land vanzelfsprekend was, stelde Robinson duidelijke grenzen aan hoever Indische migranten zich moesten aanpassen aan de Nederlandse samenleving. Natuurlijk moest men zich tot op zekere hoogte aanpassen, maar dat mocht nooit ten koste gaan van de eigen identiteit.
Over die eigen identiteit gaat ook de bijdrage van Jeroen Dewulf. Van 1962 tot 1966 woonde Robinson samen met zijn gezin in de Verenigde Staten en was hij actief in de grote Indische gemeenschap daar. Hier ontdekte hij dat Indo-Europeanen geen marginale mensen waren, geen ‘tussenfiguren’, maar mensen die het beste in zich verenigden van Oost en West, en die als aparte bevolkingsgroep gelijkwaardig waren aan de verschillende rassen die samen het Amerikaanse volk vormden.
‘Niet alles kan mee’ - is een goede karakteristiek van de manier waarop tot dusver bij de bundeling van teksten van Tjalie Robinson en Vincent Mahieu tewerk is gegaan. Of het nu Robinson zelf was, zijn familie of mensen van buiten, iedereen koos en herschikte zijn teksten naar eigen goeddunken. In een nauwgezet onderzoek maakt Edy Seriese duidelijk dat het hoog tijd is voor een wetenschappelijk verantwoorde editie van alle teksten van Mahieu/Robinson.
Hield Tjalie Robinson van muziek? Vast wel, maar dat was niet de reden dat hij zo'n vurig pleitbezorger was van krontjong. Lutgard Mutsaers legt helder uit dat Robinson ervan overtuigd was dat krontjong en Indo-Europeanen onlosmakelijk met elkaar verbonden waren - het zat in hun genen - en dat daarom deze muziek nooit verloren mocht gaan.
Krontjongmuziek klonk er ook in 1974 bij de crematie van Tjalie Robinson en later bij de verstrooiing van zijn as in de zee bij Jakarta. Op weg naar de crematie verdwaalde Frits van den Bosch in Den Haag, zoals hij in een komische brief aan Gerard Termorshuizen schrijft. Zelf was Termorshuizen aanwezig bij de asverstrooiing en hij schreef er een korte impressie over voor het tijdschrift Ons Erfdeel, die hier wordt herdrukt. Het is een van de twee bijdragen die niet op het symposium als lezing zijn gehouden. De andere en de laatste bijdrage in dit nummer is een column van Marjolein van Asdonck die als hoofdredacteur van Moesson het gedachtegoed van Tjalie Robinson voor nieuwe generaties levend houdt. Zij las deze column voor op een lezingenmiddag met het thema Indische letteren door Indische ogen, die op 11 september 2009 gehouden werd.
De volgende Indische letterenmiddag is op vrijdag 15 juni in Leiden. Hier spreekt Kees Ruys over zijn biografie van Aya Zikken en er worden lezingen gehouden over koloniale nostalgie en koloniaal geweld en over Multatuli. Meer informatie hierover vindt u aan het eind van dit nummer.