Hymni, ofte Loff-sangen op de Christelijcke feest-dagen
(1967)–Anoniem Hymni, ofte Loff-sangen op de Christelijcke feest-dagen– Auteursrechtelijk beschermd
[Folio 34v]
| |
Croon spannen
Den getrouwen IOSEPH rijck:
Als oock NICODEMVS vierigh,
En leer-gierigh:
Weynigh vindt-men haars gelijck !
2 Selden siet-men hier de Lieden
Hulpe bieden
Hem die schand'lijck is door-straalt
Van-de DOODT, en op der straten
Leydt verlaten:
Lieffd' hier wordt te nauw bepaalt.
3 Doen-se CHRISTVM meest begaven,
Sagh-men draven
Dese Personagien groot:
Die te voren met verschricken
Gingen hicken,
Vreesen nu voor geenen stoot.
4 Stelt u Ziele dan te vreden,
Kloecke Leden
Van die hier begraven is.
Haar de DOODT magh onder-winden
Te verslinden
IESVM, maar het slaat hem mis.
5 'TGraff men sagh wijd open gapen,
En wegh schrapen
(Hier wel naerstelijck op let)
Die der Aerden is Behoeder
| |
[Folio 35r]
| |
Ende Voeder,
Die den Hemel open set.
6 VVant de wreede DOODT verbolgen
Woud' hy volgen
Midden in des DOODTS VVarandt:
Op dat hooger uyt soud' steken,
En voordt breken,
D'Over-winningh van sijn handt.
7 Laat nu vry de blinde Ioden
Door haar Boden
TGraff bewaren zeg'len vast:
D'Aerd' en sal met al haer jagen,
Geen drie dagen
Connen houden desen Last.
| |
Pavse.8 O ghy Christendom vol sorgen,
Eer dat morgen
V de Son we'erlichten sal,
CHRISTVS weder-om sal leven,
En hier sweven:
THeyl ons comt uyt zijnen Dal.
9 V Graff steden sijn nu veyligh,
Ende heyligh,
Soo ghy't maar te recht versint:
'Tsijn Rust-kamers om te slapen,
En te rapen
Hier na vruechdt voor GODES Kindt.
10 Doch soo wil ick niet verswijgen,
Hoe dit krijgen
Die des HEEREN Dienaars sijn:
Die de Sonden in't Graff sluyten,
En gaan buyten,
Buyten haar in s'HEEREN Lijn.
11 VVilt dan uyt de Doodt verrijsen,
Als de VVijsen:
Thoont ghy CHRISTVM hebt geraackt.
| |
[Folio 35v]
| |
Wie hem in haar hert begraven,
Sal hy laven,
Laven met 'tgeen Hemelsch smaackt.
12 Hadden wy hier niet verworven
(Ah wy storven)
CHRISTI Vleysch en Heyligh Bloedt:
'Twelck wy tot gedacht'nis nemen
Van zijn Stremen,
Die-men niet vergeten moet.
13 Hebt zijn Doodt al-tijd voor oogen,
Om te poogen
Hier te leven heylighlijck:
Op dat als ghy moet verscheyden
Mueght verbeyden
'Teeuwigh Leven veylighlijck.
14 Geeft wy hier wel leven leeren
Om te keeren
Vyt dit leven, tot u, HEER.
Wilt ons oock, om u te erven,
Leeren sterven,
Dat wy sterven nimmermeer.
|
|