Oude bekenden.
Of ze elkaar kennen? Nu, dat zal waar zijn.
't Is mijnheer langbeen van het nest uit het weiland. Zoolang zij zich kunnen herinneren, hebben de verschillende buurjongens hen ieder voorjaar zien verschijnen om in 't najaar weer te verdwijnen, niet zelden voor hun een broertje of zusje achterlatend, dat ze hem op moeders raad besteld hadden; juist daarom is het zoo'n goede kennis van hen geworden.
Maar ook aardige verhalen kunnen ze van hem doen. Zoo komt bijv. papa langbeen altijd eenige dagen vooruit om voor zijn ega het nest eenigszins op orde te brengen; deze laatste is evenwel niet altijd even trouw, want 't is wel gebeurd dat ze een ander mannetje meebracht. Maar o, wat werd er dan gevochten! De jongens vonden het leuk om te zien, en doorgaans moest de indringer het onderspit delven.
En als ze jongen hadden, wat hebben de jongens dan genoten! Menig aardig tafereeltje is er dan afgespeeld.
Neen, ze zouden hem niet gaarne missen, hun goeden, ouden kennis, mijnheer langbeen.