In den kersentijd.
Jantje heeft zich van morgen een kies laten trekken. Hij heeft er wel lang over gedacht of hij het wel doen zou, maar hij had zoo'n erge pijn, en wat meer zegt, vader had hem een dubbeltje beloofd en moeder een stuiver.
En nu is de kies er uit, de pijn is vergeten, het geld in ontvangst genomen en omgezet in een heerlijke portie kersen. Hij heeft er wel wat veel, maar zusje Mien houdt er ook van; die stopt hij er dus af en toe een in den mond. Je bent een aardige jongen, Jantje!