Hymni, ofte Loff-sangen op de Christelijcke feest-dagen(1967)–Anoniem Hymni, ofte Loff-sangen op de Christelijcke feest-dagen– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [Folio 14r] [fol. 14r] Hymni: Op Nieuwe Iaar te singen, daar in, neffens een verhaal van Godts Genade in't Nieuwe Testament bewesen, de Menschen vermaant worden, tot een nieuw Godt-zaligh leven. Ga naar margenoot+ Den xiiij. Loff-sangh, 1 WEest wel-com o ghy edel Gast, De Sondaars die niet laat in last, Ghy comt in d'Ellend' hier tot my, Hoe sal ick des voldancken dy. 2 Och HEER wiens Rijck streckt breed en wijd Om onsen't wil ghy dit al lijdt: Ghy leght daar op het drooge gras, Het welck der Beesten voeder was. 3 Al waer de VVereldt noch soo breedt Met claar Gesteent en Goudt bekleedt, Noch waar-se u doch veel te slecht, Hoe-wel ghy in dees Cribb' hier leght. 4 'Tgroff hoy, en slechte Doeckskens sijn [Folio 14v] [fol. 14v] 'T Fluweel, en oock de Zijde fijn, Daar op, wien niemandt is gelijck, Brageert ghy als een Coningh rijck. 4 Dat heeft u soo behaget HEER Om my te zijn een goede Leer, Dat ick mijn hert besnijden moet, Verachten al des VVereldts Goedt. 5 Ah mijn seer lieve IESVS soet, Maackt u in my een bedd' met spoet, Dat ghy in't herte rusten mueght Tot u, en mijner Zielen, vruechdt. 6 Mijn Ziele nu dan vrolijck sy, Mijn Tonge juych' en singe vry Den HEER zijn Liedt en Loff-sangh schoon, Noyt songh-men Liedt van soeter thoon. 7 Loff sy GODT in-den hooghsten Throon, Die ons schenckt zijn lieven Soon: Dies haar verhueght der ENG'LEN Schaar, En singht ons vrolijck 'tNieuvve Iaar. margenoot+ 1 Vorige Volgende