Hymni, ofte Loff-sangen op de Christelijcke feest-dagen(1967)–Anoniem Hymni, ofte Loff-sangen op de Christelijcke feest-dagen– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [Folio 12v] [fol. 12v] Den xiij. Loff-sangh, Vervatende de Historie van-de Reyse der Wijsen na Bethle'em. 1 EEn Kindeken is ong ge bo ren in Bethle'em, Des hadd' Herodes to ren, Dat bleeck aan hem. Die VVijsen sonder schromen quamen t'Ie ru sa lem, Doe IESVS was gecomen Na der Propheten stem: Geen moeyten zy ont sa gen, Noch costen groot, Haar gaven sagh-men dra gen In haren schoot. Een Kindeken is ons geboren [Folio 13r] [fol. 13r] In Bethle'em, Des hadd' Herodes toren, Dat bleeck aan hem. 2 Als zy t'Ierus'lem quamen Met hert en monde bly, Aandachtigh al te samen Dien Coningh sochten zy; In't Oosten 'siet, zijn Sterre Wy sagen staan: En comen van soo verre 'TKindt bidden aan. Een Kindeken, &c. 3 Doe nu Herodes wiste Dat 'tKindt geboren was, Vergimd' hy, doch met liste Verberghd' hy't op dat pas. Hy vreesd' hy moght verliesen Zijn Rijck seer groot: Dies docht hem best te kiesen Des Kindgens doodt. Een Kindeken, &c. 4 Hy vraaghd' beroerdt van sinnen Na zijn Geboort-plaats ras, Te Bethle'em seyd-men binnen, Soo m'in GODTS Schriften las, Daar soud' de Plaatse wesen Dees Coninghs soet, Die ons al-t'saam genesen Soud' door zijn Bloedt. Een Kindeken, &c. 5 Herodes seyd'den VVijsen: Gaat heen dien Coningh soeckt, Een Kindt waerdt om te prijsen, Dat ghy't vindt u verkloeckt. Een Coningh boven allen Soo sal hy sijn: Men seyt hem sal toe-vallen [Folio 13v] [fol. 13v] Het Rijcke mijn. Een Kindeken, &c. 6 Als ghy dan hebt dien HEERE Gevonden en gegroet, Comt hier dat ick hem eere Mach doen, en vall' te voet. Soo rasch de VVijsen waren We'er uyt de Stadt, De Sterr' haar quam verclaren, Die voor haar tradt. Een Kindeken, &c. 7 Zy door dees Ley-sterr' vonden Huys, Moeder, en Kindt kleyn, Haar Gaven zy ont-wonden Myrrh', Wieroock en Goudt reyn. GODT in haar slaap quam leeren, Herodem quaadt Wilt mijden in't we'er-keeren, Het Kindt hy haat. Een Kindeken, &c. 8 GODTS Raadt zy gingen volgen, En sijn niet we'er gekeert Tot dien Tyran verbolgen Dies 'tKindt bleeff on-verseert. Nu laat ons dit Kindt loven Met hert en mondt, Dat het ons help' van boven Tot aller stondt. Een Kindeken, &c. 9 O CHRIST Kindt ons gegeven, Ghy sijt geen Kindt nu meer: Maar een Prins hoogh verheven, En aller Heeren HEER. GODTS SOON nochtans gebleven, Wiens Rijck ghy erft: Beschenckt ons met dat leven Dat niet en sterft. Vorige Volgende