gens met groot succes een reis langs een aantal culturele centra in Indonesië. Van expositie van de foto's in Nederland is het - op één uitzondering na: tijdens een ‘Max Havelaar’-symposium in Utrecht in 1981 - nooit gekomen. Dat kwam vooral, doordat zowel Vinkenborg als ik in Indonesië woonden en werkten. Wèl werd van de collectie een tweede exemplaar gemaakt voor het Letterkundig Museum in Den Haag. Het was dit exemplaar dat in november jongstleden in het ‘Arsenaal’ werd tentoongesteld.
Onze tocht naar Lebak nam twee dagen in beslag. Het eerste traject - zie het hier opgenomen kaartje met de gevolgde reisroute - leidde van Jakarta naar Rangkasbitung, een afstand van 140 km. Het is nog precies dezelfde omweg als die welke Douwes Dekker aflegde, toen hij zich in 1856 naar zijn nieuwe standplaats begaf: via Tangerang, Serang en Pandeglang, een gedeelte van de grote postweg, door Daendels in het begin van de vorige eeuw aangelegd, nu keurig geasfalteerd. Het tweede traject, een afstand van zo'n 55 km, ging van Rangkasbitung naar Badur, het dorp van Saïdjah en Adinda, ons einddoel. Het ligt in het district Parang-Kujang, een moeilijk bereikbaar gebied. Via een uitgekiende route, deels dwars door bossen en een donkere rubberplantage, bereikten we met twee terreinwagens Gunung-Kencana, het dorp waar eens het districtshoofd van Parang-Kujang - hij die de buffels van Saïdjahs vader afnam- woonde. De tocht naar Badur, een kleine 10 km verder naar het noord-oosten liggend, legden we te voet af: over geaccidenteerd terrein, via smalle paadjes en sawahdijkjes, soms door hoog alang-alang.
Ik beperk me nu verder tot wat gegevens over Lebak. Wie kennis wil nemen van het foto- (deels reis-) verhaal verwijs ik naar mijn (tweetalige) Kembali ke Lebak / Terug naar Lebak (1973) dat ik indertijd schreef als een soort gidsje bij de tentoonstelling. Hier en daar wat gewijzigd werd dit verhaal ook afgedrukt in het tijdschrift Ons Erfdeel (jrg. 16, nr. 4, september/oktober 1973, pp. 57-66).
‘Terug naar Lebak’, laat ik het met nadruk zeggen, was het Lebak uit 1973. De bevolkingsaantallen bijvoorbeeld die ik hier geef, waren die uit 1973. Ik vergelijk die overigens zo nu en dan wel met cijfers uit 1856, die mij dank zij Rob Nieuwenhuys onder ogen kwamen.
Vergelijking van het Lebak uit 1973 met dat uit de dagen van Douwes Dekker levert naast allerlei verschillen een treffende