Indische Letteren. Jaargang 22
(2007)– [tijdschrift] Indische Letteren– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 58]
| ||||||
[pagina 59]
| ||||||
Willem Bilderdijk en de schone van Bali
| ||||||
[pagina 60]
| ||||||
dijk als Ariër.Ga naar eind2 Geduldig zet hij uiteen, dat de Indo-Germanen, Ariërs pur sang, hun hindoe-cultuur ook naar Java en Bali brachten. Het Balische volk zou volgens hem de Arische hindoe-cultuur het zuiverst hebben behouden: ‘Dit Bali, de naam betekent waarschijnlijk zonneland, is de verste nederzetting dier Hindoes of Indo-Germanen, en toont nog zeer sterk de fierheid, schoonheid, adel, het vrijheidsgevoel en heroïsme der Ariërs.’ En dan laat hij er, met een verwijzing naar De Balbian Verster, op volgen: ‘Ik wijs hier in het voorbijgaan er op, dat Bilderdijk ook een tikje Balinees bloed in zijn aderen had.’Ga naar eind3 De handschoen wordt opgenomen in 1942, wanneer J. Herdtman een bijdrage over Bilderdijk publiceert in het beruchte tijdschrift Sibbe, dat als ondertitel draagt: Maandblad van het Nederlandsch Verbond voor Sibbekunde.Ga naar eind4 Dit Verbond was in 1940 opgericht door de Nederlandse SS'er Ludo ten Cate, een uitgesproken antisemiet die de NSB in rassenkwesties veel te laks vond. In nauwe samenwerking met de Sicherheitspolizei onderzocht hij niet alleen of vooraanstaande NSB'ers Joods dan wel Indisch bloed hadden, maar vooral ook hoe het zat met de afstamming van Joden.Ga naar eind5 Dit wil echter niet zeggen dat alle bijdragen in Sibbe antisemitisch zijn, maar de pro-Duitse signatuur is evident. Zo ook het artikel van Herdtman, waarin bijvoorbeeld met welgevallen melding wordt gemaakt van het Duitse bloed dat des dichters vader van zijn moeder ontvangen heeft. Uit de titel ‘Mr. Willem Bilderdijk en zijn stammoeder, de schoone van Bali’ spreekt weinig twijfel over deze exotische afstamming. Het artikel zelf is iets genuanceerder: De Balbian Verster heeft dan niet kunnen aantonen dat Maria Rodenburg de dochter van een inlandse vrouw was, maar op goede gronden acht een als getuige opgeroepen beroepsgenealoog, de heer J. Goudswaard te Baarn, het toch wel mogelijk, dat zij de dochter der zeventienjarige Balische schone is geweest. Voorts worden allerlei uitspraken van Bilderdijk zelf en anderen aangehaald waarin gewezen wordt op de oosterse trekken in zijn gelaat, ja zelfs de oosterse vorm van zijn handen en voeten. Herdtman concludeert: ‘Bilderdijk beschouwde zich dus zelf als een bastaard en werd als zoodanig ook door zijn tijdgenoten gezien.’Ga naar eind6 Na een uitvoerige beschouwing over het onrustige en bewogen leven van Bilderdijk concludeert Herdtman: Een man ging heen, die zich eigenlijk nergens thuis kon voelen. Zijn bloed - hij geeft het volmondig toe, en gaat er zelfs prat op - had hem, die overwegend van Nederlanders en Duitschers, dus van Germanen afstamde, een oostersch uiterlijk tot aan de handen en voeten toe, gegeven. Het rasvreemde bloed der ‘schoone van Bali’ - welke speling der natuur! - had zich in haar verren nazaat, den dichter, op eigenaardige wijze gemanifesteerd.Ga naar eind7 | ||||||
[pagina 61]
| ||||||
Dan keert Herdtman zich tegen de opvattingen van August Heyting, die het Balinese bloed als arisch wenst te verheerlijken: Dit door Heyting bedoelde arische bloed der Noordras-Indo-Germanen, die reeds in het tweede millenium voor onze tijdrekening Indië veroverden en daar een arische cultuur hebben gesticht, was evenwel in den loop der eeuwen dusdanig ontaard, dat het geenszins vergeleken mag worden met het in Europa nog overgebleven Noordrasbloed, zooals dat voor alle Germanen als ideaal moet worden beschouwd. Binnen dit kader is Herdtman echter best bereid om nog enige nuance aan te brengen, want grootmoedig vervolgt hij: Over dat bloed in Indië, dat dáár zoo verbasterd is, dat het niet meer arisch wordt genoemd, kwaad te spreken, zou natuurlijk dwaas zijn.’ Om dan echter weer ferm te verklaren: ‘Maar het te vermengen met een der arische rassen der Germanen, vooral met de waardevolle bestanddeelen van hun Noordras, is onzinnig.Ga naar eind8 Bilderdijk mag dan geleden hebben onder de tweespalt van zijn ziel en het tweeslachtige van zijn wezen, het zou ‘uitermate dom en onwaar’ zijn, wanneer men hem daarom zou willen bezoedelen, want, zo besluit Herdtman: ‘Zijn schitterende kwaliteiten en prachtige oogenblikken in zijn daden en werken hebben hem een onvergankelijke herinnering in de harten van het Nederlandsche volk verzekerd.’ Nadien is het, voorzover mij bekend, stil gebleven rond deze kwestie. In de laatste oorlogsjaren had men in deze kringen kennelijk wel iets anders aan zijn hoofd dan de raszuiverheid van vaderlandse dichters. En bij de bevrijding? Ik was aangenaam verrast toen ik een paar jaar geleden een beschilderd wandbord ontdekte, gedateerd 5 mei 1945, met de anonieme dichtregels: Holland groeit weer! Holland bloeit weer,
Hollands naam is weer hersteld!
Holland uit zijn stof verrezen,
Zal opnieuw ons Holland wezen,
Deze verzen, in de Franse tijd uit Bilderdijks pen gevloeid, bleken ook na de Duitse bezetting nog bruikbaar om het nationale gevoel en de wens tot wederopbouw te verwoorden. Bilderdijk deed dus iets terug. Wat deze kleine, krankzinnige, bij vlagen hilarische perkara duidelijk maakt, is niet alleen wat zich afspeelde in het brein van hen die zich verbonden voelden met het edele Germaanse ras. Hij laat bovendien eens te meer zien dat vrijwel elke Nederlandse familie in de afgelopen vier eeuwen wel ergens door Insulinde is aangeraakt. | ||||||
[pagina 62]
| ||||||
Literatuur
|