‘spirit, content and background’ onmiskenbaar in de periode en het genre van de vooroorlogse Indonesische roman, zo schreef ik (ik zou nu overigens wat meer aarzeling hebben dat ook op het genre te betrekken).
Behalve de taal is er echter een ander argument waarom het in het kader van moderne opvattingen over literatuurgeschiedenis niet zo goed past in de Indonesische literatuurgeschiedenis: van receptie van de roman in Indonesië is vrijwel geen sprake geweest. De politieke geschiedenis heeft daar zo haar eigen rol in gespeeld: de eerste druk in 1940 heeft Indië nooit bereikt; de tweede (1946) verscheen ook al niet in een tijd dat men bij Indonesiërs veel aandacht verwachten mocht voor een in Nederland verschenen boek van een vrijwel onbekende Indonesische vrouw. Ook in 1946 had het boek misschien nog vernieuwend, conventie-doorbrekend kunnen werken, maar dat is niet gebeurd; en de autobiografische verteltraditie heeft zich bij de generatie van '45 ontwikkeld, onafhankelijk van Soewarsihs boek: ik noem bijvoorbeeld Idrus, Pramoedya Ananta Toer en Sitor Situmorang.
Pas in 1975 is het boek echt teruggekeerd tot zijn ‘Land van Herkomst’, dank zij de vertaling in het Indonesisch (met de titel Manusia Bebas, ‘De vrije mens’), door de auteur zelf, die inmiddels ook een zekere naam had gekregen door ander, oorspronkelijk in het Indonesisch geschreven werk. Veelzeggend is dat deze Indonesische vertaling op Nederlands initiatief en met Nederlandse fondsen tot stand is gekomen, in een vertaalserie ondernomen in het Cultureel Accoord met Indonesië, waarvan Multatuli's Max Havelaar het eerste deel was en die verder voornamelijk bestond uit typisch Indische bellettrie.
Ook in deze Indonesische vorm werd het boek geen succes, noch commercieel, noch literair-historisch; het heeft het lot gedeeld van de meeste vertalingen; het is niet of nauwelijks in de Indonesische literatuurgeschiedenis doorgedrongen. Het is ook daar een buitenbeentje gebleven.
Anders gezegd, en samengevat: Buiten het gareel is buiten het gareel van de officiële literatuurgeschiedenis gebleven, van welke literatuurgeschiedenis dan ook; het zweeft ergens vrij rond tussen de literaire werelden van Nederland, Indië en Indonesië, eigengereid, een buitenbeentje. Maar dat is meer het probleem van de literatuurhistorici dan van het boek; en het is juist de verdienste en de kwaliteit van het boek dat het voor lezers uit alle drie werelden: de Nederlandse, de Indische en de Indonesische leesbaar en genietbaar is. Daarom: goed dat het er weer is. En: lees dat boek.