Indische Letteren. Jaargang 22
(2007)– [tijdschrift] Indische Letteren– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 63]
| ||||||||
Ter verdediging van Fientje de Feniks
| ||||||||
[pagina 64]
| ||||||||
eens gaat uitwerken. Ook omdat ik het zo erg vind dat Fine's familie niet de minste behoefte schijnt te voelen om haar te rehabiliteren.Ga naar eind1 En: Ik zal mijn uiterste best doen om objectief te blijven. Fientjes zaak heeft altijd mijn hart getroffen, het zou inderdaad zijn, alsof ik mijn eigen leven beschreef.Ga naar eind2 Dat zegt Lin Scholte: ‘mijn eigen leven’. Ze ervoer verwantschap tussen Fientje en zichzelf: beiden van eenvoudige komaf, beiden Indisch, beiden vrouw en beiden daardoor kwetsbaar in een Hollands georiënteerde samenleving, Fientje in het oude Indië, Lin in het na-oorlogse Nederland. Het verlangen om begrepen te worden, of althans erkend te zijn in wie zij was, voelde Lin sterk. Om haar achtergrond voor anderen kenbaar te maken schreef zij over haar familie. In boeken als Anak kompenie (1965), Bibi Koetis voor altijd (1974) en Takdiran en andere verhalen (1977) schetst Lin Scholte met veel liefde en gevoel voor detail geschiedenissen van familieleden, teruggaand tot Djamila, haar Javaanse overgrootmoeder. Een belangrijk deel van deze geschiedenissen speelt zich af in de tangsi, de wereld van de KNIL-kazernes, waar de generatie van haar moeder en deels die van Lin zelf opgroeide. Zij waren tangsivrouwen, levend met de militairen van lagere rangen. In Nederland bezaten deze vrouwen decennialang een slechte reputatie; zij werden veelal voor prostituees gehouden. Mede dankzij de boeken van Lin Scholte is daarin verandering gekomen. Dat de zaak van Fientje de Feniks bij Lin een gevoelige snaar raakte, is uit deze achtergrond te begrijpen. In 1968 tikte ze op zo'n 85 vel haar visie op het leven en de dood van dit meisje. Ze stuurde het aan Rob Nieuwenhuys, die het manuscript zorgvuldig bewaarde. Alleen de eerste vijf bladzijdes ontbreken, een titel is onbekend. | ||||||||
Literaire geschiedenisLin Scholte nam met haar manuscript een unieke positie in. Als romancière bezat zij de verbeeldingskracht om de leemten in het verhaal over Fientje de Feniks op te vullen, als Indische en als vrouw kon ze volgens haar eigen overtuiging invoelen op welke manieren deze verbeeldingskracht Fientje recht kon doen. Lin Scholte wilde zo de waarheid recht doen, en daarmee Fientje. Over ‘de zaak’ bestond toen al een grote hoeveelheid publicaties, maar geen ervan had als uitgangspunt mededogen uit verwantschap. Fientje komt de literaire geschiedenis binnen via Het land van herkomst (1935) van E. du Perron. Hij, of eigenlijk zijn alter ego Arthur Ducroo, herinnert zich de commotie die in het toenmalige Batavia ontstond: | ||||||||
[pagina 65]
| ||||||||
Terwijl ik op een avond het Weekblad voor Indië inkeek, stuitte ik op foto's bij een moordzaak die toen in Indië een cause célèbre was, de moord op Fientje de Feniks. Zij was een halfbloed prostituee en de vriendin van een halfbloed die Gramser Brinkman heette; op een dag werd haar verminkte lijk opgevist uit de kali Tanah Abang; het ruwe goed van een zak dreef er half omheen en haar voeten, die eruit staken, waren met een touw vastgebonden; haar borsten waren afgesneden.Ga naar eind3 Nog een keer herhaalt hij de afgesneden borsten, een detail dat op de toen dertienjarige jongen een diepe indruk maakte. Zelfs zodanig dat hij daarna twee jaar lang ‘visioenen’ heeft, waarin hij zich het gebeurde keer op keer aanschouwelijk voorstelde. Later zou zijn biograaf Kees Snoek concluderen: ‘De moord op Fientje sloeg hem totaal uit het lood.’Ga naar eind4 Een neutrale constatering, terwijl de herinnering zeer seksueel geladen was. Het doorvoelen van dergelijke visioenen, herhaaldelijk zelf opgewekt, hebben voor een jongen die man aan het worden is, een functie die hier kuisheidshalve niet zal worden genoemd omdat het waarschijnlijk onanie betreft. Behalve Du Perron die zijn herinneringen jaren na het voorbijgaan van de ‘visioenen’ zou vasthouden, werd ook een andere man gefascineerd door de moord op en de veronderstelde levenswijze van Fientje. De Chinees-Maleise journalist Tan Boem Kim (I887-1959)Ga naar eind5 werkte als journalist voor verschillende Chinees-Maleise kranten en was tijdgenoot van Fientje. Of hij bij de rechtbankzittingen betrokken is geweest, is onduidelijk, wel dat hij maar liefst vier publicaties wijdde aan de zaak. De eerste drie vormen tezamen een trilogie (1915), met als titels: (1) Nona Fientje de Feniks, atawa ‘Djadi korban dari tjemboeroean’. Soeatoe tjerita jang betoel soeda terdjadi di Betawi pada pertengahan taon 1912; (2) Njai Aisa, atawa ‘Djadi korban dari rasia’. Soeatoe tjerita jang betoel soeda terdjadi di Betawi achirnja taon 1914; (3) G. Brinkman, atawa ‘Djadi korban dari perboeatannja’. Soeatoe tjerita jang betoel soeda terdjadi di Betawi achirnja taon 1915. Het jaar daarop verscheen een syair (prozagedicht) met als titel: Sair Nona Fientje de Feniks dan sakalian ia penja korban jang bener terdjadi di Betawi antara taon 1912-1915. Elke titel belooft ‘ware gebeurtenissen’, wat twijfelachtig was. Weliswaar werd Fientje in ‘haar’ deel als een relatief moderne zelfstandige vrouw getekend, maar zelf kwam ze niet aan het woord. Geen enkele vrouw, zoals literatuurwetenschapster Tineke Hellwig in een uitvoerige analyse aantoont.Ga naar eind6 In 1992 werd de werkelijkheid van Du Perron teruggebracht tot realistische proporties. In De moord op Fientje de Feniks. Een Indische tragedie (1992) reconstrueerde Peter van Zonneveld op basis van vooral het Weekblad voor Indië en het Bataviaasch Nieuwsblad wat er destijds gebeurd was en hoe Du Perron daaraan soms zelf een kennelijk voor hem aantrekkelijk detail had toegevoegd: | ||||||||
[pagina 66]
| ||||||||
Lin Scholte (Familiearchief Scholte).
| ||||||||
[pagina 67]
| ||||||||
Tot tweemaal toe spreekt hij over afgesneden borsten; de kranten en tijdschriften die ik onder ogen kreeg, zwijgen daarover. Dat zij dit detail te macaber vonden om te vermelden, lijkt me onwaarschijnlijk, gezien het genoegen waarmee andere bijzonderheden worden opgedist.Ga naar eind7 Uit de kranten en tijdschriften van toen valt, zo blijkt, een verhaal met veel details te reconstrueren, afkomstig uit zoals Van Zonneveld dat noemt: ‘de onderwereld van Batavia’.Ga naar eind8 Maar in die wereld spreekt Fientje niet, evenmin in de media van toen. Tot het manuscript van Lin Scholte geschreven werd, is Fientje tot zwijgen gebracht. In de woorden van Tineke Hellwig: ‘Only if we are prepared to listen carefully, we can hear what those who are muted have to say.’Ga naar eind9 Lin Scholte luisterde, en hoorde het verhaal van Fientje de Feniks. | ||||||||
Ter verdediging van FientjeZoals gezegd, gebruikt Lin Scholte een uniek middel om Fientje de Feniks recht te doen. Net als Du Perron en Tan Boem Kim is Lin letterkundige, maar ze is daarbij ook een Indische vrouw, die zich verwant voelt met Fientje en daarom schrijft ter verdediging van Fientje. In haar manuscript en de begeleidende brieven aan Rob Nieuwenhuys, gaat ze op verschillende plaatsen in op drie bestaande en in haar ogen onterechte veronderstellingen over Fientje. Als eerste dit. Fientje leeft enige tijd als de concubine van Gramser Brinkman. Na onaangenaamheden loopt ze van hem weg en keert weer terug. De veronderstelling die daarvan uitgaat, was tussen de krantenregels door duidelijk leesbaar: het meisje zocht haar ongeluk zelf op. Maar is dat werkelijk zo? Gramser Brinkman was een Indo-Europese man in goede doen. Hij en Fientje waren inderdaad samen, maar hij trouwde niet met haar. Dat had hij wel kunnen doen, dus hij moet een reden gehad hebben om het te laten. Lin Scholte wijst op de achtergrond van Fientje, die uit de kampong kwam en wanhopig veel van Gramser hield. Ook Lin heeft in de kampong gewoond: tijdens de oorlogsjaren in Kampong Pakis, te Soerabaja. Ze voelde zich daar niet thuis als Indische tussen Indonesiërs. Wanneer Fientje merkt dat Gramser haar ontrouw is, moet dat een diepgaand effect op haar hebben gehad. Terug naar haar moeder in de kampong wil ze niet, ook al niet omdat haar moeder Gramser niet mocht en haar dochter waarschuwde voor deze man. Lin schrijft aan Rob Nieuwenhuys: Ik geloof wel de gevoelens te kunnen benaderen die zich toen van Fine meester maakten. Te merken dat de aangebedene ontrouw is geweest, kwetst elke vrouw al so-wie-so. Elke vrouw plaatst het voorwerp van haar liefde en aanbidding op | ||||||||
[pagina 68]
| ||||||||
een voetstuk. Net als Fine. Toen ze ontdekte dat hij haar bedrogen had met een ander, en nog wel met een ‘Inlandse’, moet dit haar meer hebben geschokt dan anders het geval zou zijn geweest. Dus Fine bleef, al hield ze het soms niet uit. Ze had nauwelijks een andere uitweg, zet Lin Scholte uiteen. Misschien lukte het een enkele keer om weg te gaan naar Oma Dorleven, die in Lins roman onderdak geeft aan Fientje, ofwel Stientje. Haar geliefde Gramser heet in de roman Wim. Oma Dorleven wijst Stien de weg naar gokhuizen, voor de afleiding. Lin Scholte schrijft: ‘Geluk in het spel, ongelukkig in de liefde,’ lachte Oma Dorleven. Toen Stien later die avond thuiskwam met een groot bedrag aan speelwinst. | ||||||||
[pagina 69]
| ||||||||
Stien coupeerde. Zo ging het dus: Stien oftewel Fientje, wilde terug naar haar geliefde en toch ook niet. Lin Scholte beschrijft uitgebreid de tweestrijd die Fientje steeds weer doormaakte. Ze weet dat haar geliefde gewelddadig was. Maar Lin Scholte wijst op andere factoren: het meisje was verliefd, ze vermoedt dat ze haar eer verloren heeft en ze denkt dat geen andere man haar meer wil. Dat zijn de redenen waarom Fientje teruggaat naar deze verschrikkelijke man, keer op keer. Ze heeft geen andere keus. Naast de veronderstelling dat Fientje haar lot aan zichzelf te wijten had, keert met grote vanzelfsprekendheid een negatief oordeel over Fientje terug door het woord prostituee. Dat woord bevat een negatief oordeel, een afwijzing van Fientje als gerespecteerd lid van de samenleving. Een vrouw zonder moraal, aan lager wal geraakt, met een levenswijze die slechts afkeuring oproept. Het is een feit dat Fientje zich aan andere mannen gaf. Voor geld, terwijl andere vrouwen zulks kosteloos doen. Maar wat zat daarachter, wat bewoog haar daartoe? Om het antwoord op deze vragen te vinden, citeer ik uit een brief van Lin Scholte aan Rob Nieuwenhuys, waarin ze Fientjes gedrag uitlegt als een reactie op de ontrouw van haar geliefde Gramser Brinkman, afgekort als GB: Ik geloof ook niet dat ze zich zomaar zonder meer aan een ander heeft gegeven. Eerst zal ze door haar gekwetstheid GB op haar beurt jaloers hebben willen maken door een flirtation met Nicola aan te gaan. Een oud en beproefd recept middel dat bedrogen vrouwen plegen toe te passen. Maar Nicola zag in haar een lucratief ‘handelsobject’ (hij was souteneur, niet?). Hij zal hierna wel serieus werk hebben gemaakt van Fine om haar tot ontrouw van GB aan te zetten. (ook een oud ‘recept’ van dergelijke lieden, waarmee ze later het bewuste meisje chanteren om haar voor zich te laten ‘werken’) Wie zal zeggen dat Fine tenslotte uit wanhoop, verdriet en vernedering om en door Gramser Brinkman deze Nicola terwille was.Ga naar eind12 Wanhoop, verdriet en vernedering, suggereert Lin, dat waren de oorzaken voor Fientje om deze levenswijze te kiezen. Maar ‘kiezen’ is hier niet op zijn plaats, want een souteneur bepaalde deze keuze voor haar. Lin had hier meer over te zeggen en dat deed ze in haar manuscript. Hier gaat Fientje/Stientje voor de souteneur Kolai werken nadat ze heeft ontdekt dat haar geliefde Wim haar heeft bedrogen. Het werk valt haar aanvankelijk heel moeilijk, maar dan... | ||||||||
[pagina 70]
| ||||||||
Fientje de Feniks (Weekblad voor Indië, 27-7-1913) (coll. KITLV Leiden).
| ||||||||
[pagina 71]
| ||||||||
Langzamerhand was het Stien gelukt. Met zich ‘los te maken’ van haar eigen-ik. Dat was de Stien die Wim liefhad. En daarnaast de Stien die zich aan anderen gaf voor geld. Deze uitleg geeft een ander beeld van Fientjes situatie. Lin Scholte beschrijft het verdriet van Fientje die beseft dat ze het goede leven mist. Haar normen en waarden, om het modern te zeggen, zijn nog altijd intact. Fientje schaamt zich, en even later beschrijft Lin dan ook hoe Fientje aan de drank raakt, zodat ze minder schaamte en verdriet over haar levenswijze hoeft te voelen. Om Rob Nieuwenhuys deze achtergrond beter te doen begrijpen, vertelt Lin hem over verschillende gesprekken die ze met vrouwen voerde gedurende de ‘Jap-tijd’Ga naar eind14 in Indië, die in een vergelijkbare positie verkeerden als Fientje: Maar waar ik ook kwam en met ‘ontrouwe’ vrouwtjes sprak klonk steeds hetzelfde liedje: we moeten toch leven. Op mijn vraag: ‘Maar je houdt toch van je man, hoe kun je je dan geven aan een ander?’ Het antwoord kwam hierop neer: ‘Mijn liefde behoort nog altijd aan mijn man; ik heb alles verkocht om van te kunnen leven. Nu alles op is verkoop ik het laatste wat ik heb: mijn lichaam, dat mijn man toch niet kan voeden en kleden.’ | ||||||||
[pagina 72]
| ||||||||
leven van die vrouwen, waarop ze in staat waren hun liefde gescheiden te houden van lichamelijke gevoelens. [...] Zie je, daarom vermoed ik dat Fine dezelfde gevolgtrekking moet hebben gemaakt, en meen ik hiermee haar gedrag te hebben verklaard: GB liefhebben en zich toch aan anderen geven.Ga naar eind15 Zo emotioneel als Lin reageert op het kille woord ‘prostituee’, zo bewogen is ze ook als het gaat om de aanname dat Fientje, eenmaal in deze levenstijl, zich kleedt als een Indonesische vrouw, uit een harteloos plezier zo anoniem te kunnen zijn. Lin Scholte schreef aan Rob Nieuwenhuys: ‘Pertinent niet waar, dat ze dit uit plezier deed.’Ga naar eind16 Om te vervolgen: Die kleding drukte haar gemoedsgesteldheid uit, en tegelijk de consideratie die ze had voor haar bangsa. Zeker later wilde ze niet als Indische worden herkend, toen ze uit nood (toch wel, nadat Gramser Brinkman haar wegjoeg) zich aan anderen gaf om zo in haar levensonderhoud te voorzien door het ‘oudste beroep van de wereld’ te kiezen.Ga naar eind17 Wat is ‘die kleding’ anders geweest dan kabaja? De kleding die Lin Scholte haar moeder Djemini zo veel jaren heeft zien dragen, en waarin ze op de voorkant van Anak kompenie stond afgebeeld. Maar ook ‘die kleding’, waarin Lin Scholte zichzelf nooit heeft laten fotograferen. Zelfs in collecties van de familiealbums draagt Lin westerse kleding. Kennelijk voelde ze een verschil tussen hetgeen een Indonesische vrouw en een Indische vrouw kon en wilde dragen in normale omstandigheden. Alweer is Lin in haar roman emotioneler dan in haar brief. Ze vertelt wat er door Stientje/Fientje heenging nadat Wim/Gramser haar bedrogen en mishandeld heeft: Wims gedrag van de laatste maanden had Stiens laatste rest zelfrespect vernield. Het was merendeels hieraan te wijten dat ze liever in kain-kabaja liep. Daarbij ondervond ze dat de Inheemse kleding goedkoper was dan de Europese. Ze moest zuinig zijn met het beetje geld dat ze bezat. Eerst had ze een armband te gelde gemaakt. Daarna voorzichtig gespeeld bij het kaartspel. | ||||||||
[pagina 73]
| ||||||||
geen opzien, ging ze op in de massa. Was ze Indonesisch onder Indonesiërs.Ga naar eind18 Fientje koos voor ‘haar moeders dracht’, zoals Lin Scholte dat zo mooi zegt, uit armoede en uit behoefte aan bescherming tegen de nieuwsgierige blikken van de Europese gemeenschap. Ze wilde veilig zijn voor al die nieuwsgierige ogen. Die verklaring geeft een heel ander beeld van het gevoelsleven van dit meisje. | ||||||||
Tot slotEr zijn meer veronderstellingen over Fientje de Feniks die door Lin Scholte weerlegd worden. Soms direct en openlijk, zoals ze doet in haar brieven aan Rob Nieuwenhuys. Vaker indirect, in haar onuitgegeven roman over het meisje. Al met al gaat Lin Scholte verder dan alleen het verdedigen van Fientje tegen veronderstellingen en beschuldigingen. Ze probeert Fientje te begrijpen en de beslissingen die ze nam in haar leven betekenis te geven. Daar gaat het Lin Scholte om. Niet om de moord, die Fientje haar bekendheid heeft gegeven, maar om recht te doen aan het ongelukkige leven van dit Indische meisje. Want wat bepaalt wie wij zijn? De dood die ons kiest, of het leven dat wij zelf kiezen? | ||||||||
[pagina 74]
| ||||||||
Literatuur
|