tegen de stoomboot. Ook de romans over deze zeilreis vormden na 1863 een uitstervend genre.
Na zijn pensionering in 1930 kreeg dr. Jac. P. Thijsse een reis naar Indië aangeboden. Frans Schreuder, die in de jaren dertig in Indië al Verkade-plaatjes spaarde, beschrijft de reis die Thijsse en zijn echtgenote in 1930 en 1931 naar Insulinde hebben gemaakt. Hij gaat tevens in op de vraag, waarom er nooit een ‘Indisch’ Verkade-album verschenen is. Zijn bijdrage wil een stimulans zijn tot verder onderzoek. Aan deze tropische reis van onze geliefde natuurvorser zou nog eens een afzonderlijk boekje gewijd dienen te worden!
Petra Boudewijn beschrijft in haar bijdrage ‘Wat in het hart is, komt in Tong-Tong boven’ de Indische beeld- en identiteitsvorming in postkoloniaal Nederland in tijdschriften als Onze Brug, Tong-Tong en Moesson. Ze laat zien hoe dit proces tot ingrijpende veranderingen heeft geleid, niet alleen wat de vorm betreft (van krant tot glossy magazine), maar ook inhoudelijk: van een blad dat hen die leden onder de gevolgen van de repatriëring een hart onder de riem moest steken tot een orgaan voor alle uit Indië afkomstige Nederlanders en hun nazaten, die inmiddels hun plaats in de Nederlandse samenleving hebben gevonden.
Ten slotte vragen we uw aandacht voor ons Jubileumsymposium van 15 november 2015. In september zal het dertig jaar geleden zijn, dat onze Werkgroep werd op-