Hymni, ofte Loff-sangen op de Christelijcke feest-dagen
(1967)–Anoniem Hymni, ofte Loff-sangen op de Christelijcke feest-dagen– Auteursrechtelijk beschermd
[Folio 19r]
| |
Met heylsaam blijschap seer verblijdt:
Want IESVS, siet, tot deser stondt,
De VVereldt maken comt gesondt.
2 Ses dagen eer het Pasch-Feest quam,
Bethania zijn comst vernam,
Al waar hy LAZARO zijn Vriendt
Tot troost zijns Susters hadd' gediendt.
3 VVant als hy hadd' vier dagen lanck
In't Graff gelegen, en nu stanck,
Heeft CHRISTVS hem uyt 'sDOODTS geweldt
In't leven weder-om gestelt.
4 Een Bus met Narden-salve reyn
MARIA opent met geweyn,
Dien zy op't Licchaam CHRISTI giet,
'Twelck-men haar hayr we'er droogen siet.
5 Daar na wiens Macht streckt breed en wijdt,
Op't on-geachte Vuelen rijt
Na 'sConinghs Stadt Ierusalem:
Hosanna riep der Scharen stem.
6 O wonderlijcke goedigheydt !
Wat vreese GODTS heeft hem geleydt,
Op't Vuelen dat comt rijden in
Die alle dingen geeft begin !
7 O VADER u lof-singen wy,
V SOON zijn Eer wy geven bly,
Oock 'sHEYL'GEN GEESTS roem sy verbreydt
Van nu tot in-der eeuwigheydt.
|
|