reisgenoot fungeerde. Langdurig van elkaar gescheiden zijn en af en toe kort bij elkaar, in uitzonderlijke, zorgeloze omstandigheden: het bleek een succesformule die hun beider leven twaalfjaar lang verrijkte.
Hoewel ze behalve India ook Maleisië een paar keer heeft bezocht, bleef Indonesië het land waar ze het vaakst naar terugkeerde. ‘Niks tempo doeloe, hoor,’ zei ze wel eens, maar de sporen die haar jeugd op Java en Sumatra in haar achter had gelaten, waren onuitwisbaar. Ze verdiepte zich in het moderne Indonesië alsof ze er iets goed te maken had en schreef zonder enig sentiment over haar twaalf Indische jaren, met de blik van een voormalig totok die beseft hoe groot haar privileges waren, hoe bedroevend weinig ze de mensen om zich heen destijds begrepen heeft, en met hoeveel onverdiende warmte ze door velen onder hen vaak was benaderd, ‘als een nuffig kindprinsesje in een land waar ze niet thuishoorde’.
De hoogtepunten van haar jeugd lagen vooral in en rond het Sumatraanse junglegat Lahat en in Batavia, waar ze met Margaretha Ferguson haar eerste stappen in de richting van een schrijverschap zette. Maar geluk was zeker niet het enige wat Indië haar heeft gebracht. Zelf verklaarde ze zowel haar onrust als haar terughoudendheid als een gevolg van de ontwrichtende verhuizingen die ze als kind had moeten doormaken. Zonder dat ze zich erop had kunnen voorbereiden, had ze steeds weer afscheid moeten nemen van haar vriendjes en vriendinnetjes, geliefde huisdieren, bezittingen, haar school, een leefomgeving waar ze net een beetje in was thuisgeraakt. ‘Het is niet anders,’ zei ze ooit eens tegen me: ‘Indië heeft een afstandelijk mens van me gemaakt, iemand die niet meer in iets blijvends kan geloven, en dus ook niet in een blijvende relatie met een ander mens.’
Tijdens het ‘Achter de ru’'-feestje in Drenthe was het ondertussen toch vooral het eerste fotokatern waarin ze maar bleef bladeren: zij samen met haar vader in een auto, hoog op een paardje bij de Malabar, op een verjaarspartijtje van haar zusje Jampie, met z'n allen aan de thee op de voorgalerij in Lahat.
Hoewel ik net gehoord had dat ze eerder op de dag tegen haar dochter had gezegd dat met ‘dat boek’ haar privacy ‘voorgoed geschonden’ was, waagde ik het toch om dicht naast haar aan te schuiven. Ze verdroeg het. Terwijl het gezelschap rond de tafel in een druk gesprek verwikkeld raakte, bladerden we samen door de andere katernen. Foto's uit de oorlog: op een rots bij Valkenburg, in een zorgeloos roeibootje met de jonge Frans, baby Jolita en de eerste Europese reisjes, Israël en Afrika, haar nieuwe liefde Arieh en dan alleen op een etage na de scheiding. Schrijversjaren, schrijversvrienden: Margaretha en Jacques Bloem, Frits van den Bosch, Beb Vuyk, Belcampo. Jolig voor een steeg in Spanje, na haar halve emigratie, tussen stapels