vertegenwoordigd op congressen in het buitenland, terwijl er in den vreemde ook regelmatig gastcolleges worden gegeven. Vooral in Duitsland, Oost-Europa en de Verenigde Staten is er sprake van een potentiële belangstelling voor ons koloniale verleden en de weerslag daarvan in de literatuur. Daar zouden we meer op moeten inspelen.
Ook dichter bij huis ligt een belangrijke taak. In het middelbaar onderwijs, waar de aandacht voor de literatuurgeschiedenis dramatisch verminderd is, lijkt een kentering waarneembaar. In het kielzog van de canon-discussie dient ook de Indische literatuur meer dan voorheen de weg naar de scholen te vinden. De docenten daar ontbreekt het aan mogelijkheden om lesmateriaal te ontwikkelen. Daarom zou dat vooral aan de universiteiten dienen te gebeuren. Soms gebeurt dat ook. 2010 is het jaar van Max Havelaar - dat is niet onopgemerkt gebleven, gezien de tentoonstellingen en publicaties die ook de jeugd als doelgroep hebben aangesproken.
Het gaat niet alleen om de jeugd. Ons land telt ongeveer een half miljoen mensen met een Indische achtergrond. Daar komt bovendien bij, dat er vrijwel geen enkele Nederlandse familie is, die niet door Insulinde is aangeraakt (met uitzondering misschien van de nieuwkomers, maar ook zij komen er vroeg of laat mee in contact). Niet iedereen realiseert zich dat de huidige samenleving nog altijd doortrokken is van Indische elementen: in het taalgebruik, in de kunst, in de keuken, in de kleding. Ook dat is Indisch cultureel erfgoed, in de breedste zin van het woord. De reeds genoemde Tong Tong Fair op het Malieveld draagt daar ook toe bij. In dit opzicht kunnen de activiteiten van acteurs, cabaretiers, zangeressen en auteurs als Willem Nijholt, Diederik van Vleuten, Wieteke van Dort en Yvonne Keuls niet genoeg worden gewaardeerd.
Ten slotte heb ik nog twee verrassingen voor u. De eerste is dat u als jubileumgeschenk een cd ontvangt van het vraaggesprek dat ik in november 2009 had met Hella S. Haasse, ooggetuige van Indië. Deze cd zal niet in de handel zijn, en werd door uitgeverij Rubinstein exclusief voor onze Werkgroep vervaardigd. De tweede is van geheel andere aard. Om het onderzoek op de universiteiten te stimuleren willen we vandaag een Scriptieprijs in het leven roepen. Over de details kan ik nog weinig zeggen, maar het idee is om ééns in de twee jaar het beste werkstuk op het terrein van de Indische literatuur te bekronen. Daar hoor u dus nog meer van.
Vandaag is het feest. Daarom hebben we gekozen voor een Indische Letteren Festival, waarbij het idee is om te laten zien hoe de letteren kunnen functioneren in samenhang met andere cultuuruitingen, zoals fotografie, (strip)tekeningen, film, to-