Hymni, ofte Loff-sangen op de Christelijcke feest-dagen
(1967)–Anoniem Hymni, ofte Loff-sangen op de Christelijcke feest-dagen– Auteursrechtelijk beschermd
Den xxix. Loff-sangh
| |
[Folio 28r]
| |
2 Ick ga ter sterff-plaats henen:
(Met my moet Simon stenen,
Mijn Cruys hy op hem schort.)
Den Hemel vast gesloten,
Door't Bloedt al-daar vergoten,
Van GODT geopent wordt.
3 Ghy Vrouvven weest te vreden,
En luystert na mijn Reden;
Doch over my niet weent:
Maar keert u truerigh clagen
Veel liever tot die Plagen
Van uwe Stadt versteent.
4 VVel zaligh sijn die Borsten,
Diens Kinders dan niet dorsten:
O wee dien droeven dagh !
Geschiedt dit in den groenen,
Den dorren snoo' plantsoenen
Naackt noch veel swaarder slagh.
5 VVel hen die al-tijdt bloeyen, Ga naar margenoot+
En in GODTS Dueghden groeyen
Als Oly-boomen schoon,
Want GODT haar sal gedencken,
En zijnen Hemel schencken,
Tot een genadigh loon.
|
|