Indische Letteren. Jaargang 26
(2011)– [tijdschrift] Indische Letteren– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 61]
| |||||||||
Van een reconstructieruzie tot een afscheid boordevol albums
| |||||||||
[pagina 62]
| |||||||||
Opdrachtpagina afscheidsalbum van D. de Iong (collectie KITLV).
| |||||||||
Oudheidkundige opnamenStudiealbums bevatten voornamelijk opnamen van archeologische oudheden in de archipel, daarbij valt te denken aan foto's van Hollandse oudheden, zoals compagniehuizen en forten, en Javaanse overblijfselen, zoals de Boeddhistische en Hindoe-Javaanse tempelruïnes. Kenmerkend voor de foto's in dit genre is dat de beelden zeer technisch en gedetailleerd van aard zijn, waarbij de onderschriften vertellen welk detail van een monument te zien is. Fotografische documentatie is het doel van studiealbums; opnamen geven een beeld van de toestand waarin een monument | |||||||||
[pagina 63]
| |||||||||
zich bevindt op een bepaald moment in de geschiedenis. Studiealbums waren en zijn daarom nog steeds een waardevolle bronnen van informatie voor onder andere (kunst)historici en archeologen.Ga naar eind1 Opnamen van oudheden moesten aan bepaalde eisen voldoen, zodat een goed beeld werd verkregen van een archeologische site. Bouwkundig inspecteur van de Oudheidkundige Dienst, V.R. van Romondt heeft zelfs een handleiding geschreven ‘voor het maken van foto's ten behoeve van het oudheidkundig onderzoek’.Ga naar eind2 Allereerst diende een foto een duidelijk beeld te geven van het onderwerp, waarbij de bijzonderheden helder uitkomen. Daarbij diende rekening te worden gehouden met het moment op de dag, vanwege de wisselende zonnestand, en ook de tijd van het jaar. Zodat wanneer er detailopnamen van bijvoorbeeld een reliëf gemaakt werden er een dusdanige schaduwwerking werd verkregen, dat de kleinste details goed uitkwamen. Ten tweede was het van belang dat de achtergrond niet afleidde van het onderwerp. De achtergrond diende zo rustig mogelijk gehouden te worden. Van Romondt merkt in een voetnoot op dat ... het medefotograferen van niet ter zake dienende zaken, die de aandacht onnodig afleiden [moeten worden] vermeden. Om deze reden moeten ook geen mensen voorkomen op wetenschappelijke foto's. Deze kunnen vaak het artistieke effect verhogen, doch zullen bijna altijd afleidend werken...Ga naar eind3 Over het gebruik van retouche,Ga naar eind4 om een afbeelding mooier te doen uitkomen, is Van Romondt duidelijk. Dit was voor foto's gebruikt voor wetenschappelijke doeleinden niet toegestaan. Immers, retouche voegde een persoonlijk element toe aan de foto en daarmee vormde de opname geen natuurgetrouwe weergave meer.Ga naar eind5 Naast allerhande technische aanwijzigingen voor het fotograferen van oudheden, gaf Van Romondt ook praktische tips in zijn handleiding. Zoals het bestrijken van mosvlekken op muren en reliëfs met modderwater.Ga naar eind6 Tenslotte daagde Van Romondt de oudheidkundige fotograaf uit tot het zoeken naar nieuwe invalshoeken om een oudheidkundig onderwerp te belichten: ‘Klim ergens op, kruip ergens onder ofkijk ergens langs, met de camera scheef’.Ga naar eind7 Als bouwkundig inspecteur was Van Romondt belast met de restauratie van de Prambanan vanaf 1931 tot aan de tweede wereldoorlog. De restauratie van de Prambanan heeft heel wat voeten in de aarde gehad en werd gekenmerkt door een hoogoplopende ruzie en felle discussies. | |||||||||
[pagina 64]
| |||||||||
Prambanan in beeldVoorzitter van de Archaeologische Vereeniging te Jogjakarta, ingenieur J.W. Ijzerman, startte in 1885 in opdracht van deze vereniging met het ontgraven van het Prambanancomplex. Vanaf 1889 was hofarts en amateur-archeoloog Isaac Groneman verantwoordelijk voor de verdere ontgraving van Prambanan. Ook Groneman was lid van de Archaeologische Vereeniging. De resultaten van zijn werkzaamheden vinden we terug in het eerste studiealbum over het complex getiteld Tjandi Parambanan op Midden-Java, na de ontgraving.Ga naar eind8 Het album werd gepubliceerd in 1893 met teksten van de hand van Groneman en foto's gemaakt door hoffotograaf Kassian Céphas. De werkwijze van Groneman ontketende een serieuze twist. Bij de ontgraving van het terrein liet de amateur-archeoloog enkele top- en sierstukken netjes op rijen plaatsen. Alle overige stenen werden weggesleept en aan de westkant op een hoop gesmeten. Aan deze kant van het terrein stroomde de Kali Oepak met als gevolg dat een deel van deze stenen door de rivier werden meegevoerd. Verder ging Groneman ook weinig methodisch te werk wanneer het ging om het maken van aantekeningen omtrent de vindplaatsen van de stenen, bovendien werden de stukken niet gemerkt. Deze gang van zaken wekte de woede van J.L.A. Brandes, voorzitter van de Commissie voor Oudheidkundig Onderzoek in Nederlands-Indië op Java en Madoera (voorloper van de Oudheidkundige Dienst) en bestuurslid van het Koninklijk Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen. Brandes publiceerde in 1904 een ‘hartig woord over de deblayeering’.Ga naar eind9 In de notulen van laatstgenoemd genootschap sprak Brandes zelfs over ‘de onverantwoordelijke wijze waarop daar onder leiding van Dr. Groneman, met de afgevallen steenen der tjandi's gehandeld is’.Ga naar eind10 In hetzelfde jaar bezigde Brandes zelfs de woorden archeologische moord. Groneman was zeer beledigd door de aantijgingen aan zijn adres. Zijn ongenoegen ten aanzien van Brandes zijn ondermeer te lezen in zijn Oudheidkundige aanteekeningen II-IV. Brandes vroeg zich af of het nog mogelijk was om het complex te reconstrueren, zodat het tempelcomplex weer in volle glorie te aanschouwen zou zijn.Ga naar eind11 Het jaar 1918 vormde voor wat betreft de reconstructie een belangrijk jaar.Ga naar eind12 P.J. Perquin, bouwkundig inspecteur van de Oudheidkundige Dienst, pakte de chaos op het terrein aan. De steenhopen ‘verzameld’ door Groneman werden stuk voor stuk gesorteerd. Na verloop van tijd werd duidelijk dat een reconstructie van de tempels op het terrein tot de mogelijkheden behoorde. Onder wetenschappers en bouwkundigen ontstond een felle discussie over de wenselijkheid van reconstrueren boven restaureren. In het geval van restauratie zou een beperkt deel van de Prambanan her- | |||||||||
[pagina 65]
| |||||||||
steld worden, dat wil zeggen alleen de delen waarover zekerheid bestond. Conservering stond hierbij voorop, zodat de Prambanan behoed zou worden tegen verder verval. Wanneer de Oudheidkundige Dienst zou besluiten tot reconstructie zouden ontbrekende gedeelten van een tempel uit de beschikbare gegevens worden afgeleid en opgebouwd. Dit zou tot gevolg hebben dat er tussen originele stenen, nieuwe stenen zouden worden geplaatst.Ga naar eind13 De voorstanders van restauratie waren bang voor vervalsing van het monument. Bovendien had volgens hen de Prambanan voor de Javanen geen betekenis meer.Ga naar eind14 De wetenschappelijke discussie omtrent restaureren en reconstrueren werd op papier gevoerd in het tijdschrift Djåwå, uitgegeven door het Java-Instituut te Jogjakarta. In 1924 boog een speciale commissie zich over deze kwestie, de Commissie van Advies inzake de Restauratie der Hindoe-Javaansche Monumenten. Er werd besloten tot reconstructie van de hoofdtempel van Prambanan, de zogeheten Shiva-tempel. Vanaf 1926 tot 1930 was B. de Haan verantwoordelijke voor de reconstructiewerkzaamheden in Prambanan. De Haan werd opgevolgd door V.R. van Romondt.
Prambanan (collectie KITLV).
| |||||||||
[pagina 66]
| |||||||||
In de KITLV-collectie zijn twee fotoalbums opgenomen afkomstig van Van Romondt. Deze albums zijn geen studiealbums in de engere betekenis van het woord; uitgebreide onderschriften en detailopnamen ontbreken. De kiekjes in de albums geven echter wel een kijkje achter de schermen op het Prambananterrein. De foto's laten de archeologische activiteiten zien, zoals de graafwerkzaamheden en de proefopstellingen van stenen ten behoeve van reconstructies. De albums van Van Romondt brengen het proces van restaureren en reconstrueren in beeld. De fotoalbums vormen daarmee een aanvulling op de meer formele studiealbums. Een voorbeeld van de meer formele studiealbums vormen, naast het album van Groneman, een viertal albums getiteld Tjandi Prambanan, fotoverslag van de restauratie van de hoofdtempel.Ga naar eind15 De foto's in deze verslagen zijn gemaakt rond 1900 door een professionele fotograaf. Het is echter niet bekend door wie en wanneer precies. Naast uitgebreide detailopnamen van reliëfs tonen de bundels ook foto's van muren en beelden, voor en na de restauratie. Veranderingen van Prambanan zijn in deze fotografische verslagen duidelijk in beeld gebracht. Eén van de foto's in bovengenoemd studiealbum van Groneman en Cephas illustreert ook het reisverslag uit 1897 van Justus van Maurik getiteld Indrukken van een tÒtÒk. Van Maurik was duidelijk onder de indruk van de tempeloverblijfselen: ‘ik zou haast zeggen dat ik de tempels van Brambanan nog interessanter vind dan de Boeroeboedoer!’ Bovendien zijn ‘enkele gedeelten [...] nog zeer goed geconserveerd’.Ga naar eind16 Van Maurik had wellicht tijdens zijn bezoek aan Jogjakarta foto's gekocht bij hoffotograaf Céphas. Foto's bedoeld voor wetenschappelijke documentatie waren ook voor toeristen als Van Maurik interessant. Dergelijke opnamen, gekocht bij een professionele fotograaf, vormden herinneringen aan een archeologisch bezoek, in een tijd dat fotograferen voor bezoekers en toeristen nog niet gangbaar was. In 1897 verscheen er een gids voor bezoekers van de hand van Groneman. De gids bevatte een wandeling over het terrein met uitleg bij de diverse tempelresten en reliëfs.Ga naar eind17 De ontgraving en reconstructie van de Prambanan tempels, zichtbaar in de studiealbums, waren het resultaat van wetenschappelijke inspanningen. Echter de Prambanan trok en trekt ook geïnteresseerde bezoekers of zoals Van Romondt het verwoordde in een concepttoespraak, gehouden ter gelegenheid van de voltooiing van de restauratie in 1953, waarin hij het woord ‘toeristenmagneet’ bezigde ‘wat de Prambanan ongetwijfeld naast de Borobudur zal worden’.Ga naar eind18 | |||||||||
[pagina 67]
| |||||||||
Een carrière in albumsStond bij de studiealbums wetenschappelijke documentatie voorop, bij de afscheids-albums stond de herinnering aan een bepaalde (werkzame) periode centraal. Tussen 1880 en 1935 was het in Nederlands-Indië gebruikelijk om een persoon van enig maatschappelijk aanzien een fotoalbum te overhandigen wanneer hij zijn carrière elders in de archipel vervolgde, met pensioen ging of met verlof naar Holland. Dergelijke afscheidsalbums werden gegeven als blijk van waardering. Een afscheids-album vormde voor de ontvanger een blijvend aandenken aan de werkkring en -omgeving. Deze herinneringsgeschenken waren pronkalbums waar bijzonder veel aandacht aan werd besteed: de omslagen in bijvoorbeeld leer of batik voorzien van opgedrukte titels, het binnenwerk met een opdrachtpagina in sierletters en opnamen gemaakt door professionele fotografen.Ga naar eind19 In de collectie van het KITLV is er één persoon opvallend goed vertegenwoordigd in het genre van de afscheidsalbums, het betreft ingenieur D. de Iongh. Het eerste afscheidsalbum ontving De Iongh in augustus 1916 van het ‘Europeesch en Inlandsch Personeel der 3e Afdeeling van de Samarang-Joana Stoomtram-Maatschappij’.Ga naar eind20 Sinds juni 1906 was hij daar werkzaam geweest als afdelingschef. In het album staan diverse groepsfoto's van het personeel, opnamen van een aantal stations, locomotieven en ander materieel. De fotograaf is onbekend, uit de kwaliteit van de opnamen valt af te leiden dat de foto's gemaakt zijn door een professional. De foto's van het personeel zijn speciaal ter gelegenheid van het afscheidsalbum gemaakt. Voor wat betreft de platen van stations en spoorwegmaterieel is het heel goed mogelijk dat er geput is uit reeds bestaande reclamefoto's van de Samarang-Joana Stoomtram-Maatschappij. Het omslag van bewerkt leer is uniek, waarbij dezelfde techniek is gebruikt als bij het snijden van wajang koelitpoppen. Ook de figuren op het album, een goenoengan en wajangfiguren verwijzen naar de Javaanse wajang koelit, iets wat uitstekend past bij een bedrijf dat op Java was gevestigd. In augustus 1916 zette De Iongh zijn loopbaan voort als burgemeester van Semarang. Toen hij met zijn burgemeestersbaan stopte in het voorjaar van 1927, ontving hij van de gemeenteraad een goed gevuld afscheidsalbum. Negentig opnamen gemaakt door het in Semarang gevestigde atelier van Hisgen. Slechts twee foto's zijn gemaakt in opdracht van de gemeenteraad: een foto van de voltallige gemeenteraad en een interieuropname van de raadszaal. De overige foto's betreffen bekende plaatsen en gebouwen in de stad, zoals het Paradeplein, de straat Pekodjan en het kantoor van de Nederlands-Indische Levensverzekering en Lijfrente Maat- | |||||||||
[pagina 68]
| |||||||||
schappij (Nillmij). Opnamen die in het ‘standaard assortiment’ van Hisgen waren opgenomen. Voor een scheidend burgemeester vormden deze opnamen een souvenir, een herinnering aan ‘zijn’ stad. Onder de gekaligrafeerde opdracht hebben alle raadsleden hun handtekening gezet. Op het leren omslag is in gouden sier-letters Gemeente Semarang gedrukt. De albumtitel dekt dus volledig de fotografische inhoud.Ga naar eind21 In 1927 verhuisde De Iongh naar Bandoeng, waar hij directeur van het Departement van Gouvernementsbedrijven werd. Begin 1934 maakte hij opnieuw een carrièreswitch. Hij werd president-curator van de Technische Hoogeschool, die eveneens gevestigd was in Bandoeng. Toen hij in december 1933 afscheid nam van de Gouvernementsbedrijven werden aan De Iongh zelfs twee herinneringsalbums aangeboden: één van het Departement zelf en één van de Dienst der Staatsspoor- en Tramwegen in Nederlandsch-Indië.Ga naar eind22 De eerstgenoemde bundel is een losbladig album, waarvan het originele omslag verloren is gegaan. Maar liefst negentien professionele opnamen van het interieur en exterieur van het Bandoengse kantoor, dat beter bekend stond onder de bijnaam Gedoeng Sate, van de Gouvernementsbedrijven sieren de bundel. Foto's gemaakt door een onbekende fotograaf. Op de foto's van het interieur en exterieur zijn geen ambtenaren van de Gouvernementsbedrijven te ontdekken. De opdrachtpagina ‘Ter herinnering aan het Departement van Gouvernements Bedrijven 1927-1933’ is handgeschreven, voorzien van drie gekleurde wapens en een klein aquarel van het kantoor.Ga naar eind23 Het tweede album dat De Iongh ontving, bevat 32 opnamen van spoorwegmaterieel, bruggen en stations op diverse plaatsen in Java. Ook in dit afscheidsalbum staan geen personeelsfoto's. Bovendien is ook van dit souvenir niet bekend wie de onderwerpen op de gevoelige plaat heeft vastgelegd. Aan de opdrachtpagina is veel aandacht besteed met de tekst in rode en zwarte handgeschreven sierletters. Net als de eerder genoemde afscheidsalbums, is ook deze bundel speciaal voor de gelegenheid gemaakt en voorzien van een mooi omslag, uitgevoerd in batik, met een passende batikdoos. Het gebruik van dit Javaanse textiel sluit aan bij de regio vertegenwoordigd in het album. Het bijzondere aan de afscheidsalbums van ingenieur De Iongh is dat zijn maatschappelijke carrière is af te lezen aan een reeks fotoalbums. Van bovengenoemde bundels is bijzonder veel werk gemaakt met uniek gefabriceerde omslagen en gekaligrafeerde opdrachtpagina's. Deze opdrachten beginnen in drie albums met het woord ‘aangeboden’; in twee gevallen worden de woorden ‘ter herinnering’ gebezigd.Ga naar eind24 Dit geeft precies aan wat het doel is van afscheidsalbums; het zijn herinneringen aangeboden aan een gewaardeerde ontvanger. | |||||||||
[pagina 69]
| |||||||||
Deze fotografische aandenkens bevatten opvallend weinig persoonlijk gemaakte foto's. Alleen in de albums aangeboden door de Samarang-Joana Stoomtram-Maatschappij en door de gemeente Semarang zijn enkele speciaal voor de albums gemaakte foto's opgenomen. Alle overige opnamen zijn of PR-foto's, vermoedelijk afkomstig uit de bedrijfsarchieven, of afkomstig uit een fotografisch atelier. De albums werden weliswaar als persoonlijke herinnering aangeboden bij elk afscheid van De Iongh, de fotografische inhoud van de albums echter is weinig persoonlijk, waarbij zelfs de opdrachtpagina's grote overeenkomsten vertonen. Alle opnamen in de albums van De Iongh zijn gemaakt door professionele fotografen, in opdracht van het betreffende departement of onderneming. Dit betekent dat de opdrachtgever bepaalde welke aspecten op de gevoelige plaat werden vastgelegd. Het is niet ondenkbaar dat deze opnamen als visitekaartje werden gebruikt wanneer bijvoorbeeld de Samarang-Joana Stoomtram-Maatschappij zich presenteerde op beurzen en tentoonstellingen. De PR-foto's gaven een nauwgezet beeld van de moderniteit van een firma of de overheid; of het nu ging om de representatieve kantoorruimte van de Gouvernementsbedrijven, de geavanceerde werkplaats van de Samarang-Joana Stoomtram-Maatschappij of de nieuwe spoorbruggen van de Dienst Staatsspoor- en Tramwegen. De opnamen aangekocht in het fotografisch atelier van Hisgen laten meer de moderniteit van de stad Semarang zien met destijds hedendaagse kantoorpanden en woonwijken. Naast deze foto's van vernieuwende architectuur, verkocht Hisgen ook, zoals reeds gezegd, opnamen van bekende Semarangse trekpleisters. Deze kant-en-klare foto's hadden commerciële waarde. Verkoopbaarheid stond voor Hisgen voorop. Zijn opnamen waren aantrekkelijk voor een breed, met name (Indo)-Europees, publiek. Zowel de reclamefoto's, als de opnamen door Hisgen laten vooral de (Indo)-Europese kijk op het moderne leven in Indië zien. Ondanks het feit dat de goed verzorgde afscheidsalbums van De Iongh weinig vertellen over de persoonlijke context van zijn werkzame leven, waren ze voor hem persoonlijk toch een waardevol souvenir. | |||||||||
Studiealbums versus afscheidsalbumsZowel de pronkalbums van De Iongh als de Prambananalbums bevatten fotografische opnamen gemaakt door professionele fotografen. In het geval van de studiealbums deed de commerciële waarde van de foto's er niet toe, het ging om het documenteren van de toestand van Prambanan. Aangezien delen van Prambanan voor | |||||||||
[pagina 70]
| |||||||||
en na de restauratie fotografisch zijn vastgelegd, lieten de fotografische verslagen de dynamiek van het restaureren en reconstrueren zien.
Prambanan 1 (collectie KITLV).
Prambanan 2 (collectie KITLV).
Bij de foto's die terug te vinden zijn in de afscheidsalbums deed verkoopbaarheid er wel toe. De afscheidsalbums van De Iongh bevatten relatief veel foto's met thema's, die interessant waren voor de (Indo)-Europese bewoners van de archipel. Deze opnamen gaven een statisch beeld van een stad of instelling; veranderingen in het stadsbeeld van Semarang of de ontwikkeling van een instelling als de Gouvernementsbedrijven werden niet in beeld gebracht. De foto's in de albums van De Iongh laten moderniteit zien in het bedrijfsleven, de stad en de overheid, gebracht door de kolonisator. De foto's van het tempelcomplex van Prambanan hadden een oudheidkundig Hindoe-Javaans thema. Echter ook in deze fotografische verslagen werd het ingrijpen van de koloniale overheid door middel van restauratie en reconstructie zichtbaar. De studiealbums bevatten veel detailopnamen van de Prambanan en enkele overzichtsfoto's. De foto's in de afscheidsalbums van De Iongh worden juist geken- | |||||||||
[pagina 71]
| |||||||||
merkt door overzichtsfoto's van onder andere straten en interieurs en exterieurs van gebouwen. Bij de Prambananalbums stond de fotografische inhoud voorop, het ging niet zozeer om de buitenkant van het album. De omslagen van zowel het studiealbum van Groneman, als de albums getiteld Tjandi Prambanan, fotoverslag van de restauratie van de hoofdtempel lijken op een boekuitgave. Bij de pronkalbums van De Iongh zijn zowel de binnenkant als de buitenkant van het album belangrijk. Aan de handgemaakte omslagen is veel zorg besteed en deze sluiten aan bij de foto's en opdrachtpagina's binnenin. De reeksen studiealbums van Prambanan zouden gezien kunnen worden als een herinnering aan de woelige restauratiegeschiedenis, terwijl de albums van de Iongh een souvenir zijn van zijn persoonlijke geschiedenis. | |||||||||
Bibliografie
| |||||||||
Ongepubliceerd materiaal en geraardpleegde fotoalbums KITLV Leiden
| |||||||||
[pagina 72]
| |||||||||
Liesbeth Ouwehand is cultureel antropoloog en als collectiespecialist verbonden aan de afdeling Collecties van het KITLV. |
|