Indische Letteren. Jaargang 29
(2014)– [tijdschrift] Indische Letteren– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 85]
| ||||||||||||
De Indische dichteres Emma van Angelbeek (1876-1945) en de kracht van kuisheid
| ||||||||||||
[pagina 86]
| ||||||||||||
Ems zelf reageerde. Ze kreeg in het blad ruimte voor een lange reeks artikelen over vroeger. Haar lange termijn geheugen leek uitstekend te functioneren, getuige de vele details. Anderzijds was er ook een neiging tot idealisering van de Indische tijd. Dat levert een enigszins vertekend maar bruikbaar perspectief op als het om Emma van Angelbeek gaat. Ems adoreerde haar moeder. Toch is zij niet blind voor haar fouten, dat wil zeggen voor zover de moeder zich wilde laten kennen door haar dochter. Hier komt dan bij, dat Ems met haar moeder lange tijd een twee-eenheid heeft gevormd, waarvoor een goede reden bestond. Hier kom ik later op terug. | ||||||||||||
JeugdjarenEmma Marie van Angelbeek kwam ter wereld in de Tjikini-kliniek te Batavia. Ze was een zevenmaandsbaby, klein en levendig. Haar ouders waren meester Jacobus van Angelbeek, raadsheer bij het Hoge Militaire Gerechtshof van Nederlands-Indië en Christina Elisabet in 't Veld, Padangse van geboorte. Zeven maanden later vertrokken haar ouders naar Nederland, in wat een gespannen sfeer moet zijn geweest. Dat had te maken met de moeilijkheden van haar vader. Als steile protestant was hij naar eer en geweten in opstand gekomen tegen corruptie aan het Gerechtshof, hetgeen hem kwam te staan op wat tegenwoordig een arbeidsconflict heet. Hij werd met ziekteverlof naar Nederland gestuurd en daarna kreeg hij ontslag. Kostbare processen volgden, waardoor het gezin relatieve armoede kende, zowel in de eerste woonplaats Leiden als in de tweede woonplaats Amsterdam.Ga naar eindnoot4 De Indische kranten uit deze periode publiceren met grote regelmaat over de rechtmatigheid van het ontslag. Het ging gepaard met processen en overleggen die tot en met de minister van Koloniën zijn gevoerd. In 1872 schrijft De Locomotief over de verwachting van een ‘billijke schadevergoeding’.Ga naar eindnoot5 Die zou er nooit komen. Het gezin bleef in Nederland, waar Emma's moeder stierf en jaren later haar vader. Wat voor Emma als jonge vrouw overbleef, was dit: een enkeltje vrije overtocht naar haar geboorteland. In zware zwarte rouwkleren reisde ze in 1897 terug naar de tropen, met in haar bagage eenzaamheid en teleurstellingen. Wat had ze te verwachten daar? Ze had graag apothecares willen worden, maar voor een opleiding was geen geld geweest. Het is een verlangen dat iets zegt over haar instelling. Een vrouw van zekere stand die een beroep wenst uit te oefenen waarmee ze economisch zelfstandig kan zijn, zit niet te wachten op een echtgenoot. | ||||||||||||
[pagina 87]
| ||||||||||||
Emma kwam in huis te Pasoeroean, bij een zusje dat met een notaris getrouwd was. In de Tong Tong/Moesson-artikelen beschrijft Ems van Soest een snelle opname in de sociale kringen, ze noemt ‘Stanny de la Valette, een nichtje van Louis Couperus’ en een gevoeligheid voor de Indische natuur.Ga naar eindnoot6 Het is gemakkelijk zich voor te stellen wat een opluchting het in alle opzichten ruimere Indische leven voor Emma moet zijn geweest. Het is in deze tijd dat ze ontdekt bijzondere vermogens te bezitten: Tijdens een logeerpartij bij een andere zuster in een andere plaats zei ze op een ochtend: ‘Wat ruikt het huis toch naar carbol, ik krijg er hoofdpijn van.’ De djongos had die dag helemaal geen carbol voor de marmeren vloer gebruikt. Enige dagen later dronk haar zuster aan het station een groot glas rozenstroop, vertoonde bij thuiskomst symptomen van cholera en overleed spoedig. Die dag werd het hele huis met grote hoeveelheden carbon ontsmet ... dezelfde geur die Emma dagen tevoren geroken had.Ga naar eindnoot7 Het leven kreeg evenwel snel een schaduwzijde. Emma werd verondersteld te trouwen en gezien haar afhankelijke positie - zij at genadebrood - moest ze dankbaar zijn voor elk passend aanzoek. Een rijke resident vroeg haar hand en zij verloofden zich. Het engagement duurde slechts enkele dagen. Emma maakte het af, wegens redenen die voortkwamen uit haar gevoel voor kuisheid. De verloving was nog maar enkele dagen oud toen het paar door de tactvolle familie alleen werd gelaten. Deze reactie is interessant. In tegenstelling tot veel vrouwen van haar generatie, was Emma kennelijk uitstekend voorgelicht want ze begreep waar de resident op doelde. Dat paste niet in haar opvattingen over hoe men over seksualiteit en het huwelijk dacht en sprak. In plaats van zich te schikken, wees ze de goede partij radicaal af. Een mooie scène, die meteen doet denken aan de destijds geruchtmakende roman Een huwelijk in Indië (1873) van Mina Kruseman. Hierin schikt Louise van Amerongen zich wèl naar een resident met erotische belangstelling en gaat daardoor een zeer slecht leven tegemoet. Maar Emma zei resoluut ‘nee’. Dat zal voor alle andere betrokkenen ongemakkelijk zijn geweest. De resident leed gezichtsverlies, de fami- | ||||||||||||
[pagina 88]
| ||||||||||||
lie evenzeer en om de gemoederen tot bedaren te brengen, werd Emma uit logeren gestuurd naar een andere zuster. Deze was getrouwd met de eerste machinist van de suikerfabriek Kail Bagor.
Emma van Angelbeek met haar dochter Ems (collectie erven Lillian Ducelle).
Vlakbij het huis stond de woning van de employé Van Soest, de zoon van de baas van deze suikerfabriek. Willem van Soest was - en hier spreekt de adorerende dochter - een ‘oerknappe man’.Ga naar eindnoot9 Van Soest had ‘een klein wit hondje met lange haren’ dat Motley heette.Ga naar eindnoot10 Die naamgeving tekende hem. De Amerikaanse historicus John Lothrop Motley (1814-1877) genoot een grote waardering onder de Nederlandse protestanten, vanwege zijn publicaties over de geschiedenis van de Nederlanden. Emma zal deze naam gekend hebben, via de belezenheid van haar vader. Een teken aan de wand? | ||||||||||||
[pagina 89]
| ||||||||||||
HuwelijksjarenHet moet liefde op het eerste gezicht zijn geweest. Emma zond Willem via Motley een teken door het hondje een blauw lintje om te strikken, de kleur van trouw. Binnen 24 uur was het huwelijksaanzoek per brief gedaan en geaccepteerd. Tussen kennismaking en huwelijksaanvaarding lag weinig tijd, zeker met het oog op Emma's voorgeschiedenis. Zich zo snel en zo definitief willen binden, getuigt van een karakter dat vol hartstocht - zij het dat die alleen op voorwaarden ontketend mocht worden. Willem voldeed kennelijk aan Emma's voorwaarden, en hij had inderdaad veel mee: zijn gezonde fysiek, zijn goede vooruitzichten en daarbij een ontvlambaar gemoed dat zich geheel en al op Emma richtte. Het briefje waarmee ze op zijn aanzoek reageerde, is bewaard gebleven.Ga naar eindnoot11 Damespapier is het, elegant en petit, gestoken in een bijpassende envelop. In welgekozen bewoordingen schrijft Emma met violette inkt het volgende: Geachte Heer van Soest, Beheerst en toch getuigend van grote geestdrift voor de nieuwe levensweg die zich voor haar opende. Pas wanneer het op de daadwerkelijke huwelijkssluiting aankomt, blijkt er toch iets van twijfel te zijn geweest. De bruid wilde beslist geen parels dragen om geen ongeluk af te roepen over de verbintenis. Om dezelfde reden mochten er geen foto's gemaakt worden. Gezien het voorgaande is het mogelijk om ‘Het bruidje’ uit Emma's poëziebundel autobiografisch te lezen. In het beheerste jargon van een welopgevoed meisje | ||||||||||||
[pagina 90]
| ||||||||||||
beschrijft ze de emoties die zijzelf als bruid ook gekend moet hebben. Het gedicht begint met twee strofen vol klassieke beelden van reine, maagdelijke kuisheid: In wit bruidskleed, gesluierd in gaas
Verschijnt er de mooie bruid
Er gaat van haar een heerlijk waas
Van geluk en liefde uit.
't Donkergitten zwarte haar
Prijkt er met bloemen, wit,
en wit zijn de bloemen allegaar
Waartusschen 't bruidje zit.
Het bruidspaar gaat naar het stadhuis en naar de kerk. De bruid heeft ‘de bloesem in haar hand’, bloesem die het symbool is van ontluikende liefde en geluk. Aansluitend op het kerkelijk huwelijk vindt het feest plaats. In de laatste strofe gebeurt er iets anders waarbij het verder zo ordelijke rijmschema uit de pas loopt: Ze gaat hem volgen, dien ze koos,
Voor eeuwig tot haar man,
Ze behoort hem toe nu voor altoos,
En biedt al haar liefde hem aan!Ga naar eindnoot12
Met andere woorden: met het aanbieden van ‘al deze liefde’ begint de huwelijksnacht. Impliciet is voor Emma expliciet genoeg. De rest laat zij over aan de verbeeldingskracht van haar lezers en lezeressen, die kunnen fantaseren over de wijze waarop de bloesem tot bloei komt.
Het huwelijkse leven begon niet gemakkelijk. Emma van Soest-van Angelbeek probeerde de controle te krijgen over de voormalige vrijgezellen-huishouding. Dat viel haar niet mee. De bedienden waren vrijheid gewend en accepteerden geen gezag, De djongos Karto besloot de nieuwe njonja te straffen door het hondje Motley te vergiftigen. Willem toonde opzettelijk geen enkele emotie over de dood van zijn hondje en instrueerde Emma dat ook niet te doen. Daarop vroeg Karto ontslag, zoals de conflict-vermijdende Willem had gehoopt. Emma schreef in ‘Houd vast’ de volgende regels: | ||||||||||||
[pagina 91]
| ||||||||||||
O houdt 't vast 't booze woord en laat 't niet ontglippen
Ge schrikt er zelf van als ge 't hoort, och sluit ze vast uw lippen [...]
O houdt 't vast, o bid om kracht, ge zult u zelf verblijden
God geeft als gij 't hem smeekt de macht, ge doet geen ander lijden
En wint g'over eigen ik den strijd, is boosheid weer verdwenen
Ik weet zeker dat ge ‘U dan verblijd, uw vijand vlood er henen!Ga naar eindnoot13
Op 15 april 1892 werd Emma voor de eerste keer moeder van een dochtertje: Margaretha Christina van Soest, kortweg Margootje. Het meisje was even blond als haar vader, maar met de donkere ogen van haar moeder. In het gedicht ‘Alleen’ verandert Emma iets: Haar eenigst meisje, mooi en gezond
Met oogen blauw en haren blond,
't Was haar oudsten lieven schat
Haar troost al op 't levenspad.
[...]
Maar ziet, eer nog 'n week vervloog,
Ging 't meiske er reeds heen,
Een Engel bracht haar ziel omhoog
En moeder was alleen.Ga naar eindnoot14
In dit gedicht verwerkte Emma op haar gebruikelijke beheerste manier iets van haar gevoelens over de abrupte dood van Margootje. Het meisje stierf na een val uit de armen van een baboe, op de badkamervloer. Ze had een zware hersenschudding en kon niet meer herstellen. Emma was in verwachting van haar tweede kind toen ze haar eerste moest begraven. Ze schreef: Misschien was het ook hierom dat Willem ontslag nam bij de suikerfabriek. Op Ngargoloko Malebari, een theeonderneming in de Vorstenlanden, konden ze als het ware opnieuw beginnen. Hier zouden ze zo'n negen jaar blijven. Hier kreeg Emma | ||||||||||||
[pagina 92]
| ||||||||||||
twee zoons: eerst Jan in 1893, het jaar dat Margootje stierf, en drie jaar later Wim in 1896. Hoe heerlijk en moeilijk het leven op de theelanden was, vinden we ten dele terug in de mooie roman Theeland (1938), geschreven door Ems van Soest. De jaren op Malebari werden alleen onderbroken door een verlof in Nederland in 1908. Tijdens dit verlof werd voor de tweede keer een dochtertje geboren: Ems, vernoemd naar Emma. Moeder en dochter zouden een zeer hechte band ontwikkelen, waaraan het verlies van Margootje zeker zal hebben bijgedragen.Ga naar eindnoot16 Wanneer het gezin terug is in Indië verschijnt dus de eerste en voor zover bekend enige dichtbundel van Emma van Angelbeek. Dat het een particuliere uitgave is, benadrukt het belang dat ze eraan hechtte. Zelf een boek uitgeven kostte immers veel geld. Het maakt deze bundel des te interessanter. Emma bezat de volledige vrije hand in wat ze zei en hoe ze het zei. Er was geen uitgever die haar iets oplegde omwille van de verkoop.Ga naar eindnoot17 Het zijn de keuzes van Emma van Angelbeek die inzicht bieden in haar wereld, binnen de literaire conventies van haar tijd. Ze was geletterd genoeg om die te kennen: Emma las graag. Haar tijdgenotes waren bijvoorbeeld de dichteres Hélène Swarth (1859-1941) die bundels publiceerde vol intense gevoelens met een voorkeur voor smart, verdriet, ellende, levensmoeheid. Een geliefde auteur was Cornélie Noordwal (1869-1928). Zij schreef veelal geestige romans met een niet-onbelangrijk accent op vrouwenemancipatie. Haar Intra Nos (1902) beleefde herdruk op herdruk, vooral dankzij de moeizame romance tussen de aristocratische Hollandse freule Iris van Rhenen en de hardwerkende Indische Richard Wybrandts. In 1899 was de roman Hartstocht van Jeanne Reyneke-van Stuwe (1874-1951) verschenen om ogenblikkelijk een kleine literaire rel te veroorzaken. Men achtte het ongepast dat een vrouw zo meeslepend schreef over seksuele verlangens. Het zijn slechts enkele namen om duidelijk te maken dat Emma van Angelbeek de keuze had óf en in welke mate ze de literaire ruimte zou geven aan haar emoties en verlangens en hartstochten. Dat die er wáren, is meer dan aannemelijk. Zij koos in de literatuur voor kuisheid, voor beheersing en controle omdat zij in het leven geleerd dat dit kracht schonk. Daarbij is een invloed merkbaar van Johannes van Soest (1807-1850), de grootvader van haar echtgenoot. In de Oost-Indische bloempjes vinden we eveneens het belang van beheersing, maar zijn gedichten waren aanzienlijk vrolijker. Evenals Emma kende hij veel persoonlijk leed: herhaaldelijk had hij een van zijn kinderen naar het kerkhof moeten brengen. Aan het kindergraf toont hij nog een besef van een hiernamaals waarin het beter toeven is dan op aarde. Bij Emma staat er een hek om dit graf: een voelbare afweer van met rust gelaten willen worden en er niet over te wil- | ||||||||||||
[pagina 93]
| ||||||||||||
len praten. De gevoelstoon is die van gedeprimeerdheid. De gedichten waarin ze de mooie Hollandse en Indische natuur prijst (sneeuw en tjemara-bomen) kunnen daar niet tegenop: de algemene indrukvan de bundel, zeker met de biografische lezing, is overwegend een van somberheid. Deze indruk staat in contrast met de positieve herinneringen die haar dochter Ems van Soest publiceerde. Door haar ogen zien we een moderne, vitale moeder, dol op lezen, verrukt van moderne jazzmuziek, iemand die graag fuifjes organiseerde, graag naar de bioscoop ging om de nieuwste films te zien met sterren als Mary Pickford en Douglas Fairbanks. Emma was een sterk voorstander van wat zij noemde ‘mensenrechten’, die in de praktijk vooral haar eigen rechten als vrouw betroffen. Ze had soms moeite zich te schikken. Ems herinnert zich een schrijvende moeder: Als in een bliksemvaart werd ik terugverplaatst naar de binnengalerij van onze theeonderneming en zag weer de erker-uitbouw, waarin mijn moeders schrijftafel stond. Daaraan gezeten schreef ze haar bijdragen voor de Preangerbode en het weekblad der Vorstenlanden.Ga naar eindnoot18 De jaartallen kloppen niet altijd bij Ems. Dit situeert ze in de vroege tijd op de theeonderneming, dus jaren '10. De Preangerbode begint te verschijnen vanaf 1923. Boeken en kranten waren belangrijk in het gezin. Emma gaf haar dochter huisonderwijs in methode-Clercx en er bestond een drukke omgang met mensen uit kranten en cultuurleven. Een voorbeeld daarvan dat tegelijkertijd iets zegt over de instelling van Emma is het volgende, dat zich afspeelde tijdens een verblijf in Hotel Kalitaman in Salatiga, ongeveer in 1918: Ik was daar onder de grote waringinboom op het voorerf, in een jurk met Engels borduursel, op blote voeten en met een slendang van de baboe om mijn schouders gedrapeerd, mijn kennis van de tanddakkunst en de Javaanse taal aan het demonstreren. Onder ademloze aandacht van de kinderen De La Rive Box, zoals de toenmalige eigenaar heette, maar wat erger was, met enkele hotelbedienden als toeschouwer. ‘Waar is de moeder van dit meisje?’ vroeg een heer, die met een rode kleur van ergernis kwam toelopen. ‘Mevrouw, mag ik mij voorstellen, Karel Wybrandts. Beseft u wel dat uw dochtertje op deze manier verindischt? Een blond, blauwogig, Europees kind!’ Hij vond het een schandaal [...] Mijn moeder was enorm ontdaan. [...] Mijn tandakneigingen en mijn woordenstroom werden in de kiem gesmoord.Ga naar eindnoot19 | ||||||||||||
[pagina 94]
| ||||||||||||
Hoe de rijke tijd van de theejaren veranderden in de armere tijd in Semarang, is niet duidelijk. Wel dat op enig moment het gezin naar Semarang verhuisde, naar Gang Steffens (onderdeel van het Villapark) waar het zou spoken. Hier kregen de kinderen een eigen boekenkast. Met bij elkaar opgeteld zo'n vierduizend boeken, voor een groot deel afkomstig van boekhandel Van Dorp & Co. Op 5 mei 1929 sterft Wim van Soest op de leeftijd van 33 jaar aan een hartverlamming. Zijn zusje schreef later: Mijn moeder begon de door hem verlaten kamer als een soort bede-oord te cultiveren. De beroemde helderziende mevrouw Akkeringa maakte een tournee door Indië. Wij erheen en al gauw beschreef ze Wim, die achter mijn moeders stoel oprees. ‘Mevrouw, ik moet u van hem vragen: ‘Ma, huil niet zo om mij, dat vat met jouw tranen is zo zwaar te dragen.’Ga naar eindnoot20 Het is een kort citaat, maar achter die weinige zinnen schuilt een wereld van verdriet. De geest van Wim spreekt over een ‘vat met tranen’, dat hem zwaar valt te dragen. Emma's verdriet zal inderdaad groot zijn geweest. Na Margootje was dit de tweede keer dat ze zo plotseling een kind verloor. Het was een wanhopige stap om naar mevrouw Akkeringa te gaan, maar wel een die enige troost kon bieden. Destijds genoot mevrouw Akkeringa een grote roem als psychometriste en spiritualiste. Die roem leeft voort in beperkte kring: de Nederlandse Vereniging van Spiritualisten Harmonia reikte in 2010 nog de Akkeringa-hanger uit als teken van grote verdienste aan een van haar leden. Emma heeft waarschijnlijk een seance bijgewoond.Ga naar eindnoot21 Psychometrie wil zeggen: een helderziende waarneming kunnen doen aan de hand van een voorwerp. Emma zal dus iets wat aan Wim behoorde op de tafel van mevrouw Akkeringa hebben gelegd. Het gevoel voor ‘die andere wereld’ hoorde bij de gezinscultuur. Emma's man Willem ‘voelde’ het moment van sterven van zijn zoon en later zou Emma's dochter herhaaldelijk getuigen van de sturing vanuit het hiernamaals bij haar doen en laten, een sturing die ze aan Wim toeschreef. Vier jaar later kwam de dood weer langs. Op 11 juli 1932 vierden Willem en Emma hun veertigjarig huwelijksfeest, op 13 augustus begon hij afscheid te nemen van zijn gezin. Zijn laatste woorden waren voor Emma. Twee dagen later stierf hij. | ||||||||||||
[pagina 95]
| ||||||||||||
BesluitWaarschijnlijk gaat Emma van Angelbeek in de late jaren dertig naar Nederland met haar twee overgebleven kinderen, Jan en Ems. In Theeland zal haar dochter schrijven: ‘Twee graven laat zij in Indië achter. Twee levenden voert zij met zich mee. Haar hart is verdeeld tusschen twee werelden, maar zij weet, dat de levenden haar meer nodig hebben.’Ga naar eindnoot22 In de werkelijkheid zijn dat natuurlijk drie graven, die van Margootje, haar zoon Wim en haar man Willem. Of de toekomst werkelijk in Nederland lag en ofze zich gelukkig hebben gevoeld, valt te betwijfelen. In de artikelen die Ems schreef voor Tong Tong/Moesson is daarvoor het heimwee te aanwezig. Het is een gebroken gezin, een klein clubje dat terugverlangt naar de tijd dat wonen in Indië vanzelf sprak en waarvan de leden keer op keer herinneringen delen, om ze zo levend te houden. Wonen in Den Haag was toch ... anders. In de hofstad woonden ze aan het Bezuidenhout, dat in maart 1945 zo verschrikkelijk gebombardeerd werd. Ems schreef: ‘O huisje, mooi huisje, dat eens ons behoor’ waren de laatste regels in mijn moeders dagboek. Ze had de vrede nog ingewuifd maar op Sint Nicolaas dag 1945 begaf haar hart het na al de vele verschrikkingen van het laatste oorlogsjaar dat als de Hongerwinter de geschiedenis in zou gaan. Alles kwijt, tot zelfs haar trouwring en die van mijn vader, die ze wegens rheumatiek had afgedaan. Gebombardeerd door onze bevrijders en daarna snel vergeten. We kregen geen huis en woonden op kamers. Moeders hartkwaal volgde op alles wat er in Indië gebeurd is. Dit is min of meer het laatste spoor dat van Emma van Angelbeek te vinden was. Ze stierf in 1945. Al met al is haar aanwezigheid in het domein van de Indische letteren bescheiden geweest, lijkt het. Een enkele dichtbundel vooralsnog. Maar er lijkt veel meer te zijn: die publicaties in De Preangerbode en in Weekblad de Vorstenlanden, het dagboek waar Ems naar verwijst, dat zou bij elkaar een nieuwe rijkdom kunnen vormen. Want door wat er wél is, zijn de contouren zichtbaar van een interessante vrouw en dichteres die waarschijnlijk lang niet zo gelukkig was als haar dochter meende. In de woorden van Emma van Angelbeek: | ||||||||||||
[pagina 96]
| ||||||||||||
Vilan van de Loo is conductrice van het Damescompartiment Online (www.Damescompartiment.nl). | ||||||||||||
BronnenCollectie Van Soest (correspondentie tussen de ouders Willem van Soest (1865-1932) en Emma Maria van Angelbeek (1876-1945), 1891. Handschrift. 3 stukken). KITLV Leiden. Damescompartiment.nl Leestrommel.nl | ||||||||||||
Bibliografie
|
|