Indische Letteren. Jaargang 23
(2008)– [tijdschrift] Indische Letteren– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 110]
| |||||||
Huckleberry Finn aan de Tjiliwung
|
Het eerste spel doet een beroep op gevoel voor esthetiek en schoonheid. |
Het tweede doet een beroep op hardheid, roekelosheid en fysieke moed. |
Het derde spel doet een beroep op koelbloedigheid, analytisch vermogen en een stoïcijnse attitude. |
I. Duiven en duivinnen (esthetiek en schoonheid)
Iedereen had achter in de tuin een of meer hokken met een duivenpaartje. Natuurlijk hielden we de duiven voor hun mooie veren-dek en voor het opkweken van jonge duiven. Maar we hielden ze vooral voor een bijzondere wedstrijd die ik nergens anders heb gezien.
Wat deden we?
De duiven werden klaar gemaakt voor de wedstrijd: ze kregen nog wat suikerwater te drinken en tussen hun staartpennen werd een aardewerken fluitje aangebracht. Dit fluitje was ca. 3 cm groot, het was een soort bolletje met een onderstel dat tussen de staartpennen paste. Het was prachtig versierd met felle primaire kleuren, zoals in Nederland de dobbers van sportvissers worden verfraaid met felle kleuren.
De duiven gingen in een grote mand en iemand bracht ze op de fiets weg naar de rand van de stad. Wij stonden ze op te wachten met de duivinnen in de hand. Hoog in de lucht kwamen de duiven er aan. Op een bepaald moment liet je de vleugels van de vrouwtjes klappen, terwijl je ze stevig vasthield. De duiven kwamen in duikvlucht op hun wijfje af. Hierdoor ontstond het fluitend geluid. Ieder fluitje had zijn eigen geluid, zo herkende je je eigen duif.
En dan, ongeveer 30 cm boven je arm, spreidde de duif zijn vleugels en zakte, met, alleen de buitenste veren lichtjes trillend, in een soepele beweging op je arm. Je voelde de zachte pijn in je onderarm van de klauwtjes waarmee hij even zijn evenwicht zocht bij de landing. Dat was een opwindend en prachtig moment, eigenlijk belangrijker dan wie er gewonnen had.
In het Louvre staat een beeld van de godin Nikè van Samothrace, het dateert van 190 vC.
De beeldhouwer toont het moment dat - ruim tweeduizend jaar geleden - de Atheners de vloot van het opstandige eiland Samothrace hebben verslagen en de de godin Nikè op de boeg van een Atheense trirème landt om ze te feliciteren
met de overwinning. Het beeld toont haar in de seconde vóór haar voetje de boeg van het schip beroert. Het is een prachtig beeld. Je kunt zien dat de beeldhouwer nauwgezet heeft geobserveerd hoe een duif landt om dit beeld te kunnen maken.
Ik had, om het te kunnen laten zien, graag een echte duif meegenomen, maar ik ben bang dat de Partij voor de Dieren dat niet leuk zou vinden.
II. Gatrik (hardheid, roekeloosheid en fysieke moed)
Voor dit spel zijn nodig: twee stenen, één lange stok en één kort stokje.
Die heb ik wél voor u meegenomen om u te kunnen laten zien hoe het spel in de praktijk verloopt.
Je kan het spelen met z'n tweeën, maar verder met zoveel als je wilt. Je kan individueel spelen of kongsi's sluiten, die dan gezamelijk veld- of slagpartij zijn.
Er zijn drie spel-onderdelen.
a | het kleine houtje vanuit de hand wegslaan. Je staat als slagpartij achter een op de straat getrokken streep. De veldpartij probeert het kleine houtje te vangen (dan ben je uit als slagpartij) of ten minste te stoppen met hand, arm, benen, alles van je lichaam (want dat beperkt het punten-aantal dat de slagpartij ermee verdient). Aantal punten voor de slagpartij: het aantal passen van waar het houtje ligt tot aan de streep op de weg. De conventie eiste dat de véldpartij de passen mag afmeten; die maakt uiteraard zo groot mogelijke stappen om het puntenaantal te minimaliseren. |
b | Het kleine houtje wegwippen van de stenen, waarop het horizontaal is neergelegd. Er zijn meerdere tactieken: laag of hoog, recht vooruit of opzij. Ook hier geldt: als de veldpartij het kleine houtje vangt, ben je uit als slagpartij. En ook: de veldpartij tracht het houtje te vangen of zo veel mogelijk af te stoppen. Aantal punten voor de slagpartij: de afstand van waar het houtje ligt tot de streep, gemeten met de lengte van de lange stok. |
c | het kleine stokje dat schuin op een steen rust, opwippen met de lange stok en dan weg slaan. Aantal punten voor de slagpartij: de afstand van waar het houtje ligt tot de streep op de weg, gemeten met het kleine stokje. |
En hier komt 't speciale: elke keer dat je het stokje raakt, telt mee in de telling, dus 2x raak is 2x het aantal punten, 3x raak is 3x het aantal punten enz. Hier komt het viriele element van het spel aan de orde, want de man aan slag wil het houtje zoveel
mogelijk aantikken en de man in het veld probeert dit met woeste leeuwenmoed te verhinderen door het te vangen of af te stoppen. Je mag alleen maar het kleine houtje aanraken, niet de man of het slaghout. Dat kostte heel wat pijnlijke vingers, dat garandeer ik u.
Het is een opwindend spel. Ik stel voor dat de Werkgroep Indische Letteren elk jaar tijdens het Bronbeek-symposium het Fred Lanzing International Gatrik Tournament organiseert.
III. Knikkeren (koelbloedigheid, analytisch vermogen en een stoícijnse attitude)
In Nederlands-Indië was het knikkeren, zoals u zult zien, heel anders (en veel leuker) dan in Holland. Het verschilt in bijna álles.
Ik zal het laten zien aan de hand van een aantal sheets.
Aldus is belangrijke informatie voor het nageslacht bewaard. Ik dank u voor uw aandacht.
Fred Lanzing (Bandung 1933) is antropoloog met een grote belangstelling voor de koloniale geschiedenis. Hij publiceerde ondermeer een boek over het KNIL, Soldaten van smaragd (2005) en Voor Fredje is het kamp een paradijs (2007).