| |
| |
| |
‘Beelden die me begeleiden’
Hella S. Haasse over de fotoboeken van Rob Nieuwenhuys
Peter van Zonneveld
Hieronder volgt een weergave van de woorden die Hella S. Haasse voor de vuist weg heeft uitgesproken naar aanleiding van een aantal afbeeldingen uit de fotoboeken van Rob Nieuwenhuys. We hadden haar gevraagd om vooraf een keuze te maken en deze selectie werd tijdens het symposium in dia-vorm vertoond.
De ongelooflijke persoonlijke betrokkenheid die Rob Nieuwenhuys had bij het materiaal van zijn fotoboeken is zeer opvallend. Voor mijzelf zijn het beelden die me begeleiden, omdat zoveel van die foto's, ook al dateren ze van vroeger, van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw, toch beelden zijn van een wereld die ik echt gekend heb en die onmiddellijk de hele sfeer van die tijd, van Java vooral, weer bij me terugbrengen. Ik kan er niet genoeg van krijgen om ernaar te kijken, omdat ze zo vol zijn met details die ik me uit eigen aanschouwing herinner, zoals ook het materiaal dat ik voor Heren van de thee gebruikt heb, voor een deel al binnen de sfeer van mijn eigen herinnering lag, omdat ik in de jaren twintig die wereld daar in de bergen van de Preanger gekend heb en me zoveel kon herinneren van wat ik daar zelf heb gezien en meegemaakt. Dat hebben die boeken van Rob ook. Natuurlijk zijn er veel beelden bij uit een periode die daarvoor ligt, maar die eigenlijk nog niet helemaal verdwenen was in de tijd toen ik er woonde en toen ik een kind was. Die vroegere periode heeft nog overal herkenbare sporen achtergelaten en daarom zijn deze boeken van bijzondere waarde, zeker voor wie het geluk heeft gehad om daar op te groeien.
1. Dit is dus echt het beeld van die oude lanen in Batavia en in andere Indische steden van vroeger, die stille wegen met witgekapoerde muurtjes voor aan de tuinen, bij de slokan die langs de weg liep, die huizen met hun dakranden met die geschulpte zinken ornamentjes eraan, die je tegenkomt op bijna al die foto's, alles gekenmerkt door een grote rust en stilte. Hier op deze foto zien we dat nu niet zo duidelijk, maar ik meen dat helemaal in de verte nog een van die karretjes te zien is,
| |
| |
Hella S. Haasse en Peter van Zonneveld. Foto: Hans Kleijn.
| |
| |
een sado of een kareta misschien, of een deleman zoals wij ze noemden, die eigenlijk het normale vervoermiddel waren in Indische steden in de tijd toen ik nog een kind was. Nog maar betrekkelijk weinig mensen hadden toen een auto. Mijn vader is altijd op de fiets naar kantoor gegaan. Als we ergens heengingen, naar de Pasar Baroe bijvoorbeeld, dan gingen we met een sado of een deleman. En dan die rust en die grote bomen, die overdag schaduw over de weg werpen; ik meen dat deze grote boom die daar vooraan staat zo'n rood bloeiende boom is, een flamboyant. Die ongelooflijke stilte als wij 's morgens naar school gingen, wanneer er nog zo'n damp, zo'n ochtendnevel in de straten hing. Het rook dan zo naar houtskoolvuren die overal in de kampongs gestookt werden. De school begon om zeven uur. Zo'n foto als deze roept dat weer voor mij op. Wij hebben ook in zulke lanen gewoond. Kebon Sirih bijvoorbeeld herinner ik me goed, en de lanen rondom het Koningsplein. Gang Holle en Gang Scott, dat waren zulke wegen, met mooie grote woningen aan weerszijden.
2. Dit is de schouwburg. Dat was natuurlijk ook een oud gebouw; ik meen dat het uit 1820 of zoiets is. Het is gebouwd in de tijd van gouverneur-generaal Van der Capellen, en het had een heel wezenlijke functie in het leven, ook toen ik er was, toen ik daar woonde. Hoeveel voorstellingen ik daar in mijn jeugd niet gezien heb, ik heb er zelf op de planken gestaan. Vanaf negentienhonderd was het vaak zo dat Nederlandse toneelgezelschappen of enkele bekende Nederlandse acteurs met een groepje een tournee gingen maken door Indië en dan vooral Java en Sumatra bezochten. Zo heb ik daar voorstellingen van Cor Ruys gezien, met Potasch en Perlemoer, en ik herinner me een andere Nederlandse acteur, Co Balfoort, die er met een vriend voorstellingen gaf, en toen ben ik uitgenodigd om de rol van het jonge meisje in Bietje van Maurits Sabbe te vertolken. Mijn moeder heeft in de schouwburg ook nog concerten gespeeld, onder andere het pianoconcert van Grieg, met het orkest van de stafmuziek, maar dat was voor mijn geboorte. Ik meen zelfs dat ik mijn geboorte daar min of meer aan te danken heb gehad. En die brug die je daar ziet, voerde van Rijswijk, dat was deze kant, naar Noordwijk, zo heette de overkant, en liep rechtdoor uit in de Pasar Baroe, de meest drukke winkelstraat, met veel Chinese en Japanse en Bombay-toko's, en het beroemde warenhuis Toko de Zon, waar wij regelmatig kwamen. Ik geloof dat de schouwburg, nu gerestaureerd, op het ogenblik een bioscooptheater is; er worden ook wel eens tentoonstellingen gehouden.
3. Dit is typisch zo'n Indisch huis, in de trant waarin in de negentiende eeuw die huizen gebouwd werden, met een grote voorgalerij, en dikwijls ook een galerij die helemaal om het huis heenliep, en dan op de achtergalerij uitkwam, van waaruit dan weer zo'n lange betegelde overdekte
| |
| |
1
| |
| |
2
| |
| |
3
| |
| |
gang naar de bijgebouwen voerde, met de keuken en de sepènkamer en de badkamer en de wc en daarachter dan weer de kamers voor de bedienden. Echt het type van het Oudindische huis. In zulk soort van huizen hebben wij ook verschillende malen gewoond. Mijn vader werd als ambtenaar vaak overgeplaatst. Wij zijn ook binnen Batavia meerdere malen verhuisd, en dan was het altijd toch bij voorkeur naar zo'n huis omdat het koeler was en omdat alles open kon staan en de tochtstromen door het huis heengingen, een soort natuurlijke airconditioning. Die moderne villaatjes, zoals ze in de jaren dertig gebouwd zijn, die waren aanzienlijk minder comfortabel. Ja, net Bussum of Hilversum! Inderdaad, die hadden ook van die glas-in-loodraampjes, en niet meer zo'n grote galerij, noch voor noch achter, maar wel een zogenaamd platje. Dat was het befaamde platje waar je 's avonds ging zitten met de schemerlamp, om dan van de avondkoelte te genieten. Daar werd van alles besproken, daar gingen de buren en andere mensen over de tong. Nee, ik wil niet zeggen dat dat vroeger in die oude huizen niet het geval was; misschien gebeurde dat daar nog wel meer, omdat er toen zo weinig ander vermaak was.
4. Dit is de onderneming Waspada, waar Kar el Holle heeft gewoond, een van de heren van de thee, een van de meest merkwaardige figuren uit die wereld, die ook veel oudheidkundig onderzoek heeft verricht en in de Preanger een grote naam had, en zeer bevriend was met lokale regenten en voorname personen. Hij woonde daar in dat schitterende landschap aan de voet van de Tjikorai, met die prachtige golvende theetuinen eromheen, die Kees Fens in een interview eens heeft vergeleken met borduurwerk. Na een reis zei hij: ‘het viel me op, dat die bergen groen geborduurd waren’, en inderdaad, als je dat zo van boven af ziet, lijkt het ook wel zo. Waarschijnlijk is deze foto op het eind van de morgen genomen, want je ziet ook hoe de wolken zich al beginnen te ontwikkelen rondom de top van de Tjikorai, zoals je dat in de Preanger, en elders ook, elke dag had. Tegen de middag waren de bergen meestal in de wolken verdwenen.
5. Dit vind ik altijd een heerlijk beeld om naar te kijken. Dat is een van die echte oude Indische badplaatsen, in de tijd voordat de zwembaden bestonden, want die dateren, althans op Java, en elders zal het nog wel langer geduurd hebben, van het eind van de jaren twintig. Toen werden de eerste zwembaden aangelegd. Maar je had al wel dergelijke badplaatsen, die oorspronkelijk vaak bij een bron hoorden. Deze bijvoorbeeld, dat was Banjoe Biroe, ook bij een bron gebouwd. Vaak waren daar ook nog heiligdommen. Er werd dan ook geofferd in de buurt van zo'n badplaats. Ik heb in zo'n badplaats, ik weet niet of het deze is, maar hij leek er heel veel op, zwemmen geleerd toen ik drie jaar was. Ik stond aan de kant en ik viel in het water en ik werd er
| |
| |
4
| |
| |
5
| |
| |
6
| |
| |
uitgevist, maar ik sprong er meteen weer in. Het waren prachtige baden met kristalhelder water, en als je er in was, zag je, vooral in Banjoe Biroe en ook in andere die ik mij herinner, de vissen zwemmen, behoorlijk grote vissen, wat op zichzelf al een attractie was.
6. Hier was zwemmen nog veel fijner, in de bergen, in een rivier. Zo waren er talloze stroompjes en riviertjes in de Preanger in de bergen, en niets was heerlijker dan om tijdens een wandeltocht daarin af te dalen en er dan in te gaan plonzen. Vaak waren er tussen de rotsblokken die erin lagen toch behoorlijk diepe kommen. Meestal stond je er maar tot je middel in of tot je schouders, maar je had plekken waar je echt zwemmen kon, en dit behoort voor mij tot de heerlijkste herinneringen van mijn jeugd. Naar boven gingen we, zoals iedereen weet die in Indië is geweest, om wat koelte op te doen en om te wandelen in de bergen, een berg te beklimmen, en tochten te maken, te paard of te voet. Dan was het verfrissend om, als het mogelijk was, telkens in zo'n riviertje te springen.
Ja, inderdaad, we gingen elke dag, mijn broer en ik, in Batavia na schooltijd meteen naar het zwembad, toen we op de middelbare school waren. Maar in Bandoeng, en in Bogor, Buitenzorg, daar had je ook een zwembad, daar gingen we ook al iedere middag heen toen we daar woonden. 's Zondags zeker, want op zondag was het zwembad een groot sociaal middelpunt, zeker Tjikini in Batavia, daar speelde dan een band, de Brown's Sugar Babies, een uitstekende jazzband. Wij gingen zwemmen, maar ondertussen had je die muziek. De wat oudere jeugd, en zeker de jonge mensen tussen de twintig en de dertig, die gingen daar dan vooral naar toe om te dansen.
Dat beruchte bord? Ja, volgens de legende stond er een bord voor de ingang met de tekst ‘Verboden voor honden en inlanders’, maar dat is niet waar. Zo'n bord stond er niet. Bovendien is het al heel vreemd dat als er zo'n bord geweest zou zijn, dat dit daar dan in het Nederlands gestaan zou hebben. Het is waar dat de zwembaden zoals wij die kenden in het algemeen niet door inheemsen werden bezocht. Voorzover dat mensen van het volk waren, zwommen ze in de kali. Die hadden hun eigen badplaatsen, die zouden niet de minste behoefte gehad hebben om gemengd te zwemmen. Ik meen dat de enige plaats, waar ooit zo'n bord gestaan heeft, het zwembad Selecta was, in de omgeving van Malang, en dat behoorde eigenlijk, geloof ik, bij een grote onderneming die daar lag. Ik heb dat zelf niet gezien, maar mensen die dat wel hebben gezien, vertelden dat dit de enige plek was waar zij dat ooit hadden waargenomen. Inderdaad, Selecta, de naam zegt het al, een select gezelschap.
7. Dit is de grote toegangsweg naar 's Lands Plantentuin, de grote botanische tuin in Bogor, Buitenzorg. Een schitterende laan met hoge
| |
| |
7
| |
| |
8
| |
| |
bomen, die ook helemaal met parasietplanten zijn begroeid. Er waren verschillende bomen, herinner ik mij, waar je ook orchideeën aan zag, van die hele lange takken met bruingele orchideeën. Die zaten zo hoog, daar kon geen mens bij. Wij hebben ook een tijd in Bogor gewoond. Het grootste genot voor ons kinderen was om op zondagen met mijn moeder in een deleman of een dokar naar de Plantentuin te gaan, met een grote wasmand vol lappen en oude klamboes. Dan speelden we tussen de geweldige wortels van de kenariebomen. Die grote steil oprijzende wortels, die vormden een soort kamertjes, en dan verkleedden wij ons en huppelden daar rond en beeldden allerlei fantastische geschiedenissen uit. We gingen op de stenen in de kali staan die ook door de Plantentuin stroomde. Het is trouwens nog altijd een unieke tuin, schitterend van aanleg en onderhoud, met prachtige orchideeënkassen, het is nog altijd een feest om daar te zijn. Ja, een van de mooiste botanische tuinen van Azië, dat denk ik ook, een van de dingen die in Indië ‘verricht’ werden, die de moeite waard zijn.
8. Hier het landschap met de natte sawah's wanneer de bibit net geplant was. Als je met de trein of op een andere wijze door dat landschap reisde, zag je ook voortdurend sawah's in allerlei stadia van bewerking bij elkaar, sawah's waar al geoogst was of andere die weer bevloeid waren. Of zelfs ladangs zoals die meestal in het oerwoud zijn ontstaan, waar alleen maar gekapt werd en de grond dan weer door het verbranden van de boomstronken voor de beplanting geschikt werd gemaakt. Een prachtig gezicht altijd, die spiegeling van de boomgroepen en de spiegeling van het gebergte. De kampongs liggen verborgen tussen het groen. Het mooiste landschap wat er bestaat.
9. Toen wij in Buitenzorg woonden, hadden wij een groot huis aan de weg die Tjikeumeuh heette. Dat was niet zo'n echt oud Indisch huis uit de negentiende eeuw, het was in een iets modernere vorm gebouwd, ik denk zo omstreeks 1900. Het had een enorm groot erf. Er stond een muziektent op dat erf, omdat een der vorige eigenaars gewend was om daar op zon- en feestdagen een orkest te laten optreden. Wij maakten daar natuurlijk dankbaar gebruik van voor alle mogelijke spelletjes. We hadden een hertenkamp in die tuin, met bruin en wit gevlekte kidangs, die echt klassieke herten uit de Indische dierenverhalen, een stuk of zes, zeven, die we natuurlijk elke dag gingen voeren. En dan hadden we dit dierenverblijf, iets van dien aard, het leek er sprekend op. Het had ongeveer dezelfde vorm, met van die kooien voor duiven en andere vogels. In die cementen bodem waren holen aangebracht waar de konijnen in konden zitten, want als je ze losliet, ondergroeven ze natuurlijk de hele tuin en dan vond je ze niet meer. Er waren eindeloos veel mogelijkheden om te spelen in die tuin, met heel veel boomgroepen en bloemperken, maar ook veel wilde gedeelten. Het beeld
| |
| |
van die droge harde grond staat mij nog heel goed voor ogen, die grond waar de bomen uit oprezen, met van die steile wortelkammen. Het lag er altijd vol bladeren, die de kebon, de tuinman, elke dag ijverig aan het wegvegen was. Het is een heel specifiek gevoel, als ik zo'n foto zie, dan ben ik daar. Dan zie ik in gedachten die grond weer, die harde grond met soms van die ritsen erin. Er waren ook altijd veel stromen mieren en alle mogelijke andere kleine soorten beestjes die je uit kon graven. Dat is denk ik de ervaring van ieder kind dat in Indië is opgegroeid.
9
| |
| |
10. De mandiekamer, de badkamer, met zo'n grote gemetselde bak, waar je dan met de gajong, het kleine emmertje, het water uit schepte dat je over je hoofd gooide. Het was altijd vermakelijk om te horen dat mensen die pas uit Holland kwamen, daar dan in gingen zitten. Overigens moet ik bekennen dat mijn broer en ik dat ook deden, maar niet dan nadat we ons eerst fatsoenlijk gewassen hadden, want zoveel idee hadden we wel. We hadden bijvoorbeeld in ons huis in Buitenzorg een hele grote badkamer, en de mandiebak was ook heel groot, bijna een klein zwembad. Die cementen vloer, met ook vaak van die bolle tegeltjes erin, liep altijd een beetje af naar een afvoergat, en er lagen ook van die houten vlonders, die vaak heel glibberig waren. De mandiekamer was eigenlijk een verrukkelijk oord om je in terug te trekken en met water te spelen. In die oude huizen lag de mandiekamer altijd een heel eind van het woonhuis af, en je moest dan eerst over die overdekte lange gang daar naartoe. Ja, inderdaad, Leonie van Oudijck in Couperus' roman De stille kracht weet daarvan mee te praten. In nieuwe huizen had je de zogenaamde moderne badkamers, en die mandiebakken werden ook steeds kleiner, omdat de mensen een douche gingen aanleggen en gebruiken. Ik denk dat dit in de jaren dertig begonnen is, want ik herinner mij dat de huizen waar wij in de jaren twintig gewoond hebben altijd die ouderwetse badkamers hadden. Of ik dat soort dingen mis? Ja, ik mis ze nog altijd. Ik heb mijn hele jeugd in Indië doorgebracht. Ik ben wel een paar keer in Holland geweest, maar ik was twintig toen ik echt wegging, dus je mag wel zeggen dat mijn jeugd daar ligt, en dat dit allemaal van die essentiële gewaarwordingen zijn die je hebt als je opgroeit in Indië. Dat gaat nooit over.
11. Dit is echt zo'n laantje in een kampong. Wij maakten heel veel wandeltochten in de bergen en overal in de oedik waar dat maar enigszins mogelijk was. Bijna ieder weekend gingen we eropuit, in de vakanties helemaal, als we sowieso in de bergen logeerden. Dat wonderlijke beeld van zo'n kampong, waar het overdag altijd heel rustig was, omdat alle mensen op de sawah's werkten. Onder die hoge bamboestoelen stonden de huizen, en dan had je daar ook kleine winkeltjes, stalletjes eigenlijk, waar we van die roze, kroepoekachtige koeken kochten. We hebben heel vaak in de bergen gekampeerd, en dan gingen we naar zo'n dessa toe om dingen in te slaan voor het eten. Die sfeer van steeds onder het groen verborgen huizen, want al die dessa's, als je ze zag liggen in het land, waren eigenlijk eilanden van groen, waarin je de huizen helemaal niet kon zien. Dat is echt het leven zoals het altijd is geweest, en zoals ik het ook nog vaak teruggevonden heb, wanneer ik daar in de afgelopen decennia weer eens kwam. Maar er zal op den duur, als het landbouwsysteem gewijzigd wordt, toch ook wel veel veranderen, denk ik.
| |
| |
10
| |
| |
11
| |
| |
Of je nog wat terugvindt van de wereld die Rob Nieuwenhuys in zijn fotoboeken heeft vastgelegd? O ja, ten eerste natuurlijk de wijken in de steden die gebouwd zijn in tempo doeloe, daar staan dus al die huizen nog. Die zijn voor een deel ook opgeknapt of ze worden goed onderhouden. Buiten de grote steden, in de kleinere plaatsen, heb je nog een aanzienlijk aantal van die grote Oudindische huizen, met voorgalerijen en zo. Het is alleen jammer dat in Jakarta door de toestanden van na de oorlog en door toenemende onveiligheid veel van die huizen helemaal verdwenen zijn achter barricaden en muurtjes. Het beeld van zo'n oude Indische stad zal dus steeds meer verdwijnen. Maar je vindt volgens mij zeker buiten de grote steden nog veel daarvan terug. Als je daar bent, dan is het eigenlijk niet anders dan je het altijd gezien hebt. Ik weet niet hoe het nu is, maar de laatste keer dat ik er geweest ben, in het begin van de jaren negentig, heb ik nog heel veel teruggezien. Jakarta is nu echter een totaal andere stad geworden. Waar wij woonden vroeger, hield Jakarta eigenlijk op. Wij hebben er verschillende huizen gehad die helemaal aan de rand van de stad lagen. Daar was een soort irrigatiekanaal omheen en aan de andere kant daarvan was allemaal nog open land, met akkertjes en boomgaarden. Maar dat is nu helemaal veranderd in grote uitwaaierende stadswijken, want de stad reikt nu bijna tot Bogor toe.
Toch is er nog veel dat je herkent. Sommige van die oude gebouwen die in de Nederlandse tijd zijn neergezet, met name in het begin van de twintigste eeuw, grote gebouwen in de benedenstad, en ook de grote gebouwen rond wat wij vroeger het Koningsplein noemden, die zijn er nog allemaal. Ze zijn ook heel goed onderhouden, omdat het vanuit een bouwkundig oogpunt belangrijke gebouwen zijn. Die oude koloniale stijl van bouwen is op zichzelf heel mooi, met die galerijen en die zuilen. Ook sommige nieuwbouwwijken uit de jaren twintig, met die glas-in-loodraampjes waar we het over hadden, daarvan is ook nog veel bewaard gebleven. Het is leuk om te weten dat bepaalde kantoorgebouwen in Jakarta vroeger tot geavanceerde bouwstijlen behoorden, die in Nederland niet werden toegepast, omdat daar nog zoveel mooie oude gebouwen waren, maar hier moest er van alles nieuw gebouwd worden. Hier konden de architecten zich uitleven, en dat leidde tot iets bijzonders, want het bestaat nergens anders.
We zijn aan Rob Nieuwenhuys enorm veel dank verschuldigd, omdat hij dit alles zo prachtig en met zoveel zorg in zijn fotoboeken bij elkaar heeft gebracht, want zo blijft het in ieder geval in de gedachte en de herinnering bestaan. Voor mensen die daar geweest zijn en er gewoond hebben, is het een soort tijdmachine om terug te kunnen keren. |
|