Indische Letteren. Jaargang 28
(2013)– [tijdschrift] Indische Letteren– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 129]
| ||||||||||||
Nederlands-Indië in het werk van Hella S. Haasse
| ||||||||||||
[pagina 130]
| ||||||||||||
zij niet om dit gevoel archaïsch te noemen vanuit het gezichtspunt van de moderne (Indonesische) beschaving.Ga naar eind5 Bij nader inzien verzet zij zich tegen de passiviteit waarmee zij zich overgaf aan de wereld die de zintuigen haar voorhielden. Zij geeft de voorkeur aan bewustwording, zelfkennis en het maken van een bewuste keuze. Al in Zelfportret als legkaart onderstreept Hella Haasse het belang van een dergelijke bewustwording, die voor haar inhoudt: ‘het door ervaring en waarneming ad infinitum uitbreiden van de werkelijkheid’. Zij zegt dat dit haar toeschijnt ‘het essentiële proces in het menselijke leven’ te zijn, een proces dat alle tekenen vertoont van een worsteling. Het is een proces van ‘groeien en veranderen, van sterven en herboren worden, voortgedreven door een verlangen naar ontdekking.’Ga naar eind6 | ||||||||||||
Transformatie in EuropaMen heeft Hella Haasse dikwijls beschouwd als een schrijfster die voortdurend streeft naar het bereiken van evenwicht in haar innerlijk en naar harmonie met de buitenwereld. Dit aspect tekent inderdaad haar persoonlijkheid, die in diepste wezen bescheiden en minzaam was, maar dit nagestreefde evenwicht sluit tegelijkertijd een zeer kritische blik in die de uitkomst is van een innerlijke strijd.
Hella S. Haasse, Amsterdam 1939. (Collectie: Hella S. Haasse)
In een poging om een verklaring te vinden voor haar streven naar evenwicht, spreekt Hella Haasse van een zekere reserve, van ‘een afwachtende, ietwat waakzame houding ten opzichte van de werkelijkheid’, en zij ziet dit als een grondtrek van haar karakter, die zij terugvoert op het feit dat zij in Indië is opgegroeid, waar zij bij de vorming van haar identiteit slechts haar ouders als voorbeeld had terwijl andere familieleden afwezig waren.Ga naar eind7 Volgens Hella Haasse zelf is de radicale verandering voor haar gekomen rond 1940, in Nederland, waar ze in de zomer | ||||||||||||
[pagina 131]
| ||||||||||||
van 1938 naartoe was gegaan. Na de Duitse invasie afgesneden van elk contact met haar ouders, transformeerde zij van ‘een beschermde meisjesstudente, een bevoorrechte kasplant’ in een verantwoordelijke persoon, begerig om kennis en inzicht te verwervenGa naar eind8 Zij stelt deze transformatie gelijk aan een wedergeboorte. Zij bevrijdde zich van de houding van aanpassing en begon rond 1944 te schrijven. Het schrijven van romans beantwoordde voor haar aan een behoefte om ‘kleine werelden te bedenken’ uitgaande van mogelijkheden die in haar eigen persoon gegeven waren, maar de personages die zij schiep namen vervolgens langzamerhand eigen individuele vormen aan. Uiteindelijk had de literatuur die zij schiep de functie om de werkelijkheid en de daarmee samenhangende vraagstukken te verkennen.Ga naar eind9 | ||||||||||||
Oeroeg: het beeld van de AnderZo schreef zij in 1947 haar korte roman Oeroeg, die in Franse vertaling de titel Le lac noir draagt en in een recente Engelse vertaling The black lake. Hella Haasse compo-neerde deze roman in een zeer bewogen periode in de verhouding tussen de jonge Republik Indonesia, die op 17 augustus 1945 de onafhankelijkheid had uitgeroepen, en Nederland, dat de dekolonisatie op eigen voorwaarden wilde uitvoeren. Op 21 juli 1947 begon Nederland een militaire interventie, ‘politionele actie’ geheten, met de bedoeling een oplossing te forceren voor de dekolonisatie van Indonesië nadat onderhandelingen tussen beide partijen op een mislukking waren uitgedraaid. De militaire actie werd op 4 augustus 1947 beëindigd. Ontegenzeggelijk hebben deze politieke en militaire gebeurtenissen een groot effect gehad op het denken en de emoties van Hella Haasse. In 2007 heeft zij in een interview met Arjan Peters gezegd: ‘Veel mensen denken dat mijn romans geen geëngageerde inhoud hebben. Maar in bijna al mijn boeken is er een knooppunt tussen het leven en denken van de personen en de actualiteit van dat moment.’Ga naar eind10 In 1993 heb ik in het aan Hella Haasse gewijde Schrijversprentenboek een lezing van Oeroeg voorgesteld waarin de actualiteit van het moment in aanmerking wordt genomen bij de interpretatie van de roman. De fout die mijns inziens de meeste critici hebben gemaakt is dat zij een soort van identificatie hebben gemaakt tussen de ik-verteller in de roman en de schrijfster Hella Haasse zelf. Uiteraard heeft Haasse in haar verhaal gebruik gemaakt van verscheidene persoonlijke ervaringen die zij haar blanke hoofdpersonage laat ondergaan, maar het valt niet te ontkennen dat zij een nogal kritisch beeld geeft van zijn houding, speciaal in relatie tot zijn In- | ||||||||||||
[pagina 132]
| ||||||||||||
donesische vriend Oeroeg. Het gezichtspunt van het verhaal is dat van een terugblik van de verteller op zijn naïeve relatie met Oeroeg. Deze terugblik is vervuld van een ietwat bedroefde berusting. De verteller laat allerlei voorbeelden de revue passeren van merkwaardige reacties van Oeroeg die hem zijn bijgebleven en van de gefaseerde veranderingen in Oeroegs houding ten opzichte van hem. Maar de verpletterende intensiteit van Oeroegs vurige nationalisme treft hem pas, als een blikseminslag, tijdens de pijnlijke confrontatie tussen beiden aan de oever van het zwarte meer. Het boek eindigt met de erkenning: ‘Ik kende hem, zoals ik Telaga Hideung kende - een spiegelende oppervlakte. De diepte peilde ik nooit.’
Hella S. Haasse, The black lake. London: Portobello Books, 2012. (Vertaald door Ina Rilke)
Telaga Hideung, het zwarte meer, wordt het beeld van het onderbewustzijn van de verteller, van alles wat hij diep in zichzelf had weggestopt. Het zwarte meer is - meet een term van de schrijver Armando - een ‘schuldige plek’ omdat hier Oeroeges vader Deppoh is verdronken toen hij dook naar het zoontje van zijn werkgever, van wie men dacht dat hij in de diepte van het meer was verdwenen. Dit drama had zich afgespeeld na het ongeluk met het bamboevlot dat te wijten was aan het onverantwoordelijke gedrag van de aangeschoten volwassenen. In werkelijkheid zat het zoontje vast in een gescheurde bamboewand op het vlot.Ga naar eind11 In de film die op basis van de roman is gemaakt heeft de regisseur het motiefvan de noodlottige duik van Deppoh gewijzigd: hij dook niet om de zoon van zijn baas te vinden, maar diens horloge. Deze onnodige, zelfs ridicule, verandering doet afbreuk aan de tragiek van deze episode. Hella Haasse geeft heel precieze details van de houdingen en de psyche van de Indonesiërs, die haar - gedeeltelijk intuïtieve - kennis van de Ander doen uitkomen. Een van de details die mij heeft getroffen is het bezoek dat Sidris, de weduwe van Deppoh, aflegt bij de ouders van de jongen die altijd met haar zoon Oeroeg speelt. De armoedige vrouw, moeder van een kroostrijk gezin, maakt zich op en kleedt zich | ||||||||||||
[pagina 133]
| ||||||||||||
zo goed mogelijk in voorbereiding op dit bezoek. Zij wil een goede indruk maken, want zij komt om een gunst te vragen voor haar zoon. De blanke ouders kunnen, om hun schuld te delgen, niet anders dan haar verzoek inwilligen: Oeroeg zal voortaan bij hen wonen om Sidris' last enigszins lichter te maken. Maar deze stap heeft tot gevolg dat Oeroeg enerzijds steeds meer van zijn arme, achtergebleven familie vervreemdt, en dat hij anderzijds nooit de status van een blanke zal bereiken. Hij gaat naar een andere school dan zijn blanke vriend, hij gebruikt na thuiskomst de waterput om zich op te frissen, terwijl zijn vriend linea recta naar de badkamer gaat. Beiden lijken deze evidente verschillen als een natuurlijk gegeven te aanvaarden. Maar het hoofdpersonage voelt zich wel in verlegenheid gebracht wanneer zijn blanke vrienden tegenover Oeroeg een commandotoon bezigen om hem te laten merken dat hij toch maar een inlander is. Wanneer Oeroeg echter, zoekende naar een identiteit, zich een tijdlang associeert met Indo's, is zijn blanke vriend met stomheid geslagen. Waarom zet hij niet meer zijn topi op, het inlandse hoofddeksel dat zo typerend voor hem was? De blanke vriend heeft geen werkelijk begrip van de dubbelzinnige positie van Oeroeg in de koloniale samenleving en hij verbaast zich nog sterker wanneer de adolescent Oeroeg na zijn verhuizing naar Soerabaja verandert in een radicale, non-coöperatieve nationalist en vriendschap sluit met Abdullah, een Arabische kameraad, die zijn nationalistische zelfbewustzijn versterkt. Er is sprake van een zekere ‘hardnekkigheid, bewust of onbewust, waarmee [de blanke vriend] de talloze tekenen van sociale en raciale ongelijkheid ontkent’, omdat hij wil blijven geloven in een onverwoestbare vriendschap.Ga naar eind12 Niettemin neemt de vervreemding onverbiddelijk toe. Vervolgens komt de Tweede Wereldoorlog tussenbeide; de verteller brengt die oorlog in Nederland door. Na voltooiing van zijn studie keert hij terug in Indië, waar hij gesolliciteerd heeft naar een betrekking. Hij zegt te zijn teruggekeerd wegens ‘een diepgeworteld gevoel van saamhorigheid met het land waarin ik geboren en opgegroeid was’.Ga naar eind13 Maar even eerder geeft hij te kennen: ‘de wanordelijke toestand daar, de vreemde verhouding die de Japanse bezetting als erfenis had achtergelaten, verontrustten mij niet. Ik twijfelde geen ogenblik aan het tijdelijke karakter van deze moeilijkheden.’Ga naar eind14 Deze verklaring komt in een bijzonder licht te staan als we daarna lezen: ‘Mijn aankomst in Batavia viel ongeveer samen met het uitbreken van wat ik, ter vereenvoudiging, de politionele actie zal noemen.’ Hij neemt met een licht voorbehoud de officiële Nederlandse term van deze militaire actie over, zonder in te gaan op de legitimiteit ervan. Hierna wordt hij te werk gesteld ‘bij herstel van door de republikeinen vernielde bruggen in de Preanger.’ Blijkbaar geeft hij zich niet ten volle | ||||||||||||
[pagina 134]
| ||||||||||||
rekenschap van de politieke situatie. Gedreven door nostalgie, begeeft hij zich naar het zwarte meer, en ineens valt er een schaduw naast hem op de grond, de schaduw van ‘een inlander, in vuile khaki shorts, met een hoofddoek van kainstof slordig geknoopt om zijn verwarde haar.’Ga naar eind15 Hij gelooft dat Oeroeg voor hem staat. Deze heft zijn wapen, en na een gespannen interactie, vrijwel zonder woorden, zegt Oeroeg: ‘Ga weg, anders schiet ik. Je hebt hier niets te maken.’ Oeroeg is definitief de onkenbare Ander geworden, mede als gevolg van de politieke situatie. Hierna eindigt de roman, eerst met de al geciteerde passage over de spiegelende oppervlakte van Telaga Hideung, waarvan de verteller nooit de diepte heeft gepeild. Dan volgen nog enkele slotregels: ‘Is het te laat? Ben ik voorgoed een vreemde in het land van mijn geboorte, op de grond waarvan ik niet verplant wil zijn? De tijd zal het leren.’ Die laatste vraag is zeker een vraag die Hella Haasse zichzelf meermalen heeft gesteld. In 2002 verscheen Sleuteloog, een roman die in zekere zin terugkwam op bepaalde thema's uit Oeroeg. Twee jaar later heeft Hella Haasse gezegd: ‘Ik heb de illusie dat ik daar in Nederlands-Indië ooit werkelijk thuis was van me afgelegd, en ook de illusie dat Indië was zoals het zich aan mij persoonlijk voordeed. Ik verbeeld me niets meer.’Ga naar eind16 Peter van Zonneveld spreekt in dit verband van ‘een innerlijk dekolonisatieproces’.Ga naar eind17 | ||||||||||||
Sleuteloog: identiteit in een wereld op driftOok in Sleuteloog zijn we getuige van een vervreemding tussen twee vrienden, maar hier zijn het vriendinnen en zijn de redenen voor hun vervreemding diverser en gecompliceerder. De Indo-Europese Dee lijkt in haar geest van verzet op de Indonesiër Oeroeg, terwijl haar blanke vriendin Herma doet denken aan de ik-verteller van Haasse's debuut. Maar Herma, eveneens ik-verteller van deze roman, is een oude dame die haar koloniale herinneringen grondig heeft weggestopt. Ze worden niettemin opgerakeld door de vragen die haar gesteld worden door een jonge wetenschapper die zich interesseert voor de ontwikkeling van haar vroegere Indo-europese vriendin. Dee had een ‘fonkelende donkere blik’, zoals Oeroeg een heel scala van blikken had, van een ‘gespannen, zoekende blik’ tot een ‘donkere, spiedende, zijdelingse blik’.Ga naar eind18 De blikken verraden de werkelijke gevoelens van de personages. De oude dame Herma meent achteraf, dat er altijd een zekere afstand had bestaan tussen Dee en haar. In het begin van de roman zegt zij: ‘Er staat iets donkers en ondoordringbaars tussen haar en mij waar ik liever niet aan raak.’Ga naar eind19 Aan het einde van | ||||||||||||
[pagina 135]
| ||||||||||||
een verhaal met vele verwikkelingen ontdekt Herma dat haar jeugdvriendin in het verleden een verhouding heeft gehad met wijlen haar echtgenoot Taco. Evenals Oeroeg is Dee een vroegrijp kind, terwijl beide ik-vertellers als kinderen veeleer onschuldig waren op seksueel gebied. Er zijn nog andere parallellen: evenals Oeroeg gaat Dee door diverse fasen van identificatie heen en eindigt in een voor de ik-figuur onbegrijpelijke metamorfose. Dee slaagt erin haar sporen te verbergen, maar uiteindelijk herkent Herma, tijdens een bezoek aan Indonesië, haar op een foto van fundamentalistische islamitische vrouwen die protesteren tegen de corruptie van het regime Soeharto. Dat was de laatste transformatie van haar jeugdvriendin. Dee, dochter van een Indo-Europeaan en een Poolse danseres, die er enkele jaren na de geboorte van haar dochter vandoor is gegaan, ondervindt de problematiek van de dubbele identiteit: de Indonesische Ander is een deel van haar eigen identiteit. Zoals de adolescente Oeroeg in Abdullah een vriend heeft die zich verzet tegen zijn blanke jeugdvriend, sluit Dee later een intieme vriendschap met een Indonesische, Sula, die niets te maken wil hebben met Herma. Wanneer Herma tegen Dee zegt dat zij ook graag zou meedoen aan Sula's club van aankomende studenten, en dat Dee hun maar moet zeggen dat zij niet zo'n echte Belanda-totok is, barst Dee uit in een kwetsende woordenstroom: Ze vraagt zich af wat ik, Herma, eigenlijk af weet van die lui. Ik heb immers alleen te maken met bedienden die zich laten commanderen, of met de Javaanse regentendochters op school, die in een eigen elitaire wereld leven. Maar met mensen zoals de vrienden van Sula heb ik nooit gepraat. Ik heb geen benul van wat er in hen omgaat. Hoe zij over mij denken, en over alle Belanda's, en over de stomme Indo's die doen alsof ze Belanda's zijn. Verdiep ik me wel eens in de gevoelens van de inlandse intellectuelen die altijd als onmondige wezens behandeld worden? Kan ik me voorstellen wat het wil zeggen in je eigen land te behoren tot mensen van een mindere soort? Ik doe wel heel aardig over Sula en over Javaanse en Ambonese medeleerlingen, maar kijk ik eigenlijk niet ook op hen neer?Ga naar eind20 Hiernaast bevat de roman Sleuteloog enkele spiegelmotieven die eveneens betrekking hebben op de identiteitsproblematiek. Zo is er een Meneer Mijers, honderd procent totok, die er in de koloniale tijd een heel koloniale mentaliteit op na hield, maar na de oorlog, terug in Nederland, een boek schrijft waarin hij zich voordoet als Indo. Hij houdt deze pose vol in de lezingen die hij geeft, waarin hij zich ook graag overgeeft aan sentimentele herinneringen aan zijn geliefde baboe. | ||||||||||||
[pagina 136]
| ||||||||||||
Strijd en overgaveSleuteloog is een mooie gelaagde roman, waarin Hella Haasse via de vertelster Herma blijk geeft van haar kennis van en inzicht in de geschiedenis van Nederlands-Indië en van Indonesië onder het bewind van Soekarno en van Soeharto, met inbegrip van de islamitische renaissance van de jaren negentig. In een slotoverweging vraagt Herma zich af wat haar vriendin heeft bezield: ‘Ik denk dat zij een intense behoefte had om betrokken te zijn bij ieder streven, waar dan ook, hoe dan ook, naar vrijheid, zelfverwezenlijking, erkenning van eigen waarde enwaardigheid.’Ga naar eind21 Mijn bespreking van dit specifieke aspect van Sleuteloog is een bewijs temeer dat het engagement nooit afwezig is in de romans van Hella Haasse, terwijl de tegenovergestelde houding wordt vertegenwoordigd door Herma, die zich neerlegt bij wat het lot, nasib, kennelijk voor haar in petto had, en die zich pasrah noemt, dat wil zeggen berustend, zich overgevend aan dat lot. Ook in deze houding schuilt een zekere wijsheid. Strijd en overgave: tussen deze twee polen vond de geboorte plaats van Hella Haasse als schrijfster en heeft zij haar wedergeboorten beleefd. | ||||||||||||
Bibliografie
| ||||||||||||
[pagina 137]
| ||||||||||||
|
|