Hymni, ofte Loff-sangen op de Christelijcke feest-dagen
(1967)–Anoniem Hymni, ofte Loff-sangen op de Christelijcke feest-dagen– Auteursrechtelijk beschermd
[Folio 27r]
| |
1 MYn GODT wat wonder dingen?
Dat CHRISTVM dus om-ringen
Dit Priesterlijck Gedrocht?
Die voor hem souden spreken
Gebruycken valsche treken:
Zijn Doodt siet, wordt gesocht.
2 Dees VVolven dorsten bloedigh
Na zijn Bloedt: Des hem woedigh,
Als een onnoosel Lam
(Want geen schuldt zy en vinden,
Wat zy oock onder-winden)
Gaat cruycen ABR'AMS Stam.
3 PILATI Goddeloosheyt,
Des Voschs HERODIS boosheydt,
Hem deden gantsch geen quaadt:
Dus blijckt dat in dees VVolven
Een wreedtheydt leydt bedolven,
Die't al te boven gaat.
4 Ey siet-se nu eens tieren,
Gelijck de dulle Stieren.
Wat gaat u Rechter aan
Dat ghy u niet derft setten,
Om na u eygen Wetten,
Dien ghy vry-spreeckt t'ontslaan?
| |
[Folio 27v]
| |
5 Doch HEERE GODT gepresen,
Dus moest hy sijn verwesen.
Hier sullen door bestaan,
Als hy sal comen rechten
Die waren Sondens Knechten,
Maar nu 'sDueghds paden gaan.
|
|