[Nummer 2]
Redactioneel
Op zondag 8 november 2009 vond het jaarlijkse symposium plaats van de Werkgroep Indisch-Nederlandse Letterkunde. Het thema was dit keer ‘Ooggetuigen van de Indische geschiedenissen’.
Olf Praamstra ging in op het inmiddels verschenen boek Omstreden paradijs: ooggetuigen van Nederlands-Indië, dat ten tijde van het symposium door hem en Peter van Zonneveld voorbereid werd. In dit boek zijn ruim honderd getuigenissen uit brieven, dagboeken, memoires, reisverslagen en andere ‘ooggetuigenteksten’ bijeengebracht, met elkaar de periode 1596-1995 omspannend.
Bert Paasman besteedde aandacht aan het reisverslag van de VOC-soldaat Reynier Adriaensen, in het bijzonder aan zijn ooggetuigenverslag van de Bantamoorlog. In zijn bijdrage stelde Paasman zich nadrukkelijk de vraag hoe betrouwbaar een ooggetuige eigenlijk is.
In de overige bijdragen aan het symposium kwamen ooggetuigen zelf aan het woord. Als eerste vertelde Fred Lanzing over zijn belevenissen met de Japanse luitenant Sonei in de kampen tijdens de Japanse bezetting.
Vilan van de Loo interviewde Hannie Kleinbos over haar ervaringen als kind van een NSB-vader in Indië.
Het naoorlogse Jakarta kwam tot leven in het verhaal van Lisette Lewin, die als jong meisje in de jaren vijftig een tijdje in Jakarta heeft gewoond. Haar ervaringen heeft ze beschreven in haar roman Voor bijna alles bang, waaruit ze een aantal passages voorlas.
Gerard Termorshuizen was begin jaren zeventig getuige van de verschijning van de eerste Indonesische vertaling van Max Havelaar en aanwezig bij de overhandiging van een exemplaar hiervan aan de nazaten van regent Karta Natanegara in Rangkas Bitung.
Tot slot werd een speciaal voor het symposium opgenomen dvd vertoond met een uitgebreid interview met Hella Haasse door Peter van Zonneveld.