Oogsttijd.
Met leege manden is ze uitgegaan en met goudgeel graan en prachtige blozende appels komt ze terug.
Wel was de weg, dien ze afleggen moest, lang, maar ze is nog zoo jong, ze heeft nog geen kennisgemaakt met de zorgen des levens en ze stapt luchtig over den weg, die haar volstrekt niet lang is gevallen. Haar gedachten schijnen zeer opgewekt te zijn, want ze lacht. Of ziet ze mogelijk in de verte buurman Jaap, die haar vriendelijk toeknikt?
Rep je wat, Mientje, om je manden thuis te brengen en leeg te maken; misschien is er dan nog tijd over om zonder last een poosje met Jaap te praten of te wandelen.