Hymni, ofte Loff-sangen op de Christelijcke feest-dagen
(1967)–Anoniem Hymni, ofte Loff-sangen op de Christelijcke feest-dagen– Auteursrechtelijk beschermd
[Folio 50r]
| |
In Heyligheydt hem geven Eer:
Het svvarte Cleedt heeft hy verschoven,
'Twelck op den Cloot der Aerden lagh.
Elck doe van dit groot Goedt gewagh,
Dat GODT ons 'tLicht we'er brenght van boven.
2 O HEERE u geschuerde Kerck
Verlicht doch in dit duyster Perck:
Dat wy met ernst eens mogen trachten
Te heelen 'tgeen gantsch is door-wondt,
Te bouwen op een vasten grondt;
Verhoort o GODT, der Vromer clachten.
3 Ons' Overheyden Wijsheydt geeft.
Met uwen GEEST haar over-sweeft,
Dat onder hen wy mogen leven
Godt-zalighlijck na uwen wil,
Maackt dat wy hare Wetten stil
Als Christ'nen goed, ons over-geven.
4 Door uwen GEEST de Leeraars leydt,
Tot uwen Dienst haar maackt bereydt.
Troost Weduwen, Gevangens, Weesen,
Man, Wijff, oock Kinders jongh en Oudt.
Schenckt u Genade menigh-voudt
Die uwen Heyl'gen Name vreesen.
5 Den Coop-man, Schip-man, zegent rijck;
| |
[Folio 50v]
| |
Den Acker-man oock des-gelijck.
Erbarmt u der Bevruchte Vrouwen.
Wat wy ter handen grijpen aan,
Met uwen GEEST ons by wilt staan,
V Gunst ons stadigh laat aan-schouwen.
6 VVeert van ons Op-roer, Twist, en Bloedt,
De Staat-sucht in ons sterven doet,
Die liefflijck quelt met on-genoegen,
Geeft dat wy wand'len na u VVoordt,
Dat, als den Avondt comt aan boordt,
Ons niet en quell' het quelligh wroegen.
|
|